woensdag 23 april 2014

Hoog, hoger, hoogste golven

The world is a book and those who do not travel read only one page.
- Saint Augustine

Op de middag dat we in onze cabaña aankomen kleden de meiden zich in een mum van tijd om in hun bikini´s en rennen naar de turkooizen zee. Ik roep Anthe nog na om op Maren te letten met de sterke stroming. De Stille Oceaan heeft enorm hoge golven op dit strand en zonder zich om ons te bekommeren duiken ze in de golven. Als ik even later ook het strand op loop zie ik ze veel te diep in zee naar mijn zin. Ik gebaar met mijn armen naar ze, maar ze kijken natuurlijk niet. Andere mensen zien mij kennelijk wél wild zwaaien en twee mannen komen van iedere kant naar me toe rennen. Ondertussen komt Inden terug zwemmen en roept naar haar zussen dat ze er uit moeten. De onderstroom is echter zó sterk dat Maren flink moet zwemmen. Ze heeft er moeite mee. De beiden jongemannen gaan het water in en één reikt Maren uiteindelijk de hand. Heel erg fijn. De gebruinde surfboy legt me uit dat de onderstroom tussen de witte bruisende golven het gevaarlijkst is. Het lijkt heel rustig water, maar het sleurt je terug de zee in. Maren moet eenmaal bijgekomen van de schrik tóch even huilen... Ze moest flink stevig zwemmen, zei ze, en kreeg pijn in haar zij. Ze is een echte waterrat, helemaal geen watje. De andere keren mogen de meiden niet meer alleen zwemmen. Mark gaat mee. Maren houdt alle keren zijn hand stevig vast. (zie ons fotoalbum) Een paar dagen later heeft de strandwacht onverwachts rode vlaggen op het strand gezet. We gaan zwemmen bij de enige gele vlag op het strand, maar we worden er toch uit gefloten door de strandwacht. Hij stuurt ons naar de kleine baai naast de onze. Er staat daar ook een rode vlag te wapperen, maar er zijn mensen die in de metershoge golven aan het zwemmen zijn. We kijken het aan en wagen het er op. Inden, Maren, Mark en ik duiken de zee in zodra de golf zich terug trekt. We hebben grote lol en laten ons meters omhoog tillen op de kop van de golf. Er staan best wat mensen te kijken op het strand. Als de golf wat eerder breekt en we mee getrokken worden in het witte schuim en er meteen nog een flinke golf van een paar meter hoog achteraan komt rollen zoek ik Maren in het witte kolkende schuim. Ze was als een wiel meerdere keertjes rond gedraaid. Ik zie aan haar gezicht dat ze dit niet leuk vond en ik grijp haar hand en ren met haar door het terugtrekkende water het strand op. Inden en Mark zijn terug gezogen met de onderstroom en drijven weer diep tussen de hoge golven. De golven komen nu sneller en Inden is zo slim om er steeds in te duiken met haar hoofd onder water. Na een bang moment van ademnood ziet Inden haar kans schoon en laat ze zich meesleuren naar het strand en zet het op een rennen. Ook zij staat nu veilig aan wal. Op dit moment zijn er alleen nog stoere surfjongens met hun plank in het water. En Mark, zonder boogieboard. Alle zwemmers en toeschouwers staan aan de kant en ik heb het gevoel dat iedereen Mark volgt. Als een lokaal jongetje zijn surfboard kwijt raakt in een hard klappende golf gaat er een gilletje door de kijkende menigte. Het jongetje zwemt naar het strand en vindt daar zijn plank weer aangespoeld. Mark komt even aan de kant en we zeggen allemaal opgewonden dat het reuze spannend is en dat de golven steeds ruwer worden. En dan besluit Mark weer terug het water in te gaan. Even alleen. Hij duikt in de golven, laat zich mee dragen op een staande golf en geniet. We zijn adrenaline junkies.

Toevallig krijg ik een lijstje onder ogen van de dertig mooiste plekjes op onze wereldbol. Met foto´s. Ik geniet ervan en herken natuurlijk plekjes waar wij ook voetstappen hebben achtergelaten. Onder één van de foto´s staan wat reacties geschreven van Mexicanen. Het is de foto van de witte terrassen in Turkije, Pamukkele. Het blijkt dat wij identieke kalkbaden hebben hier in México. Precies hetzelfde natuurverschijnsel: knal witte terrassen tegen een bergwand aan gelegen en gevuld met het meest heldere bronwater van 25 graden Celsius. Het zijn eigenlijk twee versteende watervallen van mineralen die er duizenden jaren over hebben gedaan om te zijn zoals ze zijn. Een prachtige natuurlijke spa en toevallig niet ver van de stad Oaxaca waar wij op de terugweg overnachten. En dus rijden we op de aller-allerlaatste reisdag niet rechtstreeks naar Puebla, maar rijden we door de bergen naar dit verschrikkelijk afgelegen plekje. Er werd gewaarschuwd dat deze plek alleen met terreinwagens bereikbaar is. De laatste kilometers zijn onverharde weg. We zien boertjes met kromme ruggen met hun koeien of geiten op zoek naar wat groen wat nog over is na de lange droge periode. (zie ons fotoalbum) We zien met gele bloemen versierde kapelletjes voor Pasen. Veel donkerbruine gespierde ossen en oude, gerimpelde omaatjes met hun lange vlechten en keukenschorten om zittend in de schaduw van één van de weinige groene bomen. Als we eenmaal aan komen bij Hierve el Agua zijn we één van de eersten. Omdat het vrijwel het einde is van het droge seizoen staan de kleine baden leeg. Maar desalniettemin is het een zeer fotogenieke plek. Het maagdelijk witte steen met de zachte, lichtgroene kleur van het bronwater steekt prachtig af tegen de ruige achtergrond van de hoge begroeide bergen. Wat een magnifieke plek! (zie ons fotoalbum) De meiden gaan nog even zwemmen in het water, want het is er snikheet. Op de terugweg nemen we per ongeluk een andere route en belanden we op een zanderig, droog en zeer smal bergweggetje. We rijden langzaam langs diepe afgronden en als we een tegenligger tegen komen is het even manoeuvreren om er beiden langs te kunnen. De bestuurder opent zijn raampje en vraagt benauwd of dit de enige weg terug is van Hierve el Agua. Mark vraagt hem of de rit écht zo erg was dan, en als antwoord krijgen we van hem een bevestigende knik.

donderdag 17 april 2014

Kogelvis

Alles groeit in zijn eigen tempo.
- Lisette Thooft

Iedereen moet zich schrap zetten in het bootje. Maren zit voorop maar moet haar stoel verruilen voor die van Inden. Voor de veiligheid. We moeten allemaal ons life vest aantrekken en Inden en Anthe, die voor in het bootje zitten, moeten zich stevig onder hun stoel vast houden. “Ik word heel zenuwachtig”, zeg ik tegen Mark die achter me zit. Maren zet haar voeten schrap tegen de stoelleuning voor haar, want ze kan niet met haar voeten bij de grond. We varen door twee rotspartijen heen in de turkooizen oceaan met schuimende hoge golven. Recht op het witte strand af. In plaats van snelheid te minderen geeft de kapitein gas, veel gas. We schieten het strand op en dan staan we abrupt stil. De dag ervoor had gids en voormalig visser César ons op het strand uitgenodigd om een boottrip te maken. César beloofde ons een geweldige tocht met pelikanen, roggen, zeeschildpadden en zelfs dolfijnen. En snorkelen is ook inbegrepen. Om acht uur de volgende ochtend staan we op het strand waar de visserbootjes liggen waar net versgevangen vis mee naar binnen gehaald is. De vislucht komt ons tegemoet. Een partij grote goudvissen is de vangst. De vissers zijn échte machomannen. Met veel tamtam duwen ze onze boot van het strand in het water. “Un, dos, tres!” Mark duwt ook mee. Mensen die zo vroeg op het strand wandelen blijven even stil staan. De zee is te ruig, besluit de kapitein. Hij komt ons een baai verder ophalen. We lopen met onze knaloranje life vests een stukje over het strand tot de volgende baai. (zie ons fotoalbum)We varen ver van de kust, de zee is diep en wild. Af en toe vliegt ons bootje de lucht in. Om ons heen zien we zeeschildpadden drijven. Soms maakt een mannetje een vrouwtje het hof met veel gespat met zijn pootjes en soms dobbert er een vogel op de schild van een vriendelijke schildpad. Ook hier worden de zeeschildpadden bedreigd, net als in Belize. Er werd op gejaagd voor het vlees, de huid en de schild. Er wás een markt voor. Nu krijg je tien jaar gevangenisstraf als je gepakt wordt. Er wordt ons gevraagd of we er met één willen zwemmen. Het idee lonkt zeker, maar de zee is heel donker vanwege de diepte, het blijven toch wilde schildpadden (willen ze dat wel?) en als laatste vind ik het niet prettig dat er vele mijlen verder (belooft de kapitein) haaien zwemmen. We laten deze kans voorbij gaan. Een heel stuk verderop gaan we snorkelen in het ondiepe water, maar voordat we daar zijn zwemt er een groep dolfijnen bij ons bootje. Zo´n stuk of tien zwarte dolfijnen tuimelen om ons bootje heen. Schildpadden drijven er ontspannen tussen. Geweldig. We horen dat er zo´n twee weken ervoor ook walvissen voorbij trokken. Nu zijn dat stoeiende zwarte roggen en zelfs een kogelvis, zo één die zich opblaast als hij bang is. Tijdens het snorkelen verliest Maren haar snorkel, ja dat is dus mogelijk. Ik zoek het knalgele ding, maar zie alleen maar duizenden zilveren visjes met grote vaart onder ons door schieten. Dan ziet Inden dat de kapitein hem opgedoken heeft. Gelukkig.

San Agustinillo, het dorp waar we nu zijn, is een erg gemoedelijk klein vergeten dorpje. Het dorp bestaat uit één straatje en daar liggen wat restaurantjes en cabañas aan. Alles pal aan het strand. Het dorpje is moeilijk bereikbaar. En dat is waar we zo van genieten. De stranden zijn leeg. Er zijn geen klaar gezette strandbedjes te vinden. Geen luide muziek. De jongetjes uit het dorp komen elke middag met hun boogieboard de golven trotseren. Er lopen wat venters met hun zelfgebakken empenadas, hangmatten, hippiebroeken of kralenkettingen langs. De baaien hier zijn klein en rustiek: witte stranden afgebakend met rotspartijen. (zie ons fotoalbum) Aan de ene kant ligt achter de rotsen het naaktstrand van Zipolite en aan de andere kant ligt achter de rotsen de lege stranden van natuurreservaat Ventanilla. We zwemmen elke dag in de hoge golven, we lezen, eten en hangen in de hangmatten. Het is volle maan en in het maanlicht lopen we dagelijks over het strand naar ons eettentje. Als Inden op school vertelt aan haar Spaanse juf waar we heen gaan deze Paasdagen roept de juf uit hoe het toch mogelijk is dat wij steeds naar plekjes gaan die de Mexicanen helemaal niet kennen!

San Agustinillo – 16 april 2014

zaterdag 12 april 2014

Pareltjes

Breng mij naar bloeiende weiden, doe mij liggen aan een vlietend water dat mijn ziel op adem komt.
- Huub Oosterhuis

Met z’n tweetjes rijden Mark en ik door het Mexicaanse natuurschoon buiten onze stad, een rit van zo’n twee uur. De natuur is een ideale manier om je ziel op adem te laten komen. Op onverklaarbare manier heeft de natuur iets verkwikkends en rustgevends tegelijk. Het licht is zo mooi hier in de glooiende bergen. Overal de typische agave planten. Stukken pijnbomenbos. We passeren kleine dorpjes waar de tijd heeft stil gestaan. De was hangt te wapperen buiten hun armoedige huisjes. Zwerfhonden lopen te slenteren met hun neus over de stoffige, aarderode grond op zoek naar iets te eten. Gepensioneerde mannetjes met een cowboyhoed op zitten samen in de greppel langs de weg. Ze kijken iedereen geamuseerd na. In hun hand een koud Corona biertje en een sprankel in hun ogen. Geen stress valt hier waar te nemen, alleen rust. Hoe verder we rijden hoe verder we van de bewoonde wereld af komen. Ook dit is de staat Puebla. Oude boerenschuren zien we van bij elkaar geschraapt hout in elkaar gezet. De rode geraniums in oude verfemmers en blikken voor het huis geplaatst als decoratie. Wapperende brocante gordijntjes achter de open ramen. Brandhout netjes opgestapeld naast het huis. In de vervallen stal staan wat kalfjes, schapen of geiten. Van de buitenkant lijkt het een zorgeloos boerenbestaan. Ik stel me voor hier elke morgen wakker te worden met uitzicht op de bergen als je je gordijnen opent. Elke avond het warme, oranje licht over het land dat zo mooi weerkaats door de donkerrode grond. México heeft verschillende typische streken zoals de zonnige stranden met de azuurblauwe oceanen, de koele hoogvlaktes waar wij wonen en dan deze prachtige droge glooiende binnenlanden. Mark doet weer mee aan een Spartanen Race en dat is de reden dat we hier zo door de bush rijden. We parkeren de auto naast een lokaal begraafplaatsje en lopen naar het meer waar Mark straks gaat starten. (zie ons fotoalbum) De race is niet zo groots opgezet als de vorige keer in de woestijn van San Luis Potosí waar drie dagen lang elk half uur gestart werd. Deze race is maar één dag en heeft maar één afstand, dertien kilometer. Maar het is een leuk sportief evenement en ik zelf vind het vooral heel leuk om naar die afgelegen plekken af te reizen en lekker een hele dag buiten door te brengen.

Op een ochtend trek ik de stoute schoenen aan en bel naar Cuba. Ik zie geen andere manier om te starten met het boeken van onze rondreis. Er zijn amper websites bekend van particuliere casa’s en er staan geen mailadressen genoemd in reisgids Lonely Planet. Wel vind je de namen van deze unieke huizen op website Tripadvisor met foto's en geweldige referenties, maar zonder contactgegevens. De telefoon gaat over, maar er wordt niet opgenomen. Ik probeer het in de loop van de ochtend nog een paar keer en uiteindelijk hoor ik een mannenstem door de krakende lijn. Ik vertel Luis dat ik twee kamers wil reserveren in zijn huis in Havana. Hij zegt heel trots dat hij sinds kort een e-mail adres heeft en ik beloof hem snel te mailen. Binnen een paar minuten heb ik antwoord, hij heeft helaas maar één kamer te huur. Maar een paar huizen verderop in de straat is wel genoeg ruimte voor vijf personen. Ik regel het via hem en zo begint het balletje te rollen en begin ik dit spel door te krijgen. Ik neem contact op met een gastvrij gezin en als zij geen plaats hebben kennen ze wel iemand die dat wel heeft. Zo ontvang ik als laatste slaapplek van onze reis een mail van reuma-arts Mercedes met foto's. Ze hoorde van vrienden dat ik voor twee nachten een kamer zocht. Zij heeft die dagen plek voor ons gezin. Ze schrijft dat haar man ons door Trinidad kan rondrijden in zijn knalgroene vintage oldsmobile en op haar foto's is een prachtig oud koloniaal huis te zien met een geweldig patio. Wij slapen in de twee bovenste slaapkamers van het huis en één van de kamers heeft zelfs een groot balkon erbij met uitzicht op de stad Trinidad. Zij heeft onze laatste slaapplaats in Cuba bevestigd, de reis is rond. We logeren tijdens deze reis op zeven verschillende plekken. Allemaal even uniek gelegen en sommige van onze casa's staan op nummer één op de lijst van Tripadvisor voor beste verblijfplaatsen in Cuba. Ik heb wel verschillende waarschuwingen gekregen voor jineteros. Dit zijn mannen op straat in de buurt van je casa die je aanhouden met de mededeling dat je slaapplaats dubbel geboekt is. Of wijzen je heel sluw de weg naar een andere casa. Ze hebben informatie en foto's van hun casa en nemen je mee. Zo krijgen zij commissie en mist jouw familie inkomsten. Het advies is stug door te rijden naar jouw reservering. Daarom ontvang ik bij elke reservering foto's van het huis zodat je het van de buitenkant herkent en je je niet laat mee leiden naar andere casa's. We bezoeken op het eiland drie oude steden: Havana, Trinidad en Viñales, de laatste midden in het heuvelachtige groen van tabaksplantages. We gaan fietsen, paardrijden, snorkelen, dansen en minstens vier kleine cayo's (tropische eilandjes voor de kust van Cuba) bezoeken met nog onbekende strandjes, de pareltjes van Cuba. We vermijden de kolossale resorts van de staat met hun 1500 kamers en privé stranden. Vaak zijn het niet de massale toeristische oorden, maar de kleine intieme vakantiebestemmingen die je bij blijven. Omdat de gastheer tijd voor je neemt en omdat het exclusief en bijzonder is. Maar eerst gaan we vandaag een Mexicaans pareltje bezoeken: in een mooie baai hebben we voor tien dagen twee cabañas geboekt op het strand van een klein hippie dorp.

zaterdag 5 april 2014

Nederlandse? Amerikaanse?

Bran thought about it. 'Can a man still be brave if he's afraid?'
‘That is the only time a man can be brave,' his father told him.

― George R.R. Martin, A Game of Thrones

“Er staan twee politieagenten voor onze deur en ze gebaren naar mij dat ik de deur open moet doen!”, zegt Maren met grote ogen. Deze bewuste zaterdagmiddag vertrok Mark aan het eind van de dag naar de luchthaven. Hij reisde af naar een kasteel buiten Parijs, voor zijn werk. Niet lang na zijn vertrek komt Maren naar me toe in de slaapkamer. Ze vertelt het verhaal over de politieagenten. Ik loop naar mijn raam en zie geen mannen in onze tuin, ook geen politieauto en het grote hek is gesloten. Ik loop naar beneden en open de deur, weer geen mannen te vinden. Ik complementeer Maren dat ze het heel goed gedaan heeft door naar mij toe te komen en niet de deur open te maken. Ik sluit voor de zekerheid de twee balkondeuren die boven open staan. Na dit voorval een kwartiertje te hebben laten bezinken wil ik tóch Mark even bellen. “Moet ik nog iets anders ondernemen, denk je?” Het lijkt Mark beter om onze huisbaas te informeren. Onze huisbaas die een klein stukje verderop woont heeft geen bezoek gehad van politie, meldt hij. Hij ondervraagt onze tuinmannen en zij hebben ook niks gemerkt. Ik vind het alleen maar vreemder worden. Wat doen deze mannen in onze tuin en waarom dragen ze politiekleding en waarom kloppen ze niet op de deur maar gebaren naar onze jongste dochter dat ze deur open moet maken? Als het niet veel later donker wordt zie ik dat onze buren beiden niet thuis zijn. Ik vraag de huisbaas of er bewaking is vannacht bij onze poort. “Vanavond toevallig niet, want hij is ziek.” , is zijn antwoord. Nu begin ik me voor het eerst niet prettig te voelen in ons huis. Het scenario van een slechte film. Ik sluit alle ramen, ik doe de beiden voordeuren op slot met een grote metalen grendel en sluit de gordijnen. We hebben lampen buiten ons huis die aan springen als er iemand in de tuin loopt. We hebben ook een alarminstallatie, die stel ik nooit in, omdat ik me er niet fijn bij voel. Ik weet niet eens hoe dat ding werkt… Ondertussen heeft Mark vanuit het vliegtuig – hij staat nog aan de grond - naar de huisbaas gebeld dat er beveiliging moet zijn die avond. Mark biedt mij aan om eventueel niet naar Parijs te vliegen. Natuurlijk gaat hij wel en dus staat een half uur later Daniel aan de deur. Hij zal in het huisje naast de poort slapen en een rondje maken door de buurt. Kort daarna voegt ook de huisbaas zich bij ons. Ik zie de buren thuis komen en de lichten gaan branden in hun huiskamers. Onze huisbaas weet toevallig dat de tuinman van onze buren in de ochtend als tuinman werkt en in de middag als politieman. Zou hij aan de deur hebben gestaan, met zijn collega? Daniel herinnert zich nu dat hij die bewuste tuinman gezien heeft in bedrijfskleding. Ik voel me al veel beter. De verdachte is dus geen binnen geslopen onbekende. Natuurlijk rest de vraag waarom hij in godsnaam in onze tuin stond en onze dochter gebaarde de deur te openen. Ik word die nacht wakker met knallende hoofdpijn en neem een pijnstiller en maak het voornemen om zelf de volgende dag op onderzoek uit te gaan. De muchacha van de buren overtuigt me dat hun tuinman écht niet op zaterdagmiddag langs is geweest. Dat maakt me weer onzeker. Ik licht de huisbaas hierover in en vraag hem om te checken of er überhaupt een politieauto in onze wijk is geweest. Laat in de avond, ondertussen drie dagen verder, antwoordt hij mij dat er inderdaad een politieauto de wijk in is gereden met twee échte politiemannen erin. Ze waren verdwaald, op zoek naar nummer 25 …

Inden, onze middelste dochter, is geboren in Massachusetts en heeft daarom een Amerikaans én een Nederlands paspoort. Van het verlengen van haar Amerikaanse paspoort die in de maand december verloopt maken we altijd een feestje. Dat is steevast een dagje Amsterdam (of meer) omdat het altijd in de Kerstvakantie gepland kan worden. Het bezoek aan de Amerikaanse ambassade, gelegen aan het Museumplein, is altijd weer indrukwekkend met alle veiligheidsprotocollen. En op die dag worden we er tastbaar mee geconfronteerd dat Inden een Amerikaanse is. En die dag komt maar één maal in de vijf jaar voor, voldoende om het speciaal te laten zijn. Deze keer is Inden’s Nederlandse paspoort echter verlopen en dat is hier in México ook heel speciaal…. Ik kom er echter achter dat er tegenwoordig op Schiphol een balie is van de gemeente Haarlemmermeer waar Nederlanders in het buitenland hun reisdocumenten in orde kunnen maken. Wij zijn in juni een weekje in Nederland, dus dat lijkt me uiterst gemakkelijk. Dat lijkt me in ieder geval makkelijker dan twee bezoeken op doordeweekse dagen aan Mexico Stad om alles te regelen op de Nederlandse ambassade. Ik bezoek de website van de gemeente Haarlemmermeer en het ziet er allemaal duidelijk en eenduidig uit. Ik begin dus met het invullen van de gegevens van onze dochter om een afspraakje te maken. En dan bemerk ik dat ik steeds dieper weg zak in het moeras van de overheidsregeltjes. Inden is geen standaard kind (dat is ze zéker niet, ieder kind is uniek) maar op papier is Inden dat eveneens niet. Ga maar na. Geboren in Massachusetts heeft ze een Amerikaanse nationaliteit en paspoort, maar geboren uit Nederlandse ouders heeft ze ook een Nederlandse nationaliteit. Ze is woonachtig in México en heeft daar een verblijfsvergunning. Al die documenten die hiervoor als bewijs moeten dienen moet ik opzoeken, de nummers invullen op de website, de formulieren scannen en als bijlagen toevoegen. Was ik écht zo naïef dat ik dacht even snel een afspraakje te kunnen maken? Ik krijg steeds langere lijstjes te zien met documenten die ik moet overhandigen op de gemeentebalie op Schiphol. Ik dacht dat México het toppunt was van bureaucratie, maar ik heb eigenhandig ontdekt dat Nederland México met gemak verslaat. Ik heb Inden’s Amerikaanse geboortebewijs nodig met een apostille van een notaris uit Massachusetts. Die heb ik gelukkig nog van een jaar geleden, voor de inschrijving van haar school. Maar helaas… zij willen er één die minder dan zes maanden oud is. Ze willen, omdat Inden minderjarig is, onze originele huwelijksakte die niet ouder is dan zes maanden. Maar ‘let op’ staat erbij, trouwboekjes worden niet geaccepteerd. Hoe kom ik dan aan zo’n recente huwelijksakte, hier in México? Schriftelijke toestemmingen van beiden ouders moeten erbij, want Mark is er niet bij straks op Schiphol. En daarom van Mark een kopietje van zijn paspoort erbij, maar natuurlijk wel met een legale stempel erop van een belangrijke meneer hier in Puebla. Natuurlijk willen ze Inden’s Mexicaanse verblijfsvergunning zien, maar dan wel met de huidige woonplaats erop vermeld en die staat er natuurlijk niet op! Mijn broek is ondertussen al afgezakt. Ik zat even rustig op bed dit op een kleine computer te regelen, maar ondertussen heb ik het hele huis al door gerend op zoek naar officiële documenten, de scanner, de printer, een USB-stickje, etc. Van even rustig een afspraakje aanvragen op het gemeentekantoor is geen sprake meer. Ik ben geïrriteerd, ontsteld en met stomheid geslagen. Maar na een kleine week krijg ik een bericht uit Nederland. De bijgevoegde gescande documenten zijn goedgekeurd!