dinsdag 29 augustus 2023

Special memories | Kalimantan
WOORDEN GEVEN AAN LIEFDE
Wherever you go, whatever you do. I will be right here waiting for you.’
 
- Richard Marx


Een afscheid kan mooi en zuiver zijn. Zo was het afscheid van onze dochter. En het afscheid van haar van haar twee zusjes ook. Afgelopen vrijdagavond. Ze ging niet mee naar het vliegveld om afscheid te nemen. Als je al van een afscheid kunt spreken...er komt natuurlijk een weerzien. Alleen weten we niet wanneer.  We waren de uurtjes voor ons vertrek lekker bij haar in huis. Lummelen. Elkaar steeds omhelzen. Lieve woorden uitwisselen die anders ongezegd waren gebleven. Dat is een voordeel van elkaar stukken minder gaan zien door de afstand. Er worden woorden aan de liefde gegeven. Ik vind dat een heel fijn gevoel. Ook tijdens mijn ziekteproces kreeg ik de allerliefste briefjes van onze meiden. Er is zoveel blijk van liefde de laatste dagen van onze reis. Hand in hand lopen. Een blik. Hard schaterlachen. Stevige gemeende omhelzingen. Een gedeeld verleden. Gearmd op straat lopen. Samen herinneringen ophalen. Überhaupt samen als gezin een verre, avontuurlijke reis maken. Samen uit het raam naar de skyline van Singapore kijken. Háár uitzicht. Een hart vol liefde. Uitgesproken woorden van liefde omdat het moment daar om vroeg. Laatste woorden voor vertrek. De hechte band tussen de zussen zien die gekroeld op bed liggen. Dat warmt mijn moederhart. Ze woont nu een halve dag vliegen van ons vandaan. Er is een pittig tijdsverschil waardoor wij alleen in de ochtend tot zo’n beetje eind van de middag contact kunnen hebben. Nu zijn onze hoofden nog helemaal gevuld met reisverhalen en avonturen. Alles is vers. Natuurlijk hebben we de hoogtepunten met elkaar benoemd. Zoals de grote mensaap die uit de boom klom en het pad op liep waar wij op stonden. We waren nog maar net op weg met de houseboat door het national park Tanjung Puting. Net vers aangekomen in Kalimantan. Een fenomenale, tropische stortbui vooraf aan de encounter. De aapman liep ijlings langs ons heen. We stonden te trillen op onze benen. On-ver-ge-te-lijk. Het liep goed af. Hoe vaak hebben we deze avontuurlijke herinnering niet met elkaar gedeeld? Het blijft een bijzonder moment. Zo ook het zwemmen met de reuzenroggen in de Celebeszee. Wederom gevoelens van angst voor de onvoorspelheid van de natuur. Grote beesten die onbevangen op ons af kwamen zwemmen. Niet één maar meerdere vanuit diverse richtingen. De enorm diepe zee, dat donkerblauwe diepe zeewater onder je… Eigenlijk de onwetendheid. De onvoorspelbaarheid. Daarna de euforie dat we het gedaan hebben! Dat we dit überhaupt hebben mogen meemaken. Dankbaarheid. Saamhorigheid. Wat mij erg emotioneerde tijdens deze reis - dat waren meerdere dingen - en wat de rest van mijn gezin ook intens beleefde was de rit op de brommer naar het allerhoogste bergdorpje in het Meratusgebergte in centraal Kalimantan. Het was wederom een gevoel van angst en het je eraan overgeven. Allevier zaten we achterop bij een kleine Indonesische jongen, verhuizende dochter toevallig bij een meisje. Achterop onze rug ook nog eens de zware backpack. We moesten ons met één of twee handen achterop vasthouden aan het zadel. Tijdens het naar boven rijden mee naar voren leunend anders zou de brommer naar achter klappen, en naar beneden ons gewicht juist naar achter leunen anders zou de brommer te hard gaan. De verantwoordelijkheid die we voelden! Dat gevoel vermengd met de adembenemende natuur waar we doorheen reden. De tropische begroeiing op de bergen. De rivier die door de bergen meanderde en waar we een keer of drie overheen moesten. Dat kon niet anders dan over een hangbrug met losse planken die klapperden wanneer we er overheen reden. De brommertjes één voor één op elkaar wachtend. De gammele brug kon het uitzonderlijke gewicht van ons lange Nederlanders met rugzakken op een brommer anders niet aan. De zon die scheen en het avontuur dat lonkte. Gelukstranen.


Een trekking van zo’n dertien kilometer door deze adembenemende bergen. Tranen stroomden van dankbaarheid over mijn wangen bij een mooi uitzicht. Net nog geen jaar na de diagnose van mijn noodlottige ziekte. Het kan een reden zijn waarom ik deze reis bijzonder intens beleefde. De reden dat we oudste dochter na deze reis achter laten in dit continent speelt natuurlijk ook mee. Elke dag een nieuw avontuur. Een typhoon op zee, zwemmen tussen kwalletjes, metershoge golven op zee, een badende vrouwtjes mensaap, mijn been die in het rode drijfzand getrokken werd, zwemmen met de immens grote zeeschildpadden voor ons huisje, een vissende mannetjes orang-oetan met een hengel, een buitendouche, mijn val tussen rivierstenen, raften op een bamboevlot, de waterbuffels in het dreigende onweer, koken in een bamboestengel, de toiletgang op een boot boven een paar latjes met een gat ertussen, de dagelijkse aandacht van Indonesische volwassenen en kinderen die ons (te) enthousiast belaagden, vers kokoswater uit de noot drinken, de drukke floating market op een rivier, zwemmen in een waterval, schommelen aan een liaan in het oerwoud, de bar op een hoge berg en de meest schattige zeeschildpadjes in onze handen. De zonsondergangen waren stuk voor stuk adembenemend. Ook het eten vond ik een avontuur. Elke dag drie maaltijden met mie of rijst. Gebakken, gefrituurd of gekookt. Vis van de dagvangst. Kroepoek. Het tropische fruit was echt een feestje. De kleuren, de smaken en de geuren waren een ware explosie! De avonturen komen nu terug in m’n herinnering omdat de duizenden fotootjes langskomen op de computer. Het leven was simpel in Indonesië doordat we vaak lekker op sleeptouw werden genomen door een gids. In het nu leven. Zelfs tijd om over niks na te denken. Ik had bij de reisplanning vooraf de maand in stukjes gehakt van houseboat met orang-oetans in Zuid-Kalimantan, tot een week in de bergen en oerwoud in Centraal Kalimantan tot de witte stranden en onderwaterwereld op de Derawan eilanden archipel in Oost-Kalimantan. Tussendoor af en toe een stadje om daar onszelf te pamperen met een luxe hotel en om een propellervliegtuig te pakken. Onze oudste dochter heeft er met haar emigratie voor gezorgd dat er een reden was om dit grote avontuur aan te gaan. Wellicht volgen er nu meer verre Azië-reizen?

zaterdag 26 augustus 2023

Kampong Glam | Singapore
AFSCHEID
I took for granted all the times. That I thought would last somehow. I hear the laughter, I taste the tears. But, I can’t get near you now.’
Richard Marx

In twee uur vliegen we sinds lange tijd in een normaal vliegtuig, naar Singapore. We zijn op de terugweg van onze lange Aziëreis. We stappen rond lunchtijd uit. We zijn wederom in Singapore om onze dochter een beetje te helpen settelen in haar nieuwe appartement. Om samen te eten daar en samen tijd door te brengen. Misschien een beetje thuisgevoel te creëren. We splitsen ons na de landing op. Onze drie meiden pakken een Grab taxi om de sleutel op te halen en een rondleiding te krijgen. Mijn lief en ik hebben rugzakken in ons nieuwe hotel in Little India gedumpt en gaan naar ons eerste capsule hotel om daar op dochter’s drie volle, zware koffers te wachten die een maand in opslag waren. We hadden pech dat 4G van manlief er geen zin meer in had. Dus ouderwets op de bonnefooi reizen en onderweg mensen aanklampen met de vraag waar het busstation is, welke bus naar Mosquestreet gaat en waar tickets te kopen. Zelf steeds uit het busraampje kijken of we de buurt al herkennen, er werden in de bus namelijk geen haltes omgeroepen. We vonden warempel het capsulehotel in Chinatown terug, weliswaar te laat, maar de bezorger van de drie koffers was nog niet geweest. Snel een koud colaatje binnen gekocht, we hadden geen tijd voor lunch gehad, toen de koffers al op de stoep stonden. Met drie loodzware, rijdende koffers terug naar de bushalte. Nog een keer overstappen toen we eindelijk uitstapten op Orchard Road, de meest luxueuze winkelstraat van heel Singapore. We stonden in de hitte onderaan een megahoge steile trap die we moesten beklimmen naar de straat van oudste dochter. ‘Dat gaan we niet doen’ zeiden we tegelijkertijd tegen elkaar. We waren al zo trots dat wij als twee oudjes deze immense stad doorkruist hadden zonder 4G. We zagen aan de achterkant van een superluxe warenhuis de parkeergarage uitkomen bovenaan de trap. We trokken onze koffers en bezwete lichamen mee het modieuze, koele warenhuis TANGE in. We gingen met de koffers via de roltrap, we konden de lift niet vinden, naar boven. Via de parkeergarage lopend naar buiten. Om de hoek gelopen zagen we oudste kind al op ons wachten. Bij haar flat. Ze nam ons mee naar binnen op de twaalfde verdieping. Schoenen uit bij de voordeur. Een heerlijk koele woonkamer met een bankstel en grote ramen, open keuken met grote bar om te eten, en…haar eigen gemeubileerde slaapkamer. Mijn lief en ik storten ons op de stoelen op haar slaapkamer neer en moeten eerst even bijkomen. Om ons heen een bureau, een fijne zitstoel, een groot bed, veel wandkasten, een groot gesloten raam met uitzicht over de stad en als verrassing nog een zijraam dat open kan. Haar fijne plekje voor de komende tijd, in een luxe buurt. Ze opende haar koffers vol met schone kleren van thuis. We hebben ons allemaal opgefrist en pakten toen een bus naar downtown. Ons afscheidsdiner zou een lange avond samen tafelen zijn. We kozen daarom voor een hot pot restaurant. 


Middelste dochter had het langste strootje getrokken. Zij logeerde vannacht bij haar oudste zus. De volgende ochtend kwamen wij gedrieën met de metro om gezamenlijk te ontbijten. Ze hadden al boodschappen gedaan. Het was echt heerlijk. Veel fruit, yoghurt, warme chocomel en koffietjes, echte croissantjes en stokbroodjes. Een Europees ontbijt in plaats van mie of nasi goreng. Wat hadden we dat gemist ookal smaakte dat altijd prima. Lekker met z’n vijfjes aan de bar in de keuken. Herinneringen maken op dochter’s nieuwe stekkie. Na het uitpakken van wat verrassingen van thuis uit de koffer en na het opruimen van backpack’s in de lege koffers trokken we lopend over Orchard Road richting het centrum. Een heerlijke groene salade als lunch, zo lekker na een maand Indonesisch eten. We hadden allevijf dezelfde behoeften. Daarna begon onze jacht op het kantoor van Deloitte. De nieuwe werkplek van dochter. We hebben gewandeld door het Financial district met alle indrukwekkende skyscrapers. Helaas lukte het niet de ingang van haar nieuwe kantoor te vinden. We waren wel dichtbij volgens Google Maps dus we hebben nu wél gezien waar ze dagelijks zal lopen op weg naar haar werk. We brachten een bezoek aan Kampong Glam. Een wijk met de grote opzichtige Sultan moskee en veel schattige boetiekjes en Arabische restaurantjes. Lekker met elkaar gegeten daar, koude verse lemonade erbij. Uiteindelijk met de metro terug naar het appartement. Het voelde deze keer al nog meer als thuis. We fristen ons weer op, kleedden ons om voor de lange vlucht. De drie meisjes op het bed helemaal over elkaar heen verstrengeld om samen naar filmpjes van onze drie katten te kijken. Nog even samen relaxen tegen elkaar aan. Zonsondergang. We doen de lichten uit in het appartement en genieten met z’n vijfjes van het uitzicht. De verlichtte skyline van Singapore…. Hoe leuk dat links een Novotel gelegen is met een lichtreclame. Thuis wonen wij op steenworp afstand van Novotel, het hotel waar wij een maand lang met plezier gewoond hebben na onze verhuizing van Mexico naar Nederland. Zo denkt ze elke avond even aan thuis…. Het afscheid ging gepaard met duizenden natte tranen, stevige omhelzingen en vele lieve woordjes. Beloftes tot een snel weerzien. Till we meet again.


Singapore - 24 augustus 2023  

woensdag 23 augustus 2023

Sun Bear in Balikpapan
OP BERENJACHT
The three great elemental sounds in nature are the sound of rain, the sound of wind in a primeval wood, and the sound of outer ocean on a beach.’
- Henry Beston


Het is tijd voor ons om terug te gaan naar het ‘vaste’ land. Eiland Borneo dus. Of nog specifieker Kalimantan. Het Indonesische deel van Borneo. Het brengt mij telkens weer een weemoedig gevoel als we ergens wat langer geweest zijn en het goed naar ons zin hebben gehad. Dat was afgelopen week op Maratua met Rivi, maar ook de week in Centraal Kalimantan met Joe. Het gevoel hebben dat er goed voor ons werd gezorgd. Dan is zo’n momentje van afscheid even iets moeilijker. Indonesische mensen raken elkaar niet in openbaar aan. Toch gaf Joe ons toen wij onze hand uitstaken bij het afscheid allemaal een omhelzing. Een week zo intiem samen optrekken schept een band. Ik weet nog dat Potas, de gids op de houseboat dat ook zei. ‘Voor de komende dagen zijn we een familie.’ Zo voelde dat ook bij Joe en zijn vrouw Jamilla, en ook bij Rivi en kokki. Een warm bad. Rivi gaat ons deze vroege windstille, zonnige ochtend met z’n scooter, met twee van onze backpack’s, vooruit naar de lange houten pier. Hij heeft de bagage al in het bootje gelegd wanneer wij aan komen lopen. Een overdekt bootje met één motor dit keer. Er zit al een oude Hindoe meneer in met een mooi gestreken batik overhemd, een mutsje en een grijze sik. Ook een moslima. Ook Rivi geeft ons zonder twijfel een omhelzing. Een grote glimlach. Hij blijft zwaaien wanneer we wegvaren. Ik slik mijn opkomende tranen weg. Al snel zie ik op zee slecht weer, recht voor me uit. Donkere lucht die zo laag hangt dat hij de aquamarijne zee aanraakt. Ik wijs het mijn lief aan die er niet echt acht op slaat. Ik houd het in de gaten, ik word er heel onrustig van. Dan zie ik ineens een wit oppervlak op het water. Huh, een strandje of een zandbank? Dan zie ik het goed, het is wild opspattend zeewater. Een draaikolk. Het begint nu te regenen. Ik houd de kapitein in de gaten die het natuurlijk ook gezien heeft. De moslima is opgestaan en naar het raam gelopen en praat met de kapitein. Dan zegt middelste dochter dat ze twee cyclonen ziet. Boven het wild kolkende water steken twee ronddraaiende windhozen omhoog. Ik krijg tranen in mijn ogen. Hier zitten wij met acht mensen in een nietig houten bootje met één motor. Beelden komen mij voorbij van allesvernietigende tropische cyclonen. Scheepswrakken. Omhoog gestuwd warm oceaanwater. We zitten nu op de evenaar, een typische plek voor tropische cyclonen. De wind verzamelt het damp en stijgt terwijl de koude lucht eronder kruipt. Hoge druk ontstaat waardoor de wind heel snel kan bewegen. Het spint keihard rondom het bekende oog. Angst valt over me heen. Een heel kwetsbaar gevoel dat ik herken vanuit m’n ziekenhuisopname. Nog helemaal niet zo lang geleden. Tranen. Een dochter wrijft troostend over mijn rug. De kapitein scheurt met z’n motor op volle toeren door, steeds links de cycloon in de gaten houdend. De regen stopt weer. De lucht klaart op. De cycloon verdwijnt uit zicht. We kunnen weer rustig adem halen. Bijna drie uurtjes later staan we weer op het drijvende houten piertje. Tegenover de groene moskee. Rivi heeft twee taxi’s voor ons geregeld. Een kwartier later staan we op het kleine, splinternieuwe luchthaventje. We hebben zelfs een eerdere vlucht. We drinken iets lekkers in een modern café, er is WiFi. Op naar de volgende stap in ons grote avontuur.


‘Wij zijn op berenjacht. We kunnen er niet overheen. We moeten er dwars doorheen’ zingen we op de houten pier. Het enige dier uit het regenwoud, van mijn lijstje, dat we niet hebben kunnen spotten is de mooie sun bear. De enige grote, donkerbruine beer met dikke vacht die geen winterslaap houdt. Deze beren leven dus in het regenwoud van Borneo. Ze klimmen in bomen. Leven van fruit en insecten. Ze bewegen veel. Ze dragen helaas hetzelfde onvermijdelijke lot als de orang-oetangs, veroorzaakt door het kappen van het regenwoud. Minder leefruimte. Sommige Indonesiërs houden zulke beren in huis net als dat ze orang-oetans in huis verzorgen. Ongelofelijk. We zijn inmiddels in de kuststad Balikpapan beland aan de Oostkust van Kalimantan. Deze bijzondere beren zijn de mascotte van Balikpapan geworden. Een reden voor de gouverneur om jaren geleden een opvang voor niet terug te plaatsen berenwezen te bouwen. De mooiste van heel Azië. De chauffeur van de Grab taxi van gister, Eddy, wil ons er vandaag heen brengen. We zijn dus op berenjacht. Er is geen entreegeld. We komen toevallig net voor voedertijd aan. Er wonen zes beren. Eentje is niet lang geleden aan ouderdom overleden. Ze moeten met hun lange nagels graven voor een stuk meloen tussen gestapelde takken. De parkwachters prikken fruit aan stokken. Verstoppen fruit in holle boomstammetjes met gaten erin. De knuffelberen moeten echt iets doen voor hun snack. Ze hebben allemaal in hun vacht een geel-oranje slabbetje onder hun nek. Elke vlek is uniek van vorm en kleur. Eddy’s vrienden hadden zo’n beer thuis. Hij is gelukkig opgehaald en woont nu hier. Je mag zijn naam niet noemen. De beer kan daardoor aan zijn trauma’s herinnerd worden. Toch hoort één van onze meiden Eddy steeds de naam fluisteren naar de beer. Ik kan dat niet begrijpen. Hij heeft het feit dat zijn vrienden die beer in huis hadden aan ieder van ons verteld. Met enige trots. Ik vroeg hem natuurlijk waarom je überhaupt zo’n beer in huis zou willen. Hij antwoordde alleen dat de overheid de beer weg gehaald had. ‘Good’ zei ik rustig. Ik zag dat de Nederlandse ambassade in Jakarta vaste donor is van deze opvang. Wij hebben natuurlijk roepia’s achtergelaten in een kartonnen doos bij de ingang. Nu kan ik de lieve beer met bruine kraaloogjes van m’n lijstje schrappen.


Balikpapan | 23 augustus 2023

maandag 21 augustus 2023

Birthday girl in the middle!
COOLE GROT
‘To escape and sit quietly on the beach - that’s my idea of paradise.’
Emilia Wickstead


Rivi stelde die ochtend voor om ons mee te nemen op een trip. Naar een mooie, bijzondere plek. Zwemmen in een grot. Op dit eiland. Een verstopte grot. Verstopt op dit kleine jungle eilandje met parelwitte stranden en twee piepkleine straatjes? Eén straatje loopt langs het strand waaraan allemaal kleine loketjes staan die tafels op het strand hebben om wat eenvoudigs te eten of te drinken. Veel van die standjes verkopen ook kokoswater in de noot. De andere straat loopt er parallel aan. Daar liggen wat grotere toko’s aan. Een groentewinkel of huishoudelijke spulletjes. Wij komen zelf niet verder dan ons strandje en de warungs op het strand. Benieuwd zijn we wel. Na de lunch staat Rivi’s smalle, oude pick-up voor ons klaar. Hij staat fotogeniek onder de palmbomen geparkeerd. Mooi gefilterd licht. We klimmen erin en hebben zin om ons te laten verrassen door de grot én om een ritje over het eiland te maken. Het eiland voldoet helemaal aan het beeld van een afgelegen tropisch eilandje. Er is een heuvelachtige, geasfalteerde tweebaansweg die langzaam aan beiden kanten door de jungle ingepikt wordt. Veel gaten in de weg. Particuliere vrijstaande huizen van Indonesische gezinnen. Hun achtertuin aan het strand. De weg leidt naar het vliegveldje waar alleen in het weekend een klein passagiersvliegtuigje landt. De landingsbaan is een reepje asfalt. Rivi stopt bij een houten poortje langs de weg. Er is een houten loopplank gemaakt naar de grot. Wauw! Midden in het tropische groen zie je tussen keihard grillig steen een opening in de grond. Dichterbij gekomen zie je een grot vol felblauw water. Zonnestralen bereiken het water waardoor je kunt zien hoe diep het is. Wij nemen aan dat we erin moeten springen zoals we in Mexico ook in cenotes sprongen. Rivi laat ons echter een natte, gladde houten trap aan de achterkant zien. Heel voorzichtig dalen we af tot aan het water. Koud helder water. De zijkanten van de grot zijn van hetzelfde grillige scherpe steen. Stalagtieten aan het plafond. Belangrijk is dus niet te dicht langs de kanten te bewegen. We zwemmen onder een stuk overdekt grot voordat we in de openlucht komen. Vroeg in de ochtend staat het water zo hoog dat je ónder water naar de openlucht moet zwemmen. Met onze duikbrillen zien we dat het ongelofelijk diep is. De zonnestralen schijnen prachtig door het heldere water. Er zwemt een goudvisje. Natuurlijk proberen de meiden zo diep mogelijk naar beneden te zwemmen. Ze filmen elkaar. Wat een parel deze plek! Als we het uiteindelijk koud krijgen klimmen we er behendig weer uit. Achter in de pick-up neemt Rivi ons mee terug via een andere route. Paradise island. Een lange houten planken hangbrug over een rivier die in zee uitmondt. Weer woonhuisjes langs de weg. Nu begrijpen we waar alle kindjes vandaan komen van het kleuterschooltje. Ze stonden een paar dagen terug in een rij opgesteld voor de viering van Onafhankelijkheidsdag van de republiek Indonesia. Een optocht met mariniers, politie, scouts enzo en officiële speeches. Het volkslied, en het hijsen van de rood-witte vlag. Voor het eerst dit jaar heeft Nederland, na achtenzeventig jaar, hun Onafhankelijkheidsdag in augustus gerespecteerd. Voorheen hielden wij vast aan januari het jaar erna. Ook zien we onderweg nieuwe, luxe resorts wat verder van het dorpje ontstaan. Niet aan het strand zoals de onze, maar als alternatief een zwembad in het groen. Te ver om wat te eten, of zelf wat fruit te halen in het dorp. Fruit, behalve trossen kleine banaantjes, moet hier van het vaste land komen. Mijn lief heeft volgens mij de allerlaatste, superzoete verse nanas gekocht. Ook bij het ontbijt missen we hier helaas papaya, dragonfruit of watermeloen. 


Op de drieëntwintigste verjaardag van onze middelste dochter hebben we het diner op ons miniresort gereserveerd. Dat weet de jarige job niet, zij wilde juist ergens aan het strand eten. We laten haar in die waan. De realiteit is echter dat ik de kokki gevraagd had een verjaardagstaart voor haar te bakken. Dat wilde ze doen en ze zou hem na het avondeten opdienen. Toeval wil dat precies die dag het gas op het eiland op was. Er werd niet gekookt in de kleine eettentjes aan het strand. Gas moest eerst van het vaste land komen. Zo konden we goed aan de birthday girl verkopen waarom we bij onze lodge gingen dineren op haar verjaardag. Kokki kookt namelijk elektrisch. Na het diner, alle gasten bleken wat langer te blijven zitten deze avond, ging het licht uit. Door de geluidsbox klonk ‘Happy Birthday’ en iedereen klapte en zong mee. Dochterlief voelde zich er een beetje verlegen door. Kokki kwam met brandende kaarsjes op de prachtige taart de eetzaal binnen. Haar kleine kindjes huppelden verwachtingsvol om haar heen. De taart werd voor onze dochter op tafel gezet. Kaarsjes uitblazen. Foto’s. Zij mocht zelf de taart aansnijden waarbij het eerste stukje naar kokki’s zoontje ging. Hij was voor de gelegenheid alvast bij ons op tafel gaan zitten. Na onze afgesneden stukjes chocoladetaart gingen er schoteltjes met gebak naar de tafel van een jong Frans gezin. Ook naar een Italiaanse familie en vervolgens naar de gesluierde Indonesische vrouwen en hun kindjes die op de gelegenheid af kwamen. Rivi opperde nog de taart in het gezicht van jarige dochter te duwen, maar daar vonden wij de taart te mooi voor. Haar naam was met veel aandacht op de taart geschreven. Een muntje verstopt, voor geluk. Die ochtend hadden we al een slinger aan het huisje van de meisjes gehangen. Wakker gezongen, terwijl we de kaarten met wensen en onze cadeautjes die ze na thuiskomst van ons krijgt, erop genoteerd. Ons kind dat helemaal in Massachusetts is geboren. Ons zomerkind dat haar verjaardag werkelijk overal op de wereld, in zóveel continenten, heeft gevierd. Bijna nooit thuis in Nederland. Nu voor het eerst in Azië. Op een klein Indonesisch eilandje in de Celebeszee. Met haar twee zussen erbij, wat nu niet meer vanzelfsprekend is. Volgende maand gaat ze in het Rotterdamse appartement van haar emigrerende zus wonen. Ze heeft daar een half jaar geleden een leuke baan in de lijn van haar opleiding gevonden. Ze gaat een nieuwe fase in haar leven in. We zijn apetrots op haar. Gelukkig studeert ze nog een dag per week in Breda zodat we haar nog regelmatig lekker om ons heen hebben.


Maratua | 20 augustus 2023

zaterdag 19 augustus 2023

Baby seaturtles sanctuary
IMPOSANTE ZEEDIEREN
The best education you will ever get is traveling. Nothing teaches you more than exploring the world and accumulating experiences.’
Mark Paterson 


Sprookjesachtig. Sereen. Ik kan geen andere woorden bedenken voor wat ik net gezien heb. Ons gezin ging met Rivi, soort aanspreekpunt van de tien huisjes op palen hier, op zijn boot naar onbewoond Kakaban eiland. Een uurtje varen van ons eiland Maratua vandaan. Vandaag gaan we twee Derawan eilandjes van de archipel verkennen. Met de kleine motorboot van Rivi. Twee meter hoge golven en wij klapten ruw op de bankjes op en neer. Best eng. We begonnen dus met ons bezoek aan Kakaban eiland. Het werd laag tij dus Rivi moest bij zijn bootje in zee blijven die met een touw vast zat aan een heel lange houten pier. Wij staken zelf met z’n vijfjes het kleine eilandje over via een getimmerd pad door de bush. We vonden het lagoon. Een groot lichtgroen water omzoomd door jungle. We lieten ons in het warme, zoute water zakken met onze duikbrillen op en zagen honderden of nee, duizenden kwalletjes. Oranje kwalletjes in alle maten die in alle rust bewogen. We wisten dat ze niet gevaarlijk waren. In het begin was het een beetje eng zo’n glibberig beestje dat langs je voet of hand gleed. Wat later pakten de meiden ze met hun handen uit het water. Rustig drijvend boven de liefelijke kwalletjes vond ik het allermooist. Wonderlijk dat al die duizenden doorzichtige beestjes hier in de lagune bij elkaar zwommen. Ze trokken zich niks aan van mensen. Een heel magisch sfeertje. Terug de boot in was een enorme uitdaging. De boot was erg diep gezakt met het lage zeewater mee. De golven lieten het bootje alle kanten op bewegen. Ik heb hoogtevrees en moest van het gammele houten trappetje flink diep springen. Nu op weg naar het tweede eilandje. Onderweg stopte Rivi de motor. We zagen zwarte vinnen uit het water steken, toch geen haaien? Die zitten hier namelijk ook, net als dolfijnen. Het bleken zwarte manta ray’s te zijn. Reuzenroggen. Gemiddeld een doorsnee van ruim vier meter. We konden ons zachtjes in het diepe water laten zakken. Een unieke gelegenheid. De manta’s hadden zich al zo’n zeven weken niet laten zien. Het bleken er een stuk of vijf te zijn. Stoer. Eenmaal in het water bleken wij niet zo stoer meer. Mijn lief wel. Hij keek ze aan in die enorm grote bek waar ze plankton mee eten. Ze zwommen heel senang om ons heen. Vlak onder het wateroppervlak. Rustig met die grote zwarte vinnen wiegend op en neer. Vlinders van de zee. Volgens mij zijn ze bijziend, want ze zwommen recht op ons af. Ze zijn heel nieuwsgierig, intelligent ook. Ik en de meiden zwommen doodsbang als een kluitje tegen elkaar. ‘Links komt er één!’ gilde de een, ‘Kijk uit rechts!’ riep de ander. Rivi had gezegd rustig te blijven drijven als er eentje op je af komt. Dat druisde zó tegen m’n gevoel in. Ik wilde me zo snel mogelijk uit de voeten maken. Trappelen of zwemmen mocht juist niet. Bang voor de lange pijlstaart. Jongste dochter zat op mijn rug geplakt. Ik had zelf stevig de arm van middelste vast. Oudste plakte ook tegen ons aan. Zonder m’n bril met sterkte in het water voelde ik me ook wat onzeker. Zie ik ze wel allemaal? Ik wilde de boot weer in. Iedereen klom daarop de boot weer in. Rivi vertelde toen pas, rijkelijk laat naar mijn mening, dat de pijlstaart van deze manta’s niet giftig is. Hij stelde voor nogmaals het water in te gaan en dat hij onze GoPro meeneemt om onderwater te filmen. Ik bleef achter op de boot. Rivi was duidelijk niet bang. Hij zwom over de reuzenmanta’s heen, benaderde ze heel dichtbij. Hij kon ook lang onder water blijven waardoor hij een prachtfilm van ons gezin met reuzenroggen maakte. 


Weer opgewonden in de boot om deze unieke ervaring gingen we verder op weg naar het volgende onbewoonde eilandje Sangalaki waar ze beschermde schildpaddeneieren uitbroeden. In een bak met zeewater zwommen tientallen bijna zwarte baby turtles. Zoooo schattig! We hielden de kwetsbare zeediertjes in onze handen vast. Ze warmden zich op aan onze handen en dommelden dan bijna in slaap, de schatjes. We konden er geen genoeg van krijgen. Zo aandoenlijk. Dezelfde middag, iets later bij zonsondergang, mochten ze in zee. Iets groter gegroeid dan in de vrije natuur, maar nog steeds een makkelijke prooi voor zeearenden en haaien. We konden helaas zo lang niet blijven wachten. Het uitzetten in zee hebben we in Mexico gelukkig wel eens gedaan. We waden terug door laag tij naar het bootje waar we onderweg zeesterren en meerdere witte sand dollars vinden. Dat brengt geluk. Nog één keer gaan we snorkelen bij het koraalrif. Bijna onaangetast. Diep water waardoor we lekker diep kunnen zwemmen. Grotere tropische vissen. Felle kleuren. Prachtig en zo rustgevend. Ik ben zo dol op snorkelen. Onze meiden zwemmen er als vissen tussen. Wanneer Rivi zijn bootje weer aan het strandje voor onze lodges wil aanleggen zien we megagrote schildpadden in het ondiepe aquablauwe water. Indrukwekkend hoe die kleine zwarte baby’tjes van zo’n vijf centimeter kunnen uitgroeien tot imposante schildpadden van bijna een meter groot. Elke ochtend bij het ontbijt zien we zo’n twintig koppies steeds boven water adem halen. Als we eind van de middag gaan zwemmen zien we ze met onze snorkels. Wat een prachtige (onderwater) natuur vinden we hier in de paradijselijke Derawan eilanden archipel.


Maratua | 18 augustus 2023

woensdag 16 augustus 2023

Maratua | Derawan archipel
PARADIJS
‘This is my road. I’m so happy you came and traveled with me’
- Rachel Hartman


De uitdaging was om een kapitein te vinden met een boot die ons van havenstadje Berau, in het noorden van Borneo, naar de Derawan eilanden wilde brengen. Onmogelijk om dat thuis online te doen. Ik had dus speciaal een hotelovernachting in Berau geboekt zodat we alle tijd hadden om hier de juiste pier aan het water te vinden. De boot vertrekt maar één keer per dag had ik begrepen, om negen uur in de ochtend. De uitdaging was dus de juiste boot met de juiste prijs te vinden. Dat bleek niet eenvoudig. Ten eerste schenen er twee soorten boten te zijn. Reguliere boten waar vijftig of zestig mensen op kunnen met maar één motor, óf kleinere charters met twee motoren waar maar zes tot acht passagiers op kunnen. Veel veiliger dus. En dan die woekerprijzen. Ik had het vooraf proberen uit te zoeken op reisblogs die ik las, en gevraagd aan Rossy waar we de twee houten strandhuisjes van gehuurd hebben. Zij zei dat we naar de Sanggam pier moesten, kwartiertje lopen van ons hotel die zij ook adviseerde. Het duurde even voordat we de juiste pier gevonden hadden. Helemaal bezweet van het rondlopen vonden we een overdekte pier. Kapiteins kwamen op ons af om geld aan ons te verdienen. De een had nog een betere boot dan de ander. Het kwam wat louche en onbetrouwbaar bij ons over. Uiteindelijk spraken we iemand die een woordje Engels sprak en uitlegde dat de kaartverkoop voor de reguliere boot de volgende ochtend om acht uur zou starten. Hij wees een tafel aan waar het plaats zou vinden. Hij kon onze namen wel alvast doorgeven voor op de lijst, morgen betalen. Trots op onszelf relaxten we die middag in een hippe koffiebar met heerlijke taartjes. Echt genieten met het hele gezin aan tafel. De een las op z’n e-reader, de ander keek Netflix op z’n mobiel en weer een ander maakte sudoka’s in een boekje. Goede WiFi, airconditioning en lekkere koffietjes. Later in de avond krijg ik onverwacht een bericht van Rossy, ze heeft een goede boot voor ons gevonden. Zelfde prijs als de reguliere boot, maar wel met twee motoren. Wel lag deze boot bij een andere pier… Tegenover een groene moskee. Te vage beschrijving voor ons als we morgenochtend met backpacks op onze rug in de zweterige warmte moesten gaan zoeken. Vlak voor vertrek. Daarom zou de kapitein ons op komen halen uit het hotel. Ookal was het maar zevenhonderd meter lopen. Uiteindelijk blijken we na een nacht met regen en onweer de volgende dag als verrassing door een taxi opgehaald te worden. Met vijf volwassenen en vijf rugzakken en vijf losse rugtasjes klimmen we in de warme, te kleine taxi. De chauffeur zet ons af bij de Sanggam pier. Huh? Ik snap er inmiddels niks meer van. Mijn lief beveelt ons opgepropt in de taxi te blijven zitten. Hij legt de taxichauffeur zo duidelijk mogelijk uit dat we juist een andere pier moeten hebben. Na een tijdje begrijpt hij het. Hij zet ons inderdaad af tegenover een groene moskee bij een piepklein steigertje, eigenlijk een soort houten vlot. Hier ligt de boot met twee motoren. Dit zouden wij zelf nooit gevonden hebben! Om tien uur vertrekt de boot en er stappen nog twee moslimvrouwen in. Eén blijkt de ‘varende’ dokter te zijn, voor de schaarse bewoners van de Derawan eilanden archipel. We hebben hoge golven onderweg, de voorkant vliegt echt stukjes boven het wilde zeewater uit om met een harde plof te landen. Ik ervaar mijn lijf heel klein op zo’n woeste zee. We arriveren echter een paar uur later veilig in een paradijselijk plaatje: een heel lange houten pier in de lichtblauwe Celebeszee. De kapitein wijst meteen onze huisjes tussen de palmbomen op het witte strand aan. Na tien minuutjes lopen staan we voor de ecolodges op het idyllische spierwitte, aangeharkte strand. Onder de palmbomen. Er zou overdag geen elektriciteit zijn maar de airconditioning staat al aan in de huisjes op palen. Er zou geen ontvangst zijn, maar er is ‘gewoon’ 4G op het resortje met tien huisjes. Er zouden geen toko’s en warungs zijn op ons eilandje. De kokki van deze lodges zou dagelijks koken voor ons. Toch is er één warung aan het strand waar we zo nu en dan heerlijke soepjes en verse vis van de barbecue zullen eten. Er moderniseert hier veel op hoog tempo. De vibe is hier zo goed onder de palmbomen. Er staan wat houten bedjes. Een schommel in de boom. Een hangmat. Wat fotogeniek groot zwerfhout op het witte strand. Ongelofelijk veel tropische vissen, en veel grote zeeschildpadden pal voor ons in zee. Ons complete gezin in een bubbel die Maratua heet. Een hele week zullen we in deze paradijselijke bubbel verblijven.


Mijn grootouders hebben twee keer in het toenmalige Oost-Indië gewoond. Ze waren dus net als wij expats. Een keer voor de oorlog toen mijn opa bij de marine in Soerabaja werkte en de tweede keer na de oorlog toen mijn opa voor het ministerie in het bruisende Batavia werkte. De tweede keer was mijn moeder er als jongste dochter bij. Zij is in de geboortegolf na de oorlog geboren toen mijn opa na vijf jaar Engeland weer thuis in Den Helder kwam. Mijn opa was begin van de oorlog, na het bombardement van Rotterdam, met spoed in een onderzeeër naar Engeland vertrokken. Batavia heet nu nog hoofdstad Jakarta. Het plan is namelijk dat de hoofdstad naar het groene Borneo verhuist. Jakarta is uit z’n voegen gegroeid. Mijn moeder was er best trots op dat ze een stukje in Indonesië opgroeide. Ze hadden een baboe in huis. Zij hield van Indonesië. Ze is een paar keer terug geweest. Ook naar de straat waar ze opgroeide. Het huis aan de Tamarindelaan staat er nog. Mijn oma vond het er daarentegen te zweterig warm. Ze was elke keer zeeziek tijdens de lange bootreis van zes weken. Ze klaagde en zocht ook niet veel aansluiting met de andere Hollandse vrouwen daar. Ze gingen na vier jaar weer terug. De oudste zus van mijn moeder stuurde me voor ons vertrek een berichtje. Ze herkende een patroon in onze vrouwelijke familielijn. Mijn overgrootmoeder had afscheid moeten nemen van haar dochter die overzee ging wonen. Mijn grootmoeder had afscheid moeten nemen van haar dochter, mijn tante, die met de handschoen trouwde en met haar man een periode van zes jaar in Indië woonde. Mijn moeder had afscheid moeten nemen van mij toen ik de eerste keer overzee ging wonen. De andere twee keren leefde ze niet meer. En nu ik…ook ik moet heel binnenkort afscheid nemen van mijn dochter die overzee gaat wonen. Ergens steunt deze herhaling mij.


Maratua | 15 augustus 2023

zondag 13 augustus 2023

On top of the mountain, together!
KOPPENSNELLERS
‘I think one of the coolest things you can do is disappear for a while, because it gives you the chance to re-emerge. To sort of pounce out of the jungle.’
- Josh Homme


Ons propellervliegtuig vanuit het binnenland van centraal Kalimantan vertrekt niet. Joe had ons achtergelaten in een fijn guesthouse in de buurt en is zelf in vijf uur terug gereden naar Banjarmasin. Even paniek. Wat zijn de gevolgen? Wanneer kunnen we wél vliegen? We vragen of we een nacht langer mogen blijven in het guesthouse. Dan zoeken we naar een alternatieve vlucht. Een dag later al gelukkig. In ons reisschema heeft het geen grote impact. We vragen de chauffeur ons een dag later weg te brengen. Ik geef de wijzigingen door aan het nieuwe hotel. Wat gaan we hier een extra dag doen, naast lekker uitslapen, lezen en baantjes trekken in het zwembad? Joe heeft hier een vriend die gids is, hij kan ons voor een leuke dag mee uit nemen. De chauffeur van morgen zal ons rondrijden. Kornelius verschijnt in traditionele kleding boven een spijkerbroek. Een hoofddeksel en overhemd van batikstof. Een vriendelijk gezicht. Hij verrast ons met vijf waterdrinkflessen met onze naam erop en heerlijke chocoladerepen. In dit gebied woont het inheemse Dayak Ngaju volk. Kornelius behoort daar ook toe. Zij spreken een eigen taal. Ze hebben veel rituelen rondom de zwangerschap, geboorte en de dood. Hij legt ons veel uit in een klein museum. Hij is erg spiritueel. Bijgelovig ook. Het volk komt bij mij nogal bloeddorstig over. Hij laat de messen zien waar zijn voorouders vroeger hoofden mee afhakten die vervolgens voor een ceremonie gebruikt werden. Zij waren voorheen jagers en verzamelaars. Mensen van andere dorpen werden van het leven beroofd als er ruzie ontstond wanneer er op hun terrein gejaagd werd. Echte koppensnellers. Kornelius herinnerde zich ook wel dat hij als kind van oma soms in de buurt moest blijven omdat er weer oorlog was met een buurtdorp en zij een ceremonie organiseerden. Zijn volk offert, en gelooft net als het volk uit de bergen dat alles een ziel heeft. Hij laat ons een bidhuisje zien, een offerplaats in een klein dorp gelegen aan een riviertje met zwart water. Er liggen veel stenen in de houten kast die als offerplaats dient en etenswaren op een andere plank. Eromheen staan veel gele vlaggen op stokken. Wanneer je offert plaats je een gele vlag. Hij laat ons ook overdekte graven (soort graftombes) zien waar uit hout gebeeldhouwde, beschilderde hoofdbeelden omheen staan. Heel intrigerend. Ook hún houten huizen staan op palen. Vanwege de gevaarlijke dieren op de grond zoals een wild zwijn, tegen overstromingen maar ook voor veiligheid tegen de koppensnellers. Net als Joe laat hij ons allerlei onbekend maar heerlijk tropisch fruit proberen. Hij weet veel van kwalen en plantenremedies. Hij trakteert ons op een prachtig geserveerde lunch met vis, kip, rijst en veel gekleurde kroepoek op een groot bananenblad. We bezoeken de orang-oetan school voor verweesde apen. Ze worden aangemeld door mensen die ze vinden bij de bouw van een palmolieplantage. Of door mensen die een jonkie in huis hadden en er vanaf willen. De schattige aapjes leren door drie niveaus te doorlopen om zelfstandig in de jungle te overleven.  Je mag niet naar binnen, want de aapjes moeten juist zónder mensen kunnen overleven. Bovendien kunnen wij ziektes overbrengen. We zien foto’s van baby orang-oetans met een luiertje om. Jonge apen die met veel plezier spelen in een rijdende kruiwagen. Een foto van een grotere mensaap verdoofd voor de lange bootreis in een kooi naar zijn vrijheid. Ze doen goed werk hier. 


We waden die middag met opgerolde pijpen en blote voeten in colawater. Diepbruin maar helder rivierwater. We lopen net voor zonsondergang naar een bergtop met prachtig uitzicht op jungle en bergen. We drinken op de top wat aan een hippe houten bar met uitzicht over de groene bergen. We kijken uit op een tempel waar ceremonies gehouden worden. Een heerlijk relaxte plek. Ik voel me heel senang hier met mijn gezinnetje bij me. De zon gaat onder. Knaloranje luchten. Gekleurde lichtjes van de bar gaan aan. Zo’n magische plek hadden we zelf nooit gevonden of kunnen bereiken. Wat goed dat onze vlucht gecanceld was! The universe is taking good care of us. We dineren samen met Kornelius en chauffeur en bezoeken een pasar malam, avondmarkt, voordat ze ons ter afsluiting meenemen naar een hippe koffiebar. Het is zaterdagavond. Veel jongelui komen hier samen. Heel gezellig. Een soort lokale Starbucks. Het duurt niet erg lang voordat twee jongens durven te vragen of ze met mijn lief op de foto mogen. Groot en klein naast elkaar. Kornelius vertelt heel open hoe hij op school leerde over de Nederlanders die honderden jaren lang zijn land bezet hielden vanwege de peper-, koffie- en nootmuskaatplantages, en het goudmijnen. Dat jonge fanatieke rebellen, pemoedas, na de bevrijding van de Japanners de Nederlanders wilden vermoorden. Hij vertelt echter ook dat zijn moeder juist veel respect had voor Nederlanders vanwege hun missionariswerk op Borneo. No-an’s vader vertelde heel trots dat hij nog een gulden heeft met de afbeelding van koningin Juliana erop. Ik kan er (nog) geen hoogte van krijgen wat Indonesiërs van Hollanders vinden. Kornelius legde uit dat de naam Borneo ooit door de Nederlanders gegeven was. Bor stamt van boor (uit de goudmijnen) en Neo van nieuw. We hebben veel van de altijd lachende Kornelius geleerd over de natuur, cultuur en hun historie. Dat hadden we voor geen goud willen missen.


Palangka Raya | 12 augustus 2023

vrijdag 11 augustus 2023

Close to orangutans!
TUSSEN DE MENSAPEN SLAPEN
 ‘Let us keep the dance of rain our fathers kept and tread our dreams beneath the jungle sky.’ 
Arna Bontemps 

Terwijl onze klotok vastgelopen is in het zand van de ondiepe rivier schrijf ik zittend op een stoel uit rubberbanden gemaakt. Gids Joe en mijn lief zijn inmiddels net als de kapitein ook uit de boot geklommen en duwen de boot opzij. We zijn in een natuurgebied in centraal Kalimantan dat helemaal onbekend is bij toeristen. Ik mag de naam ook niet noemen van de gids. De rust moet hier blijven voor de orang-oetans. Gistermiddag stapten we vanuit een piepklein vissersdorpje op een kleine houten boot. Geen verdiepingen, geen luxe relaxsofa’s, geen douche, toiletpot of keuken zoals op de eerdere boot. Er is een houten hokje achter de boot getimmerd. In het midden is een gat gezaagd. Er staat een botol tjebok gevuld met rivierwater naast. We mogen geen toiletpapier gebruiken. Dit eenvoudige maar prima bootje maakt deze trip extra avontuurlijk. Gids Joe zijn vrouw Jamilla is mee als kokki om voor ons te koken op een 1-pits gasstelletje. Een kist met ijs is de koelkast. We zullen vanavond allemaal naast elkaar op een tikar, slaapmatje, dwars op de boot naast elkaar gelegd slapen. De kapitein op een stuk karton bij de motor van de boot. Zo zijn we anderhalve dag op pad. Meteen na vertrek zien we al orang-oetans. Op de witte strandjes langs het water, in de bomen. Ze liggen te rusten. Het meest bijzondere dat we zagen was een vrouwtje die bij een paar takken in het water ging zitten. Joe vertelde dat ze zo poepen, half onderwater. Veilig bij takken. Een mensaap kan niet zwemmen. De boot ligt stil voor het tafereeltje. Een grote koning aap op het witte strand, een paar apen in de bomen er omheen, en de dame op een tak in het water. Ze klimt eruit. Later komt ze weer terug. Ze gaat op haar rug liggen op die takken. Haar lijf lekker onder water, hoofd er bovenuit. We liggen in een deuk. Net een mens in een badkuip. Ze gaat haar oksels wassen. Joe zegt dat hij dit nog nooit gezien heeft. Ze breekt een takje af en kauwt erop. Ik denk dat ze haar tanden aan het poetsen is. Geweldig om te zien. 


Wat niet mag maar Joe tóch doet is een stuk papaya op het strand gooien. Een jong mannetje heeft het te pakken, hij wast het zand eraf en eet het op. De volgende worp van Joe komt in het water terecht. De aap probeert het te pakken, maar vindt het veel te eng in het water. Deze intelligente aap vindt een dun boomstammetje op het witte strand. Hij rukt het boompje los en loopt met de ‘hengel’ naar het water en hengelt zo de papaya naar de kant. Indrukwekkend! We mogen niet roepen of zwaaien naar de mensapen. Onze boot moet minimaal vijftien meter van de beesten afstand houden. Na een heerlijke Indonesische rijsttafel als avondeten, en verse ananas en dragonfruit als dessert bij ondergaande zon worden de slaapmatten verspreid. Iedereen pakt zijn nachtgoed met lange pijpen en mouwen, want we slapen in de openlucht op de boot. Zonder klamboe’s. In de nacht koelt het flink af. Er zijn gekgenoeg geen muggen. We hoeven niet meer boven het gat in de vloer te hangen. Via een stoel naast de boot springen we op een spierwit strandje en kunnen we tussen de bomen onze toiletgang maken. Gelukkig hoefde ik vannacht niet naar de WC. Ik werd wel wakker en genoot van de miljoenen sterren aan de onbewolkte hemel. Doodstil in de jungle. De vogels zijn vertrokken door de droogte. Later in de nacht regende het nog een paar keer zachtjes. Tijdens het ontbijt met gebakken eieren, tempeh en veel fruit, kwam vroeg in de ochtend de eerste orang-oetan uit z’n nest het strandje op. Later voeren we verder. We zagen dat er park rangers met een bootje een meter van het strandje lagen waar de apen gevoerd werden. Het is droogseizoen, heel laag water, zeer weinig regen. Dus de fruitbomen geven weinig oogst. Maar liefst zestig procent van het menu van orang-oetans bestaat uit fruit. Rest zijn insecten en jonge bladeren. Er zijn in ‘t bootje een dierenarts en ook een antropoloog aanwezig. Hun gedrag, hun gezondheid en wat ze eten wordt genoteerd in een schrift. Papayabladeren moeten ze eten om hun immuunsysteem gezond te houden. Ze zijn net als mensen vatbaar voor malaria en tuberculose. Rest van de dag zien we nog tientallen orang-oetans waar altijd makaken bij in de buurt zijn. 


Palangkara Raya | 11 augustus 2023

woensdag 9 augustus 2023

Sunset at Meratus mountains - Kalimantan
MENSEN UIT DE BERGEN
‘The greatest legacy we can leave our children is happy memories.’
Og Mandino


We arriveren eind van de ochtend, na een overnachting bij No-an in zijn longhouse, bij een prachtig modern resort. In No-an’s houten huis op palen zijn we zeer gastvrij ontvangen. Ze leven daar echter primitief zonder meubels. Slaapmatten, tikars, worden elke avond in de huiskamer gelegd. Er was daar op dat moment geen stromend water waardoor we niet hebben kunnen douchen. Ze hebben naast het huis een mandikamer waar een mandibak staat, een stenen bak gevuld met water waar de kraan zachtjes boven blijft lopen voor de frisheid. De WC ernaast is een staand toilet met een bak water ernaast waarin een bakje drijft om met water te spoelen, een gajoeng. Geen toiletpapier, maar wassen met water. Schoenen altijd uit bij de deur. We aten diner en ontbijt op de grond. Voeten ver van je bord vandaan gevouwen. De familie om ons heen zittend om te zien hoe wij genieten van het door hen gekookte eten. Zij eten later. We hebben na het ontbijt gewandeld. No-an bracht op zijn brommer onze rugzakken naar het resort. Nog steeds in het Meratusgebergte. Het resort is gelegen aan de rivier waar in de bocht een strandje van kiezeltjes is ontstaan. We willen na anderhalve dag klimmen en wandelen in de bergen eerst onze kleding wassen en te drogen hangen. Daarna bikini’s aan en gauw een duik in het frisse water. Afkoelen. We zijn een flink stuk de berg af gewandeld door de groene natuur, een paar wiebelige hangbruggen over de rivier gepasseerd en wat piepkleine dorpjes. Hier in deze afgelegen dorpen spreken ze een andere taal. Bergmensen worden ze genoemd. Ze zijn geen moslim maar geloven in drie natuurgoden en spirits. De hemel met de zon die energie geeft, de lucht die ze inademen en de aarde die ze oogsten geeft. Ieder object op aarde zoals een boom of een grote steen heeft een ziel. Dit natuurvolk kent een levenskracht die verbonden is met goden maar ook met de doden. Onze gids Joe is met een vrouw uit dit berggebied getrouwd. Hij spreekt inmiddels hun taal. We worden in een kampong op straat nagekeken. Vijf lange blanke toeristen zien ze hier bijna nooit. Ik werd bij een klein kleuterschooltje op de foto gevraagd met de hele klas en juffen. Oók hier worden we als beroemdheden gefotografeerd. Soms stiekem, soms vragen ze het en komen er steeds meer mensen aanwaaien die ook op de groepsfoto willen. Soms bestormen ze de auto. We zijn een bezienswaardigheid. Overal hier in Kalimantan trouwens. Kinderen en volwassenen zwaaien naar ons alsof we de koninklijke familie zijn. Soms loopt er een zwerm kinderen achter ons aan. Na het zwemmen in de rivier en een lunch bij een warung zien we drie bamboevlotten op het strandje liggen. We gaan raften over de rivier. Heerlijk. De stroomversnellingen zijn tof. Koelte op het water. Lekker door de natuur. Twee uur lang geen zwaaiende, lachende mensen voor een keer. Relaxen. Joe wacht ons beneden aan de berg op en zet ons af bij een hotspring. Water van tweeënveertig graden, heerlijk voor onze vermoeide been- en armspieren. Bij het water aangekomen zien we een groep moslimvrouwen die gekleed en met shawltjes om hun haar in het water zitten. We kijken beteuterd. Uit respect durven wij niet in bikini en zwembroek erbij te gaan zitten. Onze gids vraagt ze of wij erbij mogen. Ze antwoorden enthousiast dat dat zéker mag. Ze zijn nieuwsgierig. Waar komen we vandaan?  Belanda. Wie wij zijn, in gebrekkig Indonesisch en Hollands communiceren we met elkaar. Dan komen er telefoontjes tevoorschijn. Diverse groepsfoto’s waarbij ze ons echt dichtbij trekken in het warme water. Losse foto’s met één van ons. Zelfs een TikTok filmpje wordt opgenomen waarbij we als groep op de muziek bewegen met onze handen. Er volgen nog meer TikTok filmpjes. Wij blijven discreet onder water met ons lijf. Ik lach me rot. Na een tijdje verdwijnen ze, even de hotspring voor onszelf. Soms voelen we ons ongemakkelijk bij al die aandacht. Soms lachen we om de hilarische situaties die ontstaan, maar altijd verbazen we ons weer.


Na onze overnachting in het resort met een heerlijke buitendouche bezoeken we een wekelijkse ochtendmarkt. Alle dorpelingen uit de bergen komen. We ontbijten daar met allerlei plaatselijke zoetigheden. Er eet ook een groepje studenten uit de stad. Ze waren allemaal over de twintig jaar en niet getrouwd. Hier in de bergen trouwen de meisjes tussen hun veertiende en achttiende. Zonder papieren trouwens. Vaak gaat zo’n eerste huwelijk stuk, omdat ze veel te jong zijn. We komen No-an tegen op de markt. Ook voor de tweede keer getrouwd. Hij laat ons verse lychees proeven. Later vraagt hij me bij een schoenenkraam of ik misschien leren sandalen voor hem wil kopen. Ze kosten omgerekend maar drie euro. Hij heeft ons veel mooie ervaringen en momenten gegeven tijdens de jungletocht dus ik zwicht. Ookal hebben we hem natuurlijk een flinke fooi gegeven, hebben we vijf betaalde armbandjes laten vlechten door zijn zus en lieten we onze zaklamp achter bij hem omdat hij, en zijn familie, er zo blij mee waren.  


Banjarmasin | 9 augustus 2023

Diamond mine - Kalimantan
RODE KLEI
‘In de zomer zingt het lied zichzelf.’
- William Carlos Williams


We zijn onderweg naar het Meratusgebergte midden op het eiland Borneo gelegen en tweehonderd kilometer rijden in de auto van gids Joe. We verlaten kustplaats Banjarmasin en zullen er een lange dag over doen. Onderweg stoppen we. We stappen recht in de filmset van een Indiana Jones film. Een diamantmijn inclusief houten stellages waar rood water doorheen stroomt. Bezige mannetjes met vieze kleding aan en een peuk in hun mond. We lopen achter gids Joe en een werkman aan, een werkman die ons met de brommer naar de mijn begeleidde. De diamantmijn verplaatst zich namelijk steeds als ze het gevoel hebben dat ze alle ruwe diamanten wel gevonden hebben. Door een groen gebied met lage bush zien we een simpel gebouwde houten stellage opdoemen. Wanneer we aankomen is de grond roodbruin. We zien twee uitgegraven meertjes met aardewerk rood water. In elk meer zit een man met een rotan zonnehoed op. Een donkere houten schaal met water in zijn handen waarin hij kiezeltjes rond draait. Wanneer hij een diamant vindt (elke dag wel een paar) dan deelt hij dat niet met de andere mannen. Hij laat de glinsterende steen in een plastic bakje vallen die naast het water staat. Pas op het eind van de dag tellen ze gezamenlijk de kostbare edelstenen. Anders zouden ze de energie van het proces ‘jinxen’. Door de houten stellage wordt water gepompt. Later wordt uitgelegd dat een mat in de stellage als zeef gebruikt wordt. Boven met grotere mazen waar alleen grotere diamanten tegengehouden worden. Steeds meer naar beneden hebben de matten fijnere mazen. Ze delen de opbrengst van de diamanten eerlijk, iedereen evenveel, het maakt niet uit welk werk je doet in het proces. We staan aan de waterkant. Het plaatje van de man in het rode water met z’n rotan hoed is zeer fotogeniek. Ik zet een paar passen opzij in de rode klei om zijn gezicht beter in beeld te krijgen en wordt ineens in de klei gezogen. Niet een klein beetje, mijn halve been is er in een seconde ingezogen! Ik gil. Ik heb moeite mijn evenwicht te houden maar vecht om niet te gaan zitten en helemaal te verdwijnen. Mijn lief komt aangestoven. Ik houd m’n telefoon hoog in de lucht. De gedachte schiet even door mijn hoofd dat ik zal verdrinken in het rode drijfzand. Mijn lief durft niet te dichtbij te komen en trekt mij naar achter in plaats van omhoog. Ik gil ‘omhoog! omhoog!’ terwijl ik mee achteruit loop. Mijn been komt weer tevoorschijn. Helemaal rood. Opgelucht zie ik dat mijn schoen nog aan mijn voet zit. De meiden pakken mijn telefoon uit mijn hand en eentje filmt het ongelukkige tafereel. De man met de zeef wenkt mij naar het water. Hij giet mijn benen schoon. Ik draag godzijdank een aardekleur korte broekje. Hij is kletsnat maar de klei heeft toevallig de kleur van mijn broek. Het rode water lekt langs mijn benen naar beneden. Eén schoen is rood en gevuld met steentjes. Het zou hilarisch zijn als ik een diamantje mee draag in mijn schoen! Het loopt echter voor geen meter dus in het andere meertje trek ik mijn bekleide schoen en rode sok uit. Ik spoel alles zoveel mogelijk schoon. Ik zie er niet uit. Na de rondleiding - waarbij mijn gezin erg opgelucht is dat zij het niet zijn, want ik kan er tenminste om lachen - kleed ik me achter een huisje om in schone kleding uit mijn backpack die op het dak van de auto vastgebonden zat. Ik leen slippers van een dochter. Onderweg stoppen we bij een benzinestation en spoel ik alles uit met schoon water. Over mijn schoen maak ik me zorgen. Morgen gaan we een trekking door de bergen doen van minstens zeven uur lang, is mijn schoen dan weer droog? In Slovenië had ik eens met deze schoenen in een koude rivier gebaad vanwege de hitte. Het laatste stuk van de bergwandeling liep ik op blote voeten zoveel pijnlijke blaren had ik. De gids bindt mijn schoenen en korte broek vast op het dak van de auto waar ook de rugzakken en proviand vastgebonden ligt. Wanneer er later een tropische regenbui start haalt mijn lief de vrijwel droge kleding er bijtijds weer af. Geen zorgen meer om natte schoenen. In de middag gaan we op een klotok naar de swamp, moerassig watergebied met veel groen. Het water is zo ondiep dat we even later over moeten stappen op drie kleinere houten bootjes. Best wankel en eng. We spotten waterbuffels. Met hun sterke schouders en hoorns op hun kop. De indrukwekkende donkerbruine beesten stampen door het water, over de kleibodem. Eten het groen. Wanneer de zon bijna ondergaat zien we een herder op een bootje met een lange peddel ze bij elkaar verzamelt zodat ze de nacht door kunnen brengen in een drijvende stal. Onweer in de verte. Prachtig licht.


We maken een trekking van zo’n dertien kilometer over het Meratusgebergte in centraal Borneo. Jungle, jungle. We worden ‘s ochtends vroeg met zes brommers bij het hoogst gelegen bergdorpje afgezet. Superspannend achterop. We passeren drie hangbruggen met losse planken. Het is zó mooi om me heen dat ik tranen in mijn ogen krijg. Hier rijd ik met mijn gezin op brommers in het prachtige jungle gebergte. Enkele maanden nadat ik doodziek was. We laten de backpacks achter bij het houten longhouse op palen waar we de nacht zullen doorbrengen. We zijn welkom bij het gezin van gids No-an. Hij neemt ons mee de jungle in. Warm en vochtig. We gaan voorbij aan kaneelbomen, rubberbomen en notenbomen. Ook palmbomen met kokosnoten. No-an klimt op blote voeten in de boom en snijdt met zijn kapmes vijf kokosnoten los die hij laat vallen. Hij hakt ze open en wij drinken de heerlijke kokosmelk. We smeren ons in met geplukte, geknakte citroengras tegen de muggen. We klauteren en glibberen het natte regenwoud door. Rode klei, spekglad. Ik glijd natuurlijk uit. Gat in mijn legging, best een diep wondje in mijn knie. Ik loop door. Eind van de dag hebben alle vrouwen van dit gezelschap hun broek gescheurd. No-an bouwt van een liaan een schommel voor ons waar we als Tarzan in slingeren. Hij kookt thee en rijst in een holle bamboestengel die hij ter plekke kapt en de meiden mogen het water eruit drinken. Hij maakt naast de rivier een smaakvolle lunch. Wij trekken wandelschoenen en sokken uit. Voeten in het frisse water. We wandelen ‘s middags over een bergrug. Iets makkelijker voor mij. Aan het eind gaan we zwemmen bij een koude waterval. Heerlijk! Op blote voeten vervolgen we onze weg, we moeten namelijk twee rivieren oversteken. Als ik op een gladde riviersteen moet springen, gids No-an helpt mij, spring ik er toch naast. Ik land op handen en voeten tussen de stenen. Iedereen schrikt zich rot. Er is niks aan de hand. Het was mijn derde val die dag. Bij het limbodansen onder een omgevallen boomstam viel ik ook al om. Tijdens een prachtige zonsondergang dalen we weer af. We eten op de houten vloer bij No-an thuis in zijn longhouse waar we nog lang nazitten met zijn lieve uitgebreide familie. 


Nagara | 7 augustus 2023