Me and my mom, I was 17 years old.... |
Ineens staan we op het plein met de Roode Steen. We staan voor het omstreden standbeeld van Jan Pieterszoon Coen dat in 1893 onthuld werd in zijn geboorteplaats Hoorn. Nooit ben ik me zo bewust geweest van de dubbele betekenis van de Gouden Eeuw (die overigens niet meer zo genoemd mag worden). Mij was een romantisch en trots beeld bijgebracht tijdens de geschiedenislessen op school. Mijn school die notabene in Hoorn gelegen was. Mijn lief en ik doen deze zaterdagmiddag een stadswandeling - met de stem van Daan Schuurmans over de roof, moord en bloeddorst onder de vlag van de VOC uit onze koptelefoons. Ondertussen komen om elke hoek meer herinneringen boven drijven uit mijn leven in Hoorn. Het uitgaan in het populaire café Bruintje op hetzelfde stadsplein van het standbeeld. Ik werkte op mijn zeventiende een zomer lang bij de AMRObank. Ook op de Roode Steen. Het bankfiliaal van toen is inmiddels opgeslokt door het naastgelegen Westfries Museum zie ik. Wanneer we verder wandelen richting het IJsselmeer blik ik in de achtertuin van het bankkantoor. Zo waren de overvallers toen binnen gekomen. Door de tuindeur. Ze hadden zich verstopt in de kluis tot de volgende ochtend toen m’n eerste twee collega’s naar binnen gingen en niet voor het raam hun twee vingers omhoog staken. Het signaal dat alles veilig was… Langs het IJsselmeer wandelend, waar ik als tiener nog op geschaatst heb in de winter (en natuurlijk ook in gezwommen en gesurfd in de zomer), zie ik schouwburg Het Park aan het water liggen waar ik ooit twee jaren heb opgetreden met mijn balletschool. Een paar straten daarvoor liepen we in de haven waar mijn balletschool destijds gelegen was. Ik herkende de houten deuren en de vierkanten zijramen waar de barre onder hing. Herinneringen waar ik eigenlijk nooit meer aan terugdacht. Ze komen nu boven drijven. Automatisch gaan mijn gedachten van de balletschool naar thuis, naar mijn moeder. Elke maandagavond kwam ik laat thuis van balletles en had mijn moedertje het avondeten voor me bewaard dat ik opgewarmd aan tafel op at terwijl de TV gezellig aanstond. Een knus, warm gevoel. Ik heb van mijn negende tot mijn twintigste jaar in Hoorn gewoond. In ben daar opgegroeid. We reden meteen even langs mijn oude huis. Mijn lief heeft daar ook herinneringen aan. Onze eerste verkeringsjaren woonde ik nog thuis bij mijn moeder en zus. In een typisch jaren ’80 nieuwbouwwijk. Mijn moeder was juist erg blij met dat nieuwe huis. We woonden na bijna tien jaar Groningen weer in Noord-Holland - dichter bij haar familie. Achteraf gezien is ze er eerst heel ongelukkig geweest. Een periode dat eindigde in een echtscheiding. Later heeft ze er ook haar tweede grote liefde gevonden.
Een paar dagen voor onze stadswandeling was de sterfdag van mijn moederlief. Zeventien jaar geleden. Wat zegt een getal? Mijn moeder was veel te jong en onverwachts gestorven. Ik heb nooit afscheid van haar kunnen nemen ookal raceten we door een flinke sneeuwstorm over de snelweg naar het ziekenhuis. Te laat… Zij is natuurlijk nog steeds in ons leven verweven. Foto’s. De koektrommel van thuis. Een flink aantal handgeschreven brieven van haar. Haar gouden familiesieraden. Haar herinnering is er. Al verliest deze haar scherpte. ‘Hoe klonk haar lach ook alweer?’ Onze meiden herinneren haar alleen nog van foto’s. Haar stem zijn ze vergeten. Het goede gevoel dat ze bij haar hadden beklijft gelukkig wel. Zeventien jaar is lang. Onze jongste dochter is zeventien. Haar oma heeft haar maar twee keer gezien. Een keer op kraambezoek bij ons thuis. En de keer dat ik naar haar reed met onze ruim vijf weken oude baby’tje in de Maxi Cosi op de achterbank. Mijn moeder had per ongeluk het verkeerde telefoonnummer ingetoetst. Ze kreeg mij in plaats van haar zus aan de lijn. Ze voelde zich niet lekker en er moesten medicijnen opgehaald worden bij de apotheek. Ik dacht geen twee keer na en reed erheen. Ik gaf ons dochtertje borstvoeding naast mijn mama op het grote bed. We lunchten samen, ook avondeten. Vroeg in de avond reed ik weer terug naar Breda. Dat was de laatste keer dat wij elkaar zagen. Door dat ‘verkeerde' telefoontje en mijn doeltreffende reactie hebben wij de mogelijkheid gehad om samen afscheid te nemen. Dit bezoek was ons onbewuste afscheid. Jarenlang hebben wij van elke vakantieplek met de kinderen rivierstenen meegenomen om bij oma’s laatste rustplaats te leggen. ‘Bij oma langs’ en herinneringen ophalen. Haar as was op ons familiegraf uitgestrooid. In Den Helder, haar geboortestad. Haar beiden ouders en oma lagen hier begraven. Helaas stond haar naam nooit op die plek geschreven. Het familiegraf is niet heel lang geleden geschud. We hebben geen plek meer om naar oma toe te gaan. Geen ritueel meer. Een ritueel kan iets terug geven, een gevoel van controle doordat je iets doet met je verlies. Vroeger dachten we dat rouw verwerken iets met loslaten te maken had. Nu weten we dat dat niet zo is, het is alleen een andere manier van vasthouden. Zo houden mijn lief en ik vast aan haar herinnering door steevast Valentijnsdag niet te vieren. Valentijnsdag is haar sterfdag. Door geen bloemen, parfum of bonbons te krijgen van mijn lief, geen feestelijk etentje of gezellig bioscoopavondje. Door deze dag sober te vieren staan wij bewust stil bij het verlies van mijn moeder. Altijd even contact met mijn zus op deze dag. Na mijn moeders overlijden heb ik haar beter leren kennen door het contact met haar oudste zus levendig te houden. Samen halen we altijd herinneringen op uit mijn moeders jeugd, haar eerste huwelijk en de tweede. Zo heb ik nog veel nieuwe dingen over haar ontdekt en groeit de relatie met mijn moeder nog op een heel bijzondere manier. Dat is helend voor mij. Ook stuurt mijn moeders nicht waar zij close mee opgroeide, mij steevast elk jaar een brief op mijn moeders verjaardag. Het is belangrijk voor mij dat er nog aan haar wordt gedacht. Zo bewaar ik de verbinding met mijn moeder.