maandag 25 augustus 2014

Zeep, tandpasta en spijkerbroeken

Wherever you go becomes a part of you somehow.
- Anita Desai

Op de terugweg van de cayo’s naar de Cubaanse hoofdstad La Habana overnachten we in stadje Santa Clara. Dit stadje is op 15 juli 1689 gesticht door de Cubanen zelf. Om precies te zijn door twaalf gezinnen uit Remedios. Deze mensen waren naar het binnenland getrokken om verlost te zijn van piraten. Remedios, een slaperig koloniaal stadje uit begin 16e eeuw bezoeken we onderweg naar Santa Clara. Een klein stadje met statige huizen maar uit vervlogen tijden. De mooie panden staan vooral leeg en moeten nodig gerenoveerd worden. Op het Plaza Mayor staat een mooi opgeknapt pand met hoge deuren en plafonds, het wordt gebruikt als casa particular. We lunchen er en rijden dan door naar Santa Clara. Deze stad komt desolaat en verlaten op ons over als we er halverwege de middag binnen rijden. Bijna geen kip op straat, drukkend warm en alle winkeltjes zijn op zondag gesloten. Als we na het avondeten nóg een keer door het centrum lopen komt er eindelijk leven in de brouwerij. Volle terrassen, veel mensen op het plein, veel vogelgezang ook en luide salsamuziek. De stad waar held Che Guevara begraven ligt en tevens een groot standbeeld heeft komt pas tot leven als de zon onder gaat.

Wat kun je beter doen op je laatste reisdag in La Habana dan een museum bezoeken? Museo de la Revolución moet je gezien hebben. We hadden ruimschoots de tijd, dus waarom niet het aangename met het nuttige versmelten? De topattractie van Museo de la Revolución is de Granma. De boot waarop Fidel Castro en Che Guevara vanuit México naar Cuba gevaren zijn, in zeven dagen met zwaar weer. Met vijfentwintig man zaten ze op deze te kleine jacht die bestemd was voor twaalf passagiers. Ook nog volgestouwd met brandstof, eten en wapens voor de soldaten. Wonderlijk genoeg redden ze de overtocht en beginnen ze de revolutie. Deze boot wordt nu bewaard in een grote glasbak, een soort aquarium. Granma wordt door meerdere militairen streng bewaakt. Zouden ze bang zijn dat er iemand met die boot vandoor zou gaan?

Hij had álles. De gekste dingen had hij in zijn prachtige koloniale huis staan. Een verrekijker bijvoorbeeld. En een kitscherige Eiffeltoren van plastic, maar ook een zeer uitgebreide stereotoren die overigens gek genoeg niet aangesloten was. Luxe zonnebedjes opgestapeld op zijn rommelige dak had hij ook. Of, heel bizar, twee tampons en een leeg flesje kostbare Amerikaanse babyshampoo. In zijn mannenhuishouden? Later hoorden we van hem dat hij president is van Comité Defensa de la Revolución. Dat verklaart in ieder geval de enorme Cubaanse vlag in zijn huiskamer, maar wellicht ook zijn uitzonderlijk luxe spulletjes in huis. Zoals Kühne sladressing op zijn keukentafel of de badkamer gevuld met buitengewoon veel hotelzeepjes, scheermesjes en zelfs een haarföhn. Wij hebben de Cubaanse supermarktjes gezien. De paar dingen die ze hebben staan in de toonbank uitgestald, zo weinig aanbod is er. Op tandpasta moeten ze weken wachten. Een flesje babyshampoo kost omgerekend vijf US dollar. Merkwaardig dat onze gastheer zoveel luxe in huis heeft…. Toen we hem voorstelden om pennen, potloden en zeep te doneren aan het schooltje tegenover zijn huis was zijn tegenvoorstel om het aan hém te geven. Hij kon er via zijn Comité persoonlijk voor zorgen dat het écht bij de juiste mensen terecht zou komen. Achteraf heb ik er mijn twijfels over gehad. In tegensteling tot het lieve vrouwtje op de markt in Trinidad dat tafelkleden borduurde. Toen we van haar een mooi wit geborduurd kleed kochten vroeg ik haar of ze misschien dochters had. Inderdaad, één dochter iets kleiner dan Maren. We hebben meteen de tas met oude spijkerbroeken opgehaald en aan haar gedoneerd. Uit dankbaarheid gaf ze elk van onze meiden spontaan een door haar gemaakt armbandje. Veel stukjes zeep hebben we steeds op straat uitgedeeld aan kinderen of bedelende moeders. In Havana gaf ik de laatste reisdag een klein jongetje een tasje vol zeep en tandpasta. “Deel dit met je vriendjes en zeg het ook tegen je mama”, zei ik erbij. Twee minuten later kwam zijn mama hoogzwanger naar me toe gelopen en omhelsde me. Het jongetje stond er trots naast.

Bij alle mensen waar we logeerden waren de kamers super schoon en netjes. (zie ons fotoalbum) Het eten bij de gastvrije mensen was voortreffelijk. Veel beter en verrassender dan in de diverse restaurants van de staat waar we gegeten hebben. Ze moeten het toch allemaal met hetzelfde aanbod doen zoals garnalen, kip, vis en soms kreeft of varken. (We hebben één keer krokodillenvlees gegeten) Hoe bied je de weinig variante maaltijden appetijtelijk aan? Belangrijk wordt dan de speelse opmaak van de borden en de schalen. We hebben aan zeer uitgebreide en smakelijke ontbijttafels gezeten met heerlijke zelfgebakken koekjes en cake. En zóveel fruit en verse fruitsappen! Alles op tafel steeds puur en zelfgebakken. De gesprekken met de Cubaanse gastheer of –vrouw waren altijd interessant en ze vertelden graag. Over hun leven in één van de laatste communistische landen op aarde. We hebben gastvrije Cubanen leren kennen en we zullen ze niet snel vergeten. Deze mensen stelden hun huis en hun hart open voor nieuwe ervaringen en voor ons. Ondanks de strenge controle over hun doen en laten door de overheid. Deze stoere mensen maken nu een heel klein deel uit van ons leven, en wij wellicht van dat van hun.

Havana, 13 augustus 2014

donderdag 21 augustus 2014

Abuelita

It is good to have an end to journey toward; but it is the journey that matters in the end.
-Ernest Hemmingway (heeft op Cuba gewoond…)

Hoe dikwijls word je niet een klein beetje teleurgesteld als je aan de hand van het enthousiaste verhaal uit de Lonely Planet (of andere reisgids) jezelf een voorstelling gemaakt hebt en het na aankomst een beetje tegenvalt? Deze keer op het Cubaanse strand van het eilandje Cayo Guillermo in de Caribische Zee in ieder geval niet! Alle beloften werden waarheid. Spierwit poederzand dat zo fijn is dat het uit je hand niet op de grond valt maar weg stuift in de wind. Een bijna doorzichtige zee dat heel langzaam lichtgroen tot aquarel kleurt. Geen zeewier, geen steentjes of afgebroken schelpjes in het water. Alleen súper zacht wit zand en súper doorzichtig en súper warm zeewater. Geen hotels, alleen een restaurant. Hoe paradijselijk! Uitzicht op een piepklein cayo’tje met ook een wit strand. Onder water kun je meters ver kijken. Elke middag legt er een catamaran aan voor het strand, als hij weer weg vaart horen we een vleugje Caribische muziek. Drie dagen brengen we door aan het strand van deze cayo dat naar zeggen het mooiste strand van de Cariben is. Ik geloof het meteen. Als we ‘s ochtends naar het strand rijden zien we aan weerzijden van de weg roze flamingo’s in het water staan. Hoe exotisch! Ernest Hemmingway heeft in 1970 voor het eerst iets geschreven over Cayo Guillermo. Uniek in Cuba zijn de duinen van dit eilandje.

Schuifelend voetje voor voetje loopt het omaatje met haar kromme rug naar de zee. Aan weerzijden ondersteund door familieleden, maar ook voor en achter haar loopt bescherming. Als haar oude gerimpelde voeten het warme water voelen staat ze even stil. Een (schoon-)zoon gooit met een plastic bekertje het warme zeewater over oma’s hoofd. Ze heeft haar T-shirt en broek nog aan. Uit het diepe water lopen nog meer familieleden op haar af. Een heel kringetje staat om oma heen. Ze wil dieper het water in en waadt genietend door het warme water. Onderwijl wordt water over haar grijze haar gegoten. Iemand zet liefdevol een zonnebril op oma’s hoofd. En nog geen minuut later haalt iemand anders de bril weer weg. Oma laat het zich allemaal aanleunen. Haar familie ondersteunt haar, raakt haar lief aan en zorgt goed voor haar. Er wordt naar het strand gegild dat abuelita een handdoek nodig heeft. Er komt meteen een man aanrennen met een handdoek. Ook hij blijft bij het kringetje in de zee staan. Als het omaatje er genoeg van heeft schuifelt ze weer terug naar de parasol, natuurlijk ondersteund door haar familie. Handdoek over haar schouders. Grijze haartjes worden met een fles water schoon gespoeld. Zo krijgt ze ook droge kleding aan. Twee (schoon-)zonen houden zorgvuldig en respectvol een handdoek voor haar oude lijf. Daarna mag oma plaatsnemen op een stoel in de schaduw. Er wordt iets te drinken voor haar ingeschonken en tevreden kijkt oma voor zich uit naar de aguagroene oceaan. Waar zou ze aan denken? Zo zijn er vandaag vele grote Cubaanse families op het idyllische strand. We realiseren ons ineens dat het weekend is…

Morón, 10 augustus 2014

dinsdag 19 augustus 2014

Geen salsapasjes

Adopt the pace of nature: her secret is patience.
- Ralph Waldo Emerson

Este playa es muy feo” zei Armando ferm toen we hem vlak voor ons vertrek op de kaart aanwezen waar we de volgende dagen in Cuba gingen doorbrengen. “Dit strand is heel lelijk”. Misschien zei hij dat omdat we niet in het hotel van zijn vriend wilden logeren? We zijn niet snel van ons stuk gebracht, maar twijfelen onderweg toch ietsepietsie of deze afgelegen plek leuk genoeg is voor een verblijf van een paar dagen. We rijden zo’n veertig kilometer langs de verlaten kust van de beruchte Varkensbaai door nationaal park ‘Ciénaga de Zapata’ - langs een enorm moeras. Veel libellen en her en der steken er zijlings wandelende krabbetjes over de weg. Borden langs de weg met foto’s en revolutionaire leuzen herinneren ons eraan dat hier in 1961 veertienhonderd door de CIA getrainde Cubanen faalden in hun missie om de regering van Fidel Castro omver te werpen. Castro hoorde vooraf van de plannen en liet twee grote US schepen voor de kust zinken. De in Cuba gevangen anti-Castro Cubanen werden een jaar later geruild tegen 53 miljoen dollar waarde aan medicijnen en voedsel voor Cuba. Deze baai wordt hedendaags geroemd voor zijn onderwaterwereld. Vanaf de kust stap je meteen een zeeaquarium binnen: zoveel tropische vissen en gekleurd koraal! We hebben alle dagen genoten van het snorkelen op verlaten plekjes langs de kust. Helemaal alleen in kleine baaitjes met het warmste en helderste water dat je je voorstellen kunt. (zie ons fotoalbum) De meiden, als visjes in het water, zwemmen zonder snorkel en duiken telkens naar de bodem om alles goed van dichtbij te bekijken. Een genot om onder water naar te kijken. Maren is met haar negen jaar kennelijk het meest onder de indruk van de zee-egels. Elke keer als ze er weer één ziet (en dat is best vaak) roept ze boven water naar iedereen dat ze er weer één gezien heeft. De duizenden tropische vissen in alle kleuren van de regenboog ziet ze daarbij voor het gemak maar even over het hoofd. In ‘Caleta Buena’ hebben we op de meest unieke plek gesnorkeld tot nu toe (naast de cenotes in México dan). Namelijk op een plek waar zoet en zout water elkaar ontmoet. Je voelt koude en warme stromen langs je lijf en soms wordt het zicht troebel omdat het water mengt. Hier zijn de vissen anders dan op andere plekken. Een pareltje.

Elke beenspier doet me pijn. Elke stap ook… Ik kan amper mijn been optillen voor een traptrede. We lopen door de oude koloniale stad Trinidad. Het zachte licht van de ondergaande zon zet alles in een gouden gloed. Deze stad is meer dan vijfhonderd jaar geleden gesticht door de Spanjaarden. Een prachtig filmdecor. De reden dat mijn benen bij elke stap pijnlijker worden is de klimtocht van vijf kilometer die we gisteren afgelegd hebben in nationaal park ‘Topes de Collantes’. In de zweterige warmte van de jungle zijn we een berg afgedaald naar een waterval van 62 meter hoogte waar we ons als beloning konden onderdompelen in het koude water van de lagune. Normaal gesproken is het water van de lagune helderblauw, maar omdat het de nacht ervoor hard geregend heeft is het water nu bruin – maar net zo verfrissend! (zie ons fotoalbum) Als Maren deze stadse middag in Trinidad trots voorop loopt over de met kinderkopjes bestraatte calles - met de wandelroute in haar hand – schiet ik onderweg de meest sfeervolle plaatjes met mijn camera. Ondanks de spierpijn geniet ik van deze fotogenieke stad met zijn zeer fotogenieke Cubanen. Oude mannetjes met sigaren en Panamahoedjes op, tandeloze vrouwtjes op de drempel voor hun deur, muzikanten op pleintjes, oldtimers in prachtige kleuren geparkeerd aan de kant van de weg, oudjes die domino spelen en de continu voorbij dravende paarden, met of zonder paardenkar. We zitten onderweg op gezellige terrasjes met zoete piña colada’s of frisse mojito’s en worden altijd op live salsa muziek getrakteerd. Mark en ik genieten ’s avonds laat nog van een salsafeest in de buitenlucht waar flink gedanst wordt. Ik heb naast spierpijn vandaag een flinke winkelhaak in mijn rok gescheurd. Voor ons geen salsapasjes vanavond.

Trinidad, 5 augustus 2014

zondag 17 augustus 2014

Cayo Justías, Cayo Levisa en andere witte stranden

Blaas je adem in mijn longen. Stroom mijn ziel weer vol.
-Huub Oosterhuis

Een uurtje rijden door de Cubaanse Viñales vallei met de zo typische mogotes: steile kale, kliffen van kalksteen die achter bleven toen de aardkorst hier miljoenen jaren geleden vele meters naar beneden zakte. Het gebied is heel groen met veel bananen- en tabaksplantages, rijstvelden en bloeiende velden met zoete aardappelen. De meeste families rijden op paard-en-wagen, een enkele in een oude Lada en veel mensen lopen langs de weg (met paraplu tegen de felle zon), ze liften of wachten op de bus. Na een uurtje rijden bereiken we Cayo Justías. Een bijna verlaten spierwit strand, mangrove bomen, één restaurant en een lichtblauwe zee. De Golf van México. Hier hebben we een heerlijke dag doorgebracht totdat de lucht plots donker werd, flitsen verschenen en iedereen snel zijn spulletjes bij elkaar zocht en verdween. De volgende dag gingen we naar het allermooiste strand van deze provincie, namelijk het eiland Cayo Levisa. Er zou één boot om tien uur vertrekken. En prompt die ochtend bij het benzine tanken wordt ons verteld dat we een lekke band hebben. ‘Toevallig’ zit er naast het pompstationnetje een pochera waar ze banden kunnen plakken. We willen de boot naar de cayo graag halen dus we zetten er een beetje vaart achter. Hup, het wiel eronder uit en reservewiel eronder. Met de boodschap “We komen het wiel morgen weer ophalen!” vertrekken we. En zo halen we de krakkemikkige boot die met zo’n vijftig á zestig passagiers naar het eiland vertrekt. Na drie kwartier varen worden we op de houten steiger opgewacht door heel veel krabbetjes, live Cubaanse muziek en een glas verse ananassap. Wat een caribisch sfeertje! Als we het eilandje lopend doorsteken kijken we plots naar een spierwit poederstrand met een aguagroene zee met hier en daar wat zonnebedjes onder de palmbomen weg gezet. (zie ons fotoalbum) De temperatuur van het water is minstens zo warm als badwater!

Op onze reisdag op weg naar stad Matanzas waar we een nacht zullen doorbrengen halen we eerst de geplakte reserveband op bij de pochera en rijden daarna via La Habana naar Matanzas. Althans, dat was het reisplan…. Opgelucht dat we de rondwegen rond de hoofdstad zonder verdwalen overleefd hadden reden we blijmoedig op een nagenoeg lege snelweg. Een passerende auto wees ons op een lekke band. Shit. Lekke band. Auto aan de kant, ons zojuist geplakte reservewiel onder de auto plaatsen en gauw verder rijden was het idee. Een behulpzame Cubaan met een ouderwets potje op zijn hoofd stapte van zijn oude motor om ons te helpen. Toen we allemaal weer ingestapt waren startte de auto niet meer! Dat was de dag ervoor ook al gebeurd op een parkeerplaats, maar na tien minuten startte de motor toch weer. Deze keer langs de verlaten snelweg waren we niet blij. Gelukkig stopte een roodgekleurde, antieke tractor naast ons en de man en vrouw bovenop de trekker vroegen heel aardig of ze ons konden helpen. We gaven het nummer van het autoverhuurbedrijf aan ze door. Zij zouden verderop voor ons bellen. Maar na een kwartiertje zweten naast de auto (38° C!) startte de motor ineens weer. In één keer zijn we doorgereden naar Armando waar we die nacht zouden blijven logeren. Armando, die enorm dienstverlenend is ingesteld, hielp ons direct na aankomst met de band te laten plakken en heeft het autoverhuurbedrijf voor ons gebeld. Zij kwamen uit de immens populaire badplaats Varadero naar de auto kijken en het bleek een simpel los contactje. Nu badplaats Varadero kennelijk zo dichtbij bleek te zijn hebben we ons reisplan ietsje aangepast. We blijven een nacht langer bij Armando logeren en gaan een dagje naar het toeristische strand van schiereiland Varadero.(waar we eind van de dag onze derde lekke band hadden!) Reizen blijft spannend en onvoorspelbaar, maar is een oh zo’n leuk avontuur!

Matanzas, 31 juli 2014

vrijdag 15 augustus 2014

Met twee benen ingetuind

We weten niet wat voor alles en iedereen goed is, ook al doen we meestal of we dit wel weten.
- Cheri Huber

“Helaas is die mevrouw ziek. We moeten andere kamers voor jullie zoeken.” We staan in het huis van Luis die ik een paar maanden eerder over de telefoon gesproken heb. We zijn net gearriveerd in Havana. De straat van Luis kijkt uit op zee, er voetballen jongens zonder T-shirts op de stoffige straat. Op veel traptreden zitten mensen voor de deur voor zich uit te staren. Iedereen is schaars gekleed. Het is snikheet. Binnen een paar minuten komt señora Gloria ons ophalen in haar bloemetjesschort. Een paar straten verderop lopen we haar prachtige koloniale pand binnen. Hoge plafonds met ornamenten en ongeverfde deuren van minstens drie meter hoog. Gehaakte kleedjes onder vaasjes met zijden bloemen, overal fotolijstjes en mierzoete kleurtjes op de muren. De komende drie dagen ontdekken we La Habana vanaf dit stekje. Een tour van een paar uur in een oldsmobile om de art Deco stijl te ontdekken dat zo typisch is voor Havana. We bezoeken het bekende Hotel Nacional, de bekende pleinen en het Isla Josefina dat een kleine jungle is – uniek midden in de stad gelegen. De slanke, mooie, lange en vaak gespierde Cubanen zijn een mix van verschillende herkomst. Vele ook van Afrikaanse afkomst en dat zie je terug in de religie. Afrikaanse offerceremonies worden nog regelmatig uitgevoerd in deze groene parel midden in de stad. Het eerste dat opvalt is dat er opvallend veel losse veren in dit park liggen, van geofferde vogels… La Habana is net een openlucht museum. Een prachtig filmdecor. (zie ons fotoalbum) Men verplaatst zich door de straten – met aan beide zijden hoge koloniale panden in pastel kleuren - per oldtimer, vierkante Lada, paard-en-wagen of fietstaxi. Nergens schreeuwende reclame op straat. Veel mooie imposante hotels en gebouwen uit de tijd van Al Capone, de casino’s, the great Gatsby en de maffia worden nu gerenoveerd. De zeebries door de straten en het warme zonlicht maken het ’50 jaren gevoel voor ons compleet.

We zijn er met twee benen ingetuind ondanks alle waarschuwingen die we hebben gekregen. Hoe naïef! We namen een zeer voornaam uitziende en beleefde Cubaanse jongeman mee in onze huurauto toen we de weg vroegen naar het dorp Viñales. Carlos bleek een zeer gewiekste jinetero te zijn. Hij liet ons zijn roze huis zien, stond erop dat we een glas sap kwamen drinken in het restaurant van zijn vader en voor we het wisten hadden een reservering voor het avondeten in dit restaurant, twee excursies geboekt en bijna het gezin teleurgesteld waar we een reservering voor vier nachten hadden staan. Carlos in zijn witte linnen pak met goed voorkomen, hippe zonnebril en gladde praatjes. We zijn er met open ogen ingetuind. Het uitzicht op de mogotes van zijn terras was inderdaad magnifiek, het zwembadje voor de meiden verfrissend en het eten bijzonder veel, maar wel ongelofelijk duur voor Cubaanse begrippen! Het bezoek de volgende dag aan de tabaksplantage van Carlos zijn vriend was echt heel leerzaam en interessant, maar we hebben ons af laten zetten door negen euro per sigaar te betalen! De rit op paarden door het nationaal park ‘Viñales Vallei’ was rustgevend en het zwemmen onderweg in zoet water echt bijzonder totdat we erachter kwamen dat we bij de boerderijen en restaurantjes stopten om vooral ons geld te besteden. (zie ons fotoalbum) Bijvoorbeeld een glas limoensap voor twee dollar… Is dit wat ze bedoelen met socialisme? Het delen van de pot die de toerist te besteden heeft? Cuba is communistisch, maar wat wij de eerste dagen buiten Havana ervaren is écht kapitalistisch. We reizen hier rond, we genieten wat dit land ons te bieden heeft en dat is veel en bijzonder, maar we balen er vandaag van dat we gezien worden als een wandelend pak Cubaanse peso’s. Niettemin genieten we van de uitgebreide maaltijden die oma Carmen Isabel met veel liefde voor ons gezin bereidt. We genieten van de gesprekken met eigenaar Denis na het eten. Gesprekken over het échte leven in Cuba. We schrikken ook een beetje mee als op zondagavond - wanneer we met een glaasje natafelen met oma en Denis - er onverwachts iemand van de overheid aan de deur staat om hun administratie te controleren. We praten net zo zachtjes met Denis mee wanneer zijn overbuurman op straat staat die bij de overheid werkt. Altijd alert zijn en nooit openbaar kritiek leveren dat geldt voor elke Cubaan.

Viñales, 27 juli 2014