maandag 21 juli 2014

Favoriete spijkerbroek

"Cuba zou ik werkelijk met geen ander land of eiland kunnen vergelijken: de waanzinnige combinatie van sfeer, bevolking, muziek, architectuur, natuur en het politieke klimaat maken het tot een absoluut unieke bestemming.”
-een Cuba reiziger

In welk ander land gaan voorbijgangers spontaan op straat staan salsa dansen als er live muziek klinkt? Ik ken geen plek op deze aardbol waar nog zo veel Amerikaanse auto's uit de 50-er jaren rondrijden. Waar anders in de wereld rijdt een fietser op de linkerbaan van de snelweg, terwijl hij met beide handen zijn haar aan het kammen is? Vooral de stad Havana schijnt net een filmset te zijn. Cuba is een land waar je verliefd op kunt worden. Het is ontzettend gevarieerd; van relaxen aan één van de mooie stranden tot cultuur opsnuiven in de koloniale steden. Het is geen rijk land en is officieel zelfs een derde wereldland, maar de mensen komen daar allemaal gelukkig en vrolijk over. Ik weet niet of wij vanuit Nederland voor drie weken naar Cuba hadden gevlogen met een dure vliegticket. Maar sinds we in de Grote Bosatlas zagen dat dit Caraïbische eiland zo dicht bij México ligt was er geen twijfel meer mogelijk. Wij gaan naar Cuba. Kenners geven aan dat je er op tijd bij moet zijn, nog vóór het eiland volledig is vercommercialiseerd. Je moet er genieten van wat er voor je voeten komt, je laten verrassen door de tegenstrijdigheden. Droomstranden, koloniale stadjes uit een plaatjesboek en bizarre tot woeste landschappen tegenover het gewone dagelijkse leven. Hartelijke gastvrijheid, poëtische complimenten, ongekende levensvreugde en swingende Cubaanse ritmes. Daarnaast stroomstoringen, lange rijen, slechte service en vaak ook slecht eten. Bovendien een grote hoeveelheid half vergane en vervallen gebouwen, veel bemoeienis van de overheid en overal aanwezige revolutionaire leuzen.

Tot nu toe begrijp ik nog niet veel van Cuba. Tot 1959 was Havana een welvarende, bruisende handelsstad. In de laatste periode waren er kennelijk veel hotels en casino's en gebruikten veel Amerikaanse maffia het als een gok-en drinkparadijs. Toen Fidel Castro in 1959 aan de macht kwam werd alles radicaal anders. De hotels werden gesloten, de maffia werd teruggestuurd en het socialisme werd ingeroepen. Alle bedrijven werden door de staat overgenomen en de bevolking kreeg huizen en hotelkamers toegewezen. Cuba zou één van de laatst echte socialistische/communistische landen zijn. Er zijn geen grote supermarkten en er hangen geen reclameborden. We hebben het in het Westen niet eens in de gaten, maar overal waar je kijkt word je doodgegooid met reclames. Zeker hier in México waar alle muren vol gekalkt zijn met gekleurde reclames. Zo niet in Cuba. Er is nauwelijks internet en maar één televisiezender van de staat. Maar er zijn wel hotels, wel restaurantjes en kleine lokale eettentjes. Er zijn tevens mensen die een kamer te huur aanbieden zoals de gezinnen waar wij logeren. Er is dus kapitalisme, er wordt kennelijk wel geld verdiend.

Wij willen Cuba op onze eigen manier verkennen. Niet groepsgewijs, ook al is dat misschien veiliger, maar met zijn vijfjes op stap in een huurauto. Huurauto's schijnen verreweg de comfortabelste, tevens duurste mogelijkheid te zijn om het eiland te verkennen. Of dat echt zo comfortabel is vraag ik mij af. Op alle wegen op het eiland moet je net als in México rekening houden met grote, diepe gaten en kuilen in de weg. Op het platteland vormen loslopende dieren, onverlichte auto's, vrachtwagens, tractoren en paard-en-wagens het grootste gevaar. Het belangrijkste hulpmiddel is de toeter. Ik las dat Cubaanse auto's, voor het grootste deel oude Lada's en door de verf bijeen gehouden oldtimers, hebben vaak defecte richtingaanwijzers en vrijwel nooit een zijspiegel. Daarom gebruikt men gebaren. De meeste chauffeurs laten hun linkerarm uit het raampje hangen. Een uitgestrekte arm met de handpalm naar onderen betekent ‘Let op, ik ga langzamer rijden' of ‘Ik ga stoppen' Een wijsvinger naar links wijst uit: ‘Bij de volgende mogelijkheid sla ik linksaf'. Wijst de vinger naar het dak van de auto: ‘Waarschijnlijk ga ik zo direct naar rechts' . Om het nog iets complexer te maken, respecteren de chauffeurs van de bussen die door de stad denderen deze tekentaal niet. Dat laatste is niet anders in México!

Eigenlijk is Cuba te vergelijken met je favoriete spijkerbroek. Iets verkleurd maar het doet denken aan vervlogen, betere tijden. Oude gebouwen in een mooie stijl maar een renovatie blijft uit. De straten totaal opengebroken en de oldtimers maken het geheel af. Het heeft zo zijn charme denk ik en de Cubanen vinden het allemaal wel best. Ik ook, ook al is het mogelijk dat ik zomaar drie weken niet kan bloggen….

zondag 13 juli 2014

BN'ers

“The score never interested me, only the game.”
― Mae West

“Mijn hart is met jullie” zei de Mexicaan met zijn hand op zijn hart gedrukt. “Ik was de enige in de bar die samen met jullie voor Nederland was.” Ik sta met de meiden op straat. We hebben zojuist de bar verlaten waar we de halve finale gekeken hebben. Het water komt ineens met bakken uit de lucht. De hemel huilt om het verlies van Nederland. Helemaal in oranje gekleed vertrokken we een paar uurtjes daarvoor in het stralende zonnetje naar een nabij gelegen dorp om daar in een café van een Nederlandse vrouw de halve finale te kijken. Ik had alleen verzuimd om voor ons vertrek te checken in welke straat het café gelegen was…. Ik wist de naam en dat leek me wel voldoende. Na een half uur rond gezworven te hebben door de straten van Cholula, en tientallen mensen op straat gevraagd te hebben, zijn we om drie uur de dichtstbijzijnde bar ingedoken. De bar waar we de meeste voetbalgeluiden hoorden galmen door de openstaande luiken. Er hingen een aantal grote schermen en in ons oranje kloffie namen we plaats aan een tafeltje. We dachten dat we de enigen waren in in de volle bar die voor Nederland juichten. Zelfs de Mexicaanse commentator op TV was voor Argentinië en kon zijn mond geen seconde houden. Maar achterin zat kennelijk toch ook nog deze bijzondere man die naar buiten kwam rennen toen we na de nederlaag vertrokken. Net zoals Mark een paar dagen eerder de enige was die voor Nederland juichte in een foodcourt gevuld met een paar honderd Mexicanen die voor Costa Rica waren. Mark en ik hebben een aantal spelers van dit WK-elftal al eens eerder toegejuicht in het Bernabéu stadion in Madrid. In dat jaar, het jaar 2008, speelden zes Nederlandse spelers bij Real Madrid. Wij woonden daar en kwamen enkelen van hen wel eens tegen in de buurt. Zo herinner ik me Rafael van der Vaart met zijn toenmalige vrouw Sylvie die bij mij en mijn vriendinnen aan tafel kwamen kletsen in een Aziatisch restaurant. Ze waren geïnteresseerd in de basisscholen in Madrid. Rafael stond pal naast mijn stoel, dus ik tikte hem aan en vroeg zijn handtekening op het papieren hoesje van mijn eetstokjes . Deze heb ik later in een enveloppe naar mijn voetbal liefhebbende neefje gestuurd. Van de huidige WK-selectie speelden Arjen Robben, Klaas-Jan Huntelaar en Wesley Sneijder toentertijd ook in Madrid. Rafael van der Vaart en Ruud van Nistelrooij speelden er dus ook. Mark kwam Ruud eens tegen in de toiletten van een restaurant en zei niks tegen hem. Later kwam Ruud naar Mark’s tafel, want hij kende een vriend van Mark. En toen zei hij tegen Mark: “Je kent me toch, waarom zei je niks toen we naast elkaar stonden te plassen?”

For old times sake een gouwe ouwe uit 2008:
Mijn eerste keer... Mijn eerste ervaring in een voetbalstadion, en wat voor één! Het enorme Santiago Bernabéu-stadion in Madrid. Gisteravond ben ik met Mark en vrienden van ons naar de Champions League wedstrijd van Koninklijk Madrid tegen Bate Borisov geweest. Via verschillende roltrappen kwamen we boven in het stadion terecht en moesten we via een héél steil trappetje in ons vak naar beneden om naar onze stoelen te lopen. We zaten recht boven het doel en de man met de grote trommel zat een vak onder ons. Hoe sfeervol! Er speelden dit keer drie Nederlanders mee: Arjen Robben, Rafael van der Vaart en Ruud van Nistelrooij - en later viel Royston Drenthe ook nog in. Leuk was het om te zien dat de Madrilenen allemaal zonnepitjes meenamen naar het stadion om op te kauwen en het schilletje uit te spugen. Niet alleen de grond lag helemaal bezaaid met schilletjes, mijn vriendin ook! Ik had er spijt van dat ik ons toneelkijkertje niet mee had genomen om de voetbalvrouwen te spotten, maar Sylvie hadden we tóch gezien. Toen Ruud van Nistelrooij zijn doelpunt scoorde riep Mark heel hard boven het doel: “RUUDJE! RUUDJE!” En Ruud keek dus om naar boven, uiteraard wij allemaal zwaaien terwijl we ons af vroegen “Zou hij het écht gehoord hebben?” Maar na de wedstrijd draaide Ruud zich om naar ons en begon te zwaaien - en wij viertjes zwaaiden uiteraard enthousiast weer terug. Maar als je weet dat er zo’n 80.000 supporters in dat stadion passen en vrijwel alle stoelen bezet waren, twijfelden we nog steeds en keken elkaar vragend aan. Overtuigd waren we pas toen Ruud nog één keer opkeek en voor de laatste maal zwaaide...naar ons!

woensdag 9 juli 2014

Rood of groen licht?

Een rood stoplicht kan een uitnodiging voor een adempauze zijn.
- David Dewulf

Mijn vriendin en ik zitten samen in haar auto en horten en stoten vooruit op de Nederlandse snelweg. "We zijn er bijna!" roept ze steeds hoopvol en best zenuwachtig. Ze ziet de afrit Breda op de snelweg al aangegeven. Het is na middernacht. Haar auto gaat steeds meer haperen en ze is al terug geschakeld naar zijn drie. De alarmlichten staan ondertussen te knipperen. Gelukkig is het op dit uur niet druk op de snelweg. We bezien onze hachelijke situatie van een afstandje en bescheuren het van het lachen. We rijden terug van ons bezoek vandaag aan een Marokkaanse hammam - wat overigens heerlijk was. We hadden eerder op de avond al moeite de snelweg op te geraken. Ze waren het gras 's nachts aan het maaien en de oprit was geblokkeerd. Nu reden we eindelijk in de goede richting en dan stopt de auto ermee! Twee vriendinnen die tot de zon onderging buiten op een terrasje hadden gegeten, de diepste gesprekken samen hadden gevoerd, binnen verder waren gegaan met thee en taart totdat bijna alle gasten vertrokken waren. En nu zaten we nerveus te hobbelen op onze autostoelen in een auto die het elk moment leek te begeven. Giechelend van de zenuwen. Tranen van het lachen: geen idee hoe we dit op moesten lossen. Op het moment dat mijn vriendin rechtop ging zitten achter het stuur hoorde ik een verbaasd "Oh!" en reed de auto ineens verrassend soepel verder. "Wat heb je nou gedaan?" vroeg ik haar keer op keer, stikkend van het lachen. Maar ze kon geen antwoord geven, het was kennelijk te stom voor woorden. Ze gierde het uit. Later biechtte ze op dat het gas bijna op was geweest en ze had heel eenvoudig het knopje ingedrukt om te switchen van gas naar benzine....

Deze week in Breda is rommelig, maar toch ook wel weer overzichtelijk met een lijstje voor de afspraken en een lijstje met alles wat gekocht moet worden. Ik leef dus vanuit deze lijstjes en doe dat letterlijk per dag. Ik kijk niet verder dan één dag. En dat maakt het veel rustiger voor mij dan vorig jaar. Toen zat ik lichamelijk niet lekker in mijn vel. Onverwachts had de Nederlandse tandarts een kies getrokken waar ik nog weken pijn van in mijn kaak had, ik had nog steeds die bloedklont in mijn long en ik had op z'n kop in een hangmat gehangen op mijn oude yogaschool waardoor ik nog maanden draaierig ben geweest. Deze keer schijnt de zon elke dag uitbundig en ik geniet van mijn fietstochtjes. Ik geniet van mijn vele lunches op zonnige, hippe terrasjes in Breda, telkens met een andere vriendin. Elke keer is het weer als vanouds. Dit keer zit ik op een splinternieuw terras en deze vriendin en ik liggen in een deuk omdat we pal naast een bekende Nederlander zitten die ik niet herken omdat ik al twee jaar geen Nederlandse TV-programma’s kijk. Winston Post, bekende soap-acteur en presentator, zit naast mijn vriendin en zij probeert me duidelijk te maken (zonder dat hij het hoort) dat hij bekend is. Ik pruttel (totaal niets van haar hints begrijpend) vrolijk maar luidruchtig door over een immens grote camera met microfoon die op een tafeltje ligt, precies gericht op ons! Eindelijk, als Winston even afgeleid is, kan ze het snel zeggen. Ik schaam me dood dat ik zo luidruchtig zat te klagen over die camera en we kunnen ons niet meer ontspannen normaal gedragen. Net twee giebelende pubers. Gelukkig rekent hij niet lang daarna af en pakt zijn cameraman het grote apparaat op om het terras te verlaten. Kunnen wij nog even ontspannen en serieus verder praten over de 'belangrijke' zaken van het leven zoals de overgang en de vriendjes van onze grote dochters....

Op de terugweg naar México was ik behoorlijk zenuwachtig vanwege het gewicht van de acht koffers bomvol gevuld met boodschappen, én het aangevraagde paspoort van Inden. Het paspoort lag lekker op tijd klaar op Schiphol. De koffers waren inderdaad allemaal te zwaar waardoor ik een half uur bij de KLM grondstewardess mijn koffers herpakt heb tot het zweet van mijn lijf gutste. Gelukkig was ze zo vriendelijk om uiteindelijk wat overgewicht door de vingers te zien. De Nederlandse douane-beambte was echter niet zo vriendelijk en vond het heel erg veel moeite om Inden een stempel in haar nieuwe paspoort te geven. Ik liep tóch met lood in mijn schoenen weer terug naar zijn hokje, want het bespaarde mij veel uitleg en moeite later in México. Na anderhalf uur wachten bij de immigratie in México en een loze opmerking van de medewerker dat onze verblijfsvergunningen verlopen waren liepen we op de douane af met de beruchte “rood of groen” drukknop. Anthe mocht drukken en tot mijn bijzonder grote opluchting (ik moest er een traantje van laten) mochten we doorlopen zonder geen van de acht koffers te openen. Mark stond achter de glazen deur met zijn duimen omhoog. Hij had alles gevolgd op een afstandje. Met meer dan honderdtwintig kilo aan Hollandse boodschappen en boeken liepen we de open armen van Mark tegemoet.