Great beach in Zeeland! |
“After all, the best part of a holiday is perhaps not so much to be resting yourself, as to see all the other fellows busy working.”
Ineens viel het me op. Alles wat die Amsterdammers in het groot hadden, hadden wij in het klein. Net Calimero. "Zij zijn groot en ik is klein, en da's niet eerlijk.” Mijn lief en ik zaten in het late zonnetje te barbecuen aan ons klaptafeltje in het gras met een gezellig retro paars tafelkleedje erop. Twee redelijk nieuwe comfortabele zitstoelen van de Decathlon erbij. Helemaal tevree. Ik keek vanuit mijn stoeltje uit op twee grote witte, luxe caravans aan de andere kant van het veldje met grote voortenten eraan. De twee bevriende echtparen van de caravans hadden hun grote eettafel ertussen gezet. Ze hadden vier grote bijpassende tuinstoelen erbij met luxe hoofdkussens en verstelbare rugleuning enzo. Het verschil met onze campinguitrusting was lachwekkend. Zij zijn groot en ik ben klein… Ik keek naar ons antieke, door de tijd versleten, retro bruine luifeltje. Al bijna vijftig jaar zijn werk gedaan. Het rubber om hem aan de Volkswagenbus te schuiven was op meerdere plekken gescheurd. Lekjes in het doek die door de jaren heen ontstaan waren hadden we provisorisch met liefde en ducktape dichtgeplakt en nooit meer naar omgekeken. Het werkte immers prima tot nu toe en dus vergaten we het weer. Het contrast met hun uitschuifbare - op licht aluminium stangen gedragen - omvangrijke luifel kon niet groter zijn. Terwijl onze garnaaltjes die avond op de kleine oranje barbecue rustig lagen te garen, stond hun airfryer in de voortent gevuld met frikadellen en patatten. De twee forse Amsterdammers hadden overigens bijna alles identiek. Hun witte caravan’s met luifel dus, hun zwarte auto’s met fancy wieldoppen, hun kleding, kalende hoofden, dikke bierbuiken, beiden tattoo’s en zelfs hun vrouwen leken identiek. Zussen of zelfs tweeling schatte ik in. De vrouwen droegen hun geblondeerde haar op dezelfde manier opgetist en opgestoken. Ze droegen dezelfde panterprint leggings, hadden hetzelfde mandje voor de afwas en hadden dezelfde lichtblauwe fietsen. Beiden kleine tattoo’s in hun nek en een piercing in hun neus. Reuze aardige mensen trouwens. Heel behulpzaam ook. Ik kijk naar hun identieke robuuste, brede opstap voor de deur van hun caravans. Heel wat groter en luxer dan ons kleine inklapbare krukje voor de schuifdeur van de grijze VW bus. Tussen hun kolossale caravans staan vier heel degelijke, elektrische fietsen op hun stevige standaard geparkeerd. Ik vermoed dat ze thuis in Almere dezelfde fietsen gebruiken. Achter mijn stoel staat een heel klein half verroest vouwfietsje op een wankel standaardje. Wanneer hij omvalt ligt de ketting eraf weten we. Het verschil met de fietsen aan de overkant van het kampeerveldje kan niet groter zijn. Ik lach erom. Vanmiddag toen we van het strand kwamen en een Italiaans ijsje wilden halen liep de achterband van het fietsje van mijn lief in één zucht leeg. We zaten er eigenlijk op te wachten, op die klapband. Feitelijk was het mijn fietsje. Op de stoep met een ijsje in ons hand namen we een rigoreuze beslissing. We lieten dat verroeste ding, met verlepte buitenband achter bij een gesloten fietsenmaker in het dorp. Mijn lief ging lopend op z’n slippers zes kilometer terug naar de camping. Ik in m’n uppie met de strandtas aan het stuur op het andere fietsje alvast vooruit. Ik kwam Danny Vera tegen op zijn fiets, kindje voorop in een zitje. Ik lachte naar hem. Z’n haar in het vet, rood rock&roll jasje aan. Hij zei me vrolijk gedag. Ik groette terug. Ik weet dat hij in Middelburg woont waar onze dochter ook drie jaar studeerde. Toen hebben we hem helaas nooit ontmoet. Ook mijn lief herkende hem later toen Danny hem weer tegemoet fietste.
De dag ervoor hadden we een platte band van de andere vouwfiets net toen we naar het strand wilden. In Middelburg haalde mijn lief zo’n banden-plak-doosje. We hadden twee Simson doosjes mee maar toch misten we een tubetje lijm. We bleven heel relaxt. We waren samen. Geen haast. De stevige fietsen van onze overburen op de camping vergeleken met die gammele van ons waren wel een eyeopener. Ik heb inmiddels al gekeken naar de aanschaf van twee nieuwe moderne vouwfietsen. De Amsterdamse overbuurman vroeg nieuwsgierig op zaterdagochtend bij onze aankomst op de camping of hij bij ons binnen mocht kijken. ‘Goh, mis je dan niet de ruimte van zo’n moderne camper?’ vroeg hij op z’n ras Amsterdams. Wij vinden juist zo’n oud busje veel charme hebben reageerde ik. ‘Maar mis je geen toilet of een keuken dan?’ probeerde hij nog. Hij kon zich duidelijk niet voorstellen wat wij in onze plezierige hippiebus zagen. Uiteraard kregen we meer aanloop voor ons romantische kampeerbusje op de camping. Die stroom aandacht lijkt nooit op te drogen. Op Tweede Pinksterdag waren we na ons ontbijt in een mum van een tijd klaar met afwassen en de bus inpakken. We vertrokken naar Zoutelande, parkeerden onze bus daar en maakten er nog een leuke tijd van op het strand. De Amsterdammers konden hun caravans natuurlijk nergens kwijt en reisden na lang opruimen terug naar Almere. Juist om díe vrijheid houd ik zo van ons compacte Volkswagenbusje. Karma haalde ons trouwens wel in. Eind van de middag, op weg naar huis, stopte mijn lief de bus even bij een benzinestation. Hij was rozig. Een rondje om de auto en toen wilde hij ‘m starten…de motor deed niks. We belden de ANWB en moesten een uurtje wachten bij LaPLace langs de snelweg. Mijn lief liep ondertussen zelf even terug naar de bus om nog eens te starten. Ons busje liet ons niet in de steek! Zonder problemen konden we het laatste stukje doorrijden naar Breda.