De werkelijkheid is
vaak minder beangstigend dan onze hallucinaties.
- Anne Wilson Schaef
“Quién
soy? Soy un Spartan! Quién soy? Soy un Spartan!” wordt er keihard geroepen door een megafoon. “
Wie ben ik? Ik ben een Spartaan!” Dramatische muziek op de achtergrond. Voor de
startlijn aan de rand van een rivier begint zich groene rook te ontwikkelen. Alle stoere, sportieve mannen en
vrouwen in het vak voor het startlint gillen mee “Soy un Spartan!” We zijn in
de Mexicaanse staat San Luis Potosi, bijna in de woestijn, en we zijn hier voor
de Spartanenrace waar Mark aan mee doet.
Twee dagen ervoor zijn we met de auto vertrokken en met het ondergaan
van de zon - wat veel langer duurde dan de tien minuten hier in Puebla - reden
we de oude stad Querétaro binnen. Het stadje is heel aandoenlijk en gezellig. We
logeren in een oud pandje in het centrum en op het plein vlakbij ons wordt een
live concert gegeven onder het licht van de volle maan. Er zijn veel mensen op
straat, veel verlichtte eettentjes en veel mensen die elkaar ontmoeten in een
park, bij de fontein en op de grote pleinen.
Wij gaan eten in een typisch Mexicaans restaurant en later blijkt dat de
ambiance voortreffelijk is, maar het eten niet. Ook de gefrituurde insecten die
Anthe per ongeluk besteld had zagen er niet smakelijk uit De volgende ochtend
rijden we door naar de oude mijnstad waar we de race gehouden wordt. Die dag
brengen we door aan het zwembad van ons hotel. Mark begint daar een beetje
zenuwachtig te worden voor zijn race, leest zijn papieren meermalen door en
vraagt andere Spartanen in het hotel hoe ze die dag gelopen hebben. Het moment
komt dichterbij en het wordt spannend voor hem. Na het avondeten houdt hij het
niet meer en gaat op onderzoek uit naar het terrein waar hij zich de volgende
ochtend moet melden. Hij kan het niet vinden en vraagt een vrijwilliger van de
Spartanenrace, die hij op straat ontmoet, hem daarheen te brengen. Toch kunnen
we het de volgende ochtend, onze achttiende trouwdag, niet meteen vinden.
Uiteindelijk vinden we de verzamelplek en stappen we in een bus en twintig
minuten later worden we in the middle of
nowhere afgezet. We lopen nog tien minuten door ruig terrein langs een
prachtig meer en dan zien we de tenten en de vlaggen. Ook het geschreeuw door
de megafoon en de, op de Amerikaanse manier, enthousiaste aanmoedigingen zijn
nu goed te horen. We zien veel mannen met ontbloot bovenlijf, tattoo’s van de
Spartanenrace op hun lijf en veel sporters dragen een zakje op hun rug met
drinken of een riem om hun heup met extra drinken. Het wordt een zware race van
21 kilometer en 25 obstakels. Voor de start moeten ze al over een houten muur
klimmen en kort na de start moeten ze al door het water van een rivier rennen.
Daarna door het meer rennen, over een houten muur, onder een houten muur door zwemmen
en door een gat klimmen. (zie ons fotoalbum) Als je het niet kan moet je je dertig
keer opdrukken voor straf. Daarna klimmen ze lange afstanden door de rotsige
bergen. Het is echt een Spartaanse race, de lopers wordt niets ontzien. Voor de
finish moeten ze nog 45 kilo omhoog hijsen, speer werpen, een touw omhoog klimmen,
over vuur springen en tegen boks kussens aanrennen. Mark loopt er in totaal 2
uur en 45 minuten over, een snelle tijd. We zijn trots op hem.