woensdag 24 april 2013

Miljoenen Monarchvlinders

Of all sad words of tongue or pen, the saddest are these,
"It might have been.”

― John Greenleaf Whittier

Zo vlak voor de inhuldiging van onze nieuwe koning, de voortzetting van de Nederlandse monarchie, wilde ik iets schrijven over de Mexicaanse Monarchvlinder. Deze bijzondere vlinder is ook nog eens toepasselijk van naam en actueel van kleur – hij is namelijk grotendeels oranje van kleur. Soms komen dingen ineens tezamen zoals bij de informatie van deze Monarchvlinder. Ik had er nog nooit van gehoord totdat ik onlangs iemand vertelde dat Anthe’s beste vriendin uit Breda in México komt wonen voor een jaar. Ze doet mee aan een uitwisselingsprogramma en komt zo’n vijf uur rijden bij ons vandaan wonen. En die persoon vertelde me dat in de deelstaat waar Anthe’s vriendin gaat wonen miljoenen Monarchvlinders overwinteren. Altijd op dezelfde bomen. Ze zitten allemaal als vissenschubben op naaldbomen in een hoog gelegen bos. Soms zijn de takken zo zwaar van de vlindertrossen dat ze afbreken. Door het koele klimaat slapen ze eigenlijk, maar als je je warme adem over ze heen laat gaan zie je honderden of meer tegelijk opvliegen als een waterval. Een natuurwonder als je weet dat deze best grote vlinders helemaal uit Canada komen overvliegen! Monarchvlinders worden gewoonlijk zo’n twee tot zes weken oud. Behalve de generatie die deze lange reis van 4200 kilometer van Canada naar México maakt, deze generatie wordt acht tot negen maanden oud. Een paar dagen later zie ik een aflevering van “De wereld draait door” waarin aandacht wordt besteed aan dit natuurverschijnsel dat werkelijk uniek is. Na de overwintering op zo’n 3000 meter hoogte in de Mexicaanse Sierra Madre paren de vlinders en de nieuwe generatie zet de reis voort. Zo zijn er nog twee of drie generaties nodig om in México te komen. Hun rupsen eten de blaadjes van zijdeplanten. Om hun bestemming te bereiken oriënteren ze zich op de stand van de zon en ze zijn gevoelig voor aardmagnetische velden. Deze nieuwe generatie nakomelingen is namelijk nooit in México geweest – alleen hun over-overgrootouders. En toch overwinteren ze op dezelfde bomen! Ze komen begin van de winter aan in México, rond de tijd dat ze hier de doden eren op de begraafplaatsen. De mensen uit deze regio geloven dat de zielen van de overledenen meereizen op de vleugels van deze grote, bijzondere vlinders. Er is echter wel een grote bedreiging voor dit natuurwonder, namelijk boomkapping. Sommige boeren zijn al gestopt met kappen en overgestapt naar het vervoeren van toeristen naar dit stukje bos waar de (soms 20 miljoen in één groep) Monarchvlinders overwinteren. Uiteraard zullen we Anthe’s vriendin en de slapende Monarchvlinders eens een bezoek brengen!

Rinus, onze oude buurman, was slager. En elke zaterdag als zijn zoon bij hem kwam lunchen rook er een verrukkelijke geur in onze achtertuin van een vers gebraden stukje biefstuk. Rinus was al weduwnaar toen wij naast hem kwamen wonen. Ik vond hem altijd een treurige weduwnaar en was blij voor hem dat hij zijn tijd verdreef met duiven melken. Toen Rinus overleed mocht ik van Jan, zijn enige zoon, naar het servies komen kijken. Alles ging toch naar kringloopwinkel. En zodoende gebruiken wij vandaag de dag ouderwets Hollands gebloemde schoteltjes, vleesschalen en theekopjes in México. Ook zijn geruite jaren ’50 koffertjes hebben een leuke plek in huis gekregen. In onze achtertuin in Breda staat zelfs Rinus zijn robuuste werktafel van steigerhout te pronken - met opgestapelde houtblokken erin. Rinus was dus slager en zoon Jan deed ook iets in vlees. De afgelopen maanden werd er voortdurend in het nieuws gesproken over paardenvlees dat doorverkocht werd voor het vier keer duurdere rundvlees. Het paardenvlees dook overal op zelfs in een populaire hamburgerketen en in de lasagne van een grote supermarktketen. Wat een enorme fraude. Het bleek niet alleen om Europees vlees te gaan, maar ook om grote partijen uit Latijns-Amerika. Kort geleden bleek de spil een Nederlander te zijn. Bij mij ging er nog geen lampje branden ondanks dat ik wel wist dat Jan in louche zaakjes verwikkeld was. Toen Jan eenmaal na lange tijd het leegstaande huis onder onze kap verkocht had zagen we hem eigenlijk niet meer en verdween hij uit ons leven. Totdat Jan mij zo’n twee maanden geleden een uitnodiging stuurde voor LinkedIn. Ik heb die uitnodiging een paar weken onaangeraakt in mijn Inbox laten staan. Wilde ik aan Jan gelinkt worden? Ik vroeg het nog aan Mark en hij reageerde met zoiets als dat het toch geen kwaad kon? Mijn onderbuik gevoel liet mij echter niet in de steek, want nu blijkt Jan dus een fraudeur te zijn die zo’n vier miljoen verdiend heeft aan de verkoop van paardenvlees! Er wacht hem binnenkort een rechtszaak terwijl hij niet eens zo heel lang weer op vrije voeten is. Hij heeft zeer recentelijk bekend dat hij schuldig is aan het omstickeren van het vlees, maar dat volgens hem alle partijen op de hoogte waren. Een buitenlandse krant heeft ondertussen ontdekt dat Jan’s bedrijf banden heeft met illegale wapenhandel aan Al Qaida en de Taliban. En pas tijdens het lezen van de laatste nieuwsberichten ging er bij Mark een lampje branden: “Hoe heet Jan ook alweer van zijn achternaam, Anja?” De initialen in de krantenartikelen kloppen en de naam van zijn bedrijf ook. Het valt niet te ontkennen, ik ben gelinkt aan een grote misdadiger!

dinsdag 16 april 2013

Mexicaanse buschauffeurs

Let your yoga practice be a celebration of life.
~ Seido Lee de Barros

Als je yoga heel goed beoefent blijf je kalm en let je goed op je ademhaling zodra je merkt dat je geïrriteerd raakt. Heel vaak gaat dat goed bij mij, maar zo nu en dan lukt het me niet. Er is namelijk iets waar ik een ongelofelijke hekel aan heb. En heel jammer hieraan is dat ik bijna dagelijks in deze situatie belandt. Waar heb ik dan zo’n ongelofelijke hekel aan? Aan bussen op de weg hier in México! Buschauffeurs zijn hier niet opgeleid en dragen geen uniform. (Ze zijn ook vaak analfabeet, maar dat doet er eigenlijk niet toe.) Er zijn hier twee soorten buschauffeurs. Chauffeurs van grote bussen (soort streekbussen) en chauffeurs van kleine busjes (zo’n busje die voor iedereen stopt die zijn hand opsteekt). Ze zijn in mijn ogen even erg. Deze chauffeurs voelen zich verschrikkelijk verwaand en ijdel achter het grote stuur van hun bus dat ze denken dat iedereen voor ze aan de kant gaat als ze continue van baan verwisselen. Als ik in mijn Jeep - hij is niet zo groot dat weet ik - met mijn richtingaanwijzer aangeef van baan te veranderen dan duwen ze me gewoon van de baan! Als zo’n grote bus linksaf moet slaan dan rijdt zo’n chauffeur gewoon tot aan het stoplicht op de meest rechtse baan om vervolgens iedereen af te snijden om linksaf te slaan. De deuren van deze bussen staan meestal open. Handig om snel in en uit te stappen, maar ook om een passagier eruit te laten hangen zodat hij kan gebaren met zijn armen dat de bus ertussen wil. Ik kan er gewoon niet bij! Zulk asociaal rijgedrag en het lijkt net of iedereen het accepteert… Vandaag nog stond er een grote bus dwars over een driebaansweg. De bus moest oversteken en had kennelijk bedacht om alvast op de weg te gaan staan. Alle auto’s van de doorgaande weg moesten achter de bus langs proberen te komen. Het was gewoon een verkeersopstopping geworden! Het is mijn grote frustratie en vooral als ik haast heb om op tijd op school te zijn. De kleine busjes stoppen vaak half op twee banen zodat ze elke auto die er achter rijdt dwarsbomen om er langs te gaan. Zo frustrerend! Ik heb gemerkt dat als ik in Mark’s grotere auto rijd dat de bussen meer rekening met me houden. Wat een machogedrag! Wat ik zelf onbegrijpelijk vind is dat ik nog maar één keer een bus in een verkeersongeluk betrokken heb gezien. Als je toch zo’n rijstijl hebt als deze zelfingenomen Mexicaanse buschauffeurs dan kan het toch niet anders dan tot ongelukken leiden? Vaak hebben ze hun bus ook nog opgeleukt met blauwe, flikkerende discolampen achterop of een toeter die klinkt alsof ze naar een mooie vrouw fluiten… Hoe stompzinnig en onnozel is dat?

Het verschil met het verkeer op eiland Holbox kan niet groter zijn: zandwegen (zonder gaten) met golfkarretjes, een enkele brommer en fietsen. Nooit getoeter, geen stoplichten noch bussen. Wat een rust vergeleken met het chaotische, lawaaierige verkeer in Puebla. Maar het meest onveilige moment hier op de weg onderging ik laatst. Ik reed achter een heel oude grote Amerikaanse auto. We reden zo’n 70 kilometer per uur. Ineens zwaaide de deur van de passagiersstoel wijd open. De auto probeerde te remmen met piepende banden. De jongen die op de achterbank achter de passagiersstoel zat stak zijn arm door zijn open raam en gooide de voordeur met een smak weer dicht. Kort daarna stond ik naast de oude Amerikaanse bak voor het stoplicht. Ik moest natuurlijk even naar binnen kijken wie er op de passagiersstoel zat…een moeder met een pasgeboren baby’tje op haar schoot. De baby dronk uit een flesje melk en…je raadt het al. De moeder droeg géén veiligheidsriem. Je moet er toch niet aan denken wat er allemaal had kunnen gebeuren. Ik was er best driftig van geworden. Maar het advies van mijn yogajuf was: laat het los. Het is maar net waar jij je aandacht op richt. 
In het leven gebeuren er leuke maar ook minder leuke dingen. Dat is iets waar wij soms weinig aan kunnen veranderen. Maar hoe wij op al die gebeurtenissen reageren bepaalt de rest van ons leven.
Dit is het leven hier in Mexico: rijden zonder gordel, jij verandert er niets aan en je raakt er alleen maar opgewonden van. Zie het en ga vervolgens verder met je eigen leven. Fantaseer er niet op los wat er had kunnen gebeuren. Dat is niet gebeurd. En dáár heb ik dus nog wat van yoga te leren…

maandag 8 april 2013

Leguanenaanval

Als je écht luistert naar elkaar, dan hoor je zoveel meer.
- Joris Linssen

Het stikt van de rond circulerende grote pelikanen boven ons hoofd. Mark en ik dobberen samen in de ondiepe zee van eiland Holbox. Het is eind van de middag en het water is heerlijk lauw. Dan zie ik ineens een school vissen boven water springen. Een paar visjes worden geschept door de lange snavels van de pelikanen. De vogels blijven in de buurt hangen en jawel hoor, de school vissen duikt weer op. Iets dichterbij ons dan de eerste keer. Dit gebeurt nog een keer en dan verdwijnen de vliegende vissen. Zo eenvoudig vertrokken de leguanen echter niet – een dag ervoor. Mark en Anthe hingen in een hangmat op ons deck. Ik zat er met blote voetjes bij te lezen op een lage strandstoel. De leguanen (een volwassen leguaan kan wel 1,5 meter worden!) lopen en grazen gewoonlijk op het grasveld onder en rondom onze cabaña. Er zitten er ook een aantal rondom het zwembad. Die bewuste middag zag ik een volwassen exemplaar keihard achter een vogel aanrennen! Eten ze vlees? Zijn het jagers? Ze blijken dus inderdaad af en toe een prooi te vangen… Het zijn roofdieren dus. Een paar uur later begeeft zich er één op onze trap naar het deck waar wij dus aan het relaxen zijn. Ik houd hem in de gaten en hij gaat steeds een tree hoger. Dan loopt hij het deck op: ik vlieg naar het hekwerk en houd mijn voeten in de lucht. Mark gooit vanuit zijn hangmat een slipper, nog één, een kort broekje van Maren, alles wat voor handen ligt. Eindelijk vertrekt hij. Nog geen tien minuten later kruipt er wéér een grote op het deck! Mark gooit dit keer een fles zonnebrandmelk en het beest blijft rustig zitten. Ik zit weer op het hekwerk. Er ligt niets meer in de buurt om te gooien. Dus Mark gooit een glas water leeg over het beest en dat vindt hij niet leuk . (Er stond ook een glas hete thee…) Hij vertrekt. Nog geen kwartier later komt er wéér een brutale leguaan ons deck op. En daarna nog één. Ik zat toen allang binnen met de deur gesloten. In Zuid-Amerika staan deze beesten op de menukaart als lekkernij. Brrr, ik vind het maar onverschrokken angstaanjagende reptielen!

Reizen met onze backpacks maakt mij blij. En dan bedoel ik vooral dat de reis nog open staat voor onverwachtse avonturen. Niet een rechtstreeks ritje naar het vliegveld of zo. We vertrekken de laatste dag vroeg in de ochtend met de eerste veerboot. We zijn niet alleen op de boot, er zijn ook nog wat buitenlandse backpackers en flink wat Mexicanen. Aansluitend pakken we op de kade de openbare bus naar Cancún, een rit van ruim drie uur. Het openbaar vervoer vind ik zelf het leukst, dan zie je en hoor je nog eens wat. Het is nooit saai. En zo overkomt het Inden in de bus dat ze achter een Mexicaanse vrouw zit waar je de luizen letterlijk over haar haar ziet lopen! Achter Inden zit een oud, gerimpeld klein vrouwtje die haar (vieze) blote voeten bij Inden op de armleuning legt. Op deze sensaties zat Inden niet echt te wachten! Zo zagen Inden en ik op de heenweg dat twee mannen het op ons fototoestel voorzien hadden. De fototas lag in de ruimte voor bagage boven ons hoofd. De mannen die in het gangpad stonden zaten steeds oogcontact met elkaar te maken en toen één van de twee zijn jas ging aandoen en een pet op zette gingen bij mij de alarmbellen af. Straks glijdt mijn tas zo onder zijn jas. Zijn handlanger zat steeds met zijn hand vlakbij mijn fototas in plaats van met zijn hand aan de railing. Toen ik vlak voor de bus stil stond opstond en razendsnel mijn fototas vastgreep zag ik dat de drukknopen van de flap en de rits al open gemaakt waren! Nooit saai dus zo’n busrit. Op het busstation in Cancún besluiten we twee taxi’s te nemen (vier backpacks en een roze Barbiekoffer passen niet met ons in één taxi) en laten we ons door twee heel aardige chauffeurs leiden naar een publiek strand met een prachtig gelegen buffetrestaurant aan het water. We spreken af dat ze ons later op de middag naar het vliegveld brengen. De zee is hier knalblauw en mét golven dus gaan Anthe, Maren en ik eerst zwemmen. Later als we met onze koude verse limonada’s aan tafel zitten, pal aan het water, merkt Inden op dat er bekende mensen een tafeltje verderop zitten. Gasten van het restaurant willen met ze op de foto. We bekijken ze een beetje, maar wij kennen ze echt niet. Als we later het restaurant uitlopen moeten we het tóch even vragen bij de deur. Wie zijn die bekende mensen? Het is de Mexicaanse muziekband OV 7, de meeste succesvolle band van Zuid-Amerika, ze bestaan al 23 jaar! Onlangs hebben ze nog opgetreden in Puebla. We hebben de posters inderdaad zien hangen op straat. Ze hebben veel nummer 1 hits gehad in Zuid-Amerika. Het lied "Enloqueceme" was het meest gedraaide lied op de Venezolaanse radio in 2000. Zo eindigde onze laatste vakantiedag onverwachts in een heerlijke strandmiddag in plaats van lang wachten op de luchthaven. Reizen maakt me blij!

Cancún – 4 april 2013

woensdag 3 april 2013

Isla Holbox

Reizen is naar jezelf kijken tegen een andere achtergrond.
-          Jan Brokken

Wuivende palmen, witte poederzandstranden en een zee… Ik weet eigenlijk niet eens hoe dit te beschrijven. Zo´n kleur van de oceaan heb ik nooit eerder in levende lijve  gezien. Iedereen kent de oude reclame van Bounty of Fa nog wel. Zoiets. De kleur is niet eens blauw denk ik, maar eerder lichtgroen. Alhoewel het allerlei tinten zijn afhankelijk van het licht en de diepte van de zee. Onze cabaña op palen - die pal aan het strand van dit idyllische eiland ligt - heeft een rond rieten dak. En een deck met twee hangmatten die uitkijken op zee.  Toen we aankwamen hadden ze onze klamboe´s vastgestrikt met tropische bloemetjes die ook op onze bedden lagen. Alles geweldig, behalve dat er een bed te weinig stond in onze hut. Ondanks ons telefoontje een paar dagen ervoor. Gelukkig kon dat dezelfde dag nog wel geregeld worden.... Zo hadden we op het eiland fietsen geregeld. De avond ervoor waren we naar het plein gelopen over spierwitte zandpaden en langs superleuke kleine winkeltjes en restaurantjes. We hadden in het dorp vier volwassen fietsen gereserveerd met fietsmanden voorop en een kinderfiets. De volgende ochtend hadden ze wat fietsmanden geregeld en werden de zadels al omhoog geschroefd toen bleek dat ze helemaal geen kinderfietsen hadden! Zo typisch vind ik dat dan weer. Toen hebben we als alternatief een golfkarretje gehuurd. Er rijden hier namelijk geen auto´s op het kleine eiland alleen die van de politiesherrif en een ambulance. Ik had al tientallen van die idiote golfkarretjes voorbij zien komen met dikke Amerikaanse of Mexicaanse toeristen erin. En nu zaten wij met ons gezin óók in zo´n debiel wagentje. Het voelde een beetje als verkeerspark Assen. Maar we hebben die bewuste middag wel het eiland ontdekt! Mark en Anthe hebben een rivier overgezwommen waarvan we niet veel later hoorden dat er krokodillen zwemmen. We hebben een stuk door laag water gelopen wat heel avontuurlijk was, omdat we eerst door dikke klei moesten sjokken en er best veel vissen rond zwommen. Zoals in het geweldige boek “Wij zijn op berenjacht”, zo waren wij op schelpenjacht. We konden er niet onderdoor, we konden er niet overheen – we moesten dwars door de klei heen! Anthe zag een pijlstaartrog en er schijnen hier zeeschildpadden en roze flamingo´s te leven, maar die hebben we (nog) niet gezien. Wat we wel heel veel zien zijn grote leguanen en pelikanen. Ook een gekko IN onze klamboe, en heel veel mooie vogels die je ´s ochtends wekken door hun luide gezang.

In een ondergrondse bron zwemmen stond een paar weken geleden op nummer 1 van een indrukwekkend lijstje in de Reiskrant. Het lijstje bestond uit de meest gave en onvergetelijke zwemplekken op de wereld – in de natuur. En de Mexicaanse cenotes stonden op nummer 1. Dat gaf tóch een extra dimensie aan onze sprong in het diepe, prachtige blauwe water van Ik-Kil. Een cenote vlakbij wereldwonder Chichén Itzá. (zie ons fotoalbum) Een uur voor onze frisse duik slenterden we nog in de grootste Mayastad, één van de zeven wereldwonderen. Zweten, zweten! We werden bijna gefrituurd op die archeologische site. Maar indrukwekkend was het wel. Zo´n grote stad met zulke belangrijke gebouwen en zoveel kennis van astronomie! De piramide die eigenlijk een kalender is valt natuurlijk het meest op. Kun je je voorstellen wat dat voor reactie gegeven heeft toen de twee ontdekkers dit aantroffen in 1842? De meiden hadden het echter zwaar met dat klamme klimaat dus die hebben we in de schaduw van een boom achter gelaten. Mark en ik hebben doorgezet en alle gebouwen bezichtigd. De heilige cenote waar meer dan honderd kinderen geofferd werden maakte indruk op de meiden. Al die enorme offers aan de natuurgoden voor wat regenwater. Maar staande daar, zwetend van top tot teen, konden we misschien tóch een heel, heel klein beetje inlevingsvermogen opbrengen.
Op een avond dat we lekker zaten te eten op een terrasje kwamen we in gesprek met de eigenaar over de orkaan die hier zeven jaar geleden veel verwoest had. Zijn ouders hadden een hotel op de punt van het eiland en hadden een fotoboek gemaakt. Dit oude boek kwam op tafel, niet de eerste keer vermoedde ik, want de bladzijden hingen al aardig los. Maar wat we zagen maakte wel indruk, het waren foto´s van direct na de orkaan en na een half jaar. Boten die geknakt op de kade lagen, volgelopen straatjes en winkeltjes waarvan de vloer nu bedekt was met ingestroomd zand. Eén foto trok vooral mijn aandacht. Een foto met een aap midden op straat, recht in beeld. Een aap? Ik had zeker apen verwacht hier op het eiland maar niet gezien. De eigenaar vertelde dat er zoveel apen op het eiland woonden dat ze brutaal op de daken van de huizen en restaurants zaten en mensen lastig vielen. De apen zijn dus gevangen en van het eiland gehaald. Ergens jammer, maar als ik aan ons bezoek aan Gibraltar denk waar een aap bijna onze paspoorten te pakken had uit de auto en een andere zo hard aan Maren´s knuffel trok dat ze hem bijna wilde loslaten, dan is dit een goede oplossing. In Zuid-Afrika haalde een brutale aap ons enige verse brood uit de voorraadlade van de Defender waardoor we de volgende ochtend geen vers brood voor ontbijt hadden. Op dat soort taferelen zit toch niemand te wachten?

Isla Holbox - 2 april 2013