zondag 25 november 2018

Flinterdun

“Love all, trust a few, do wrong to none.”
― William Shakespeare

We rijden ergens tussen België en Breda en ik zie op Google Maps, op mijn telefoontje, die vastgeklemd aan het voorruit hangt, dat Breda nog maar zes kilometer rijden is. ‘Gelukkig’ denk ik in mezelf, want het einde van mijn werktijd nadert en ik wil niet nogmaals over mijn werktijd heen gaan. Uit voorzorg had ik al een alarm aangezet die afging in de bakkerij waar ik met mijn cliënte een gezellig kopje thee dronk en we een stukje marsepein deelden. Aangezwengeld door mijn alarm wilde ik een beetje voort maken op weg naar huis. Daar merkte deze mevrouw in de rolstoel helemaal niks van. Ze ging eens rustig in de etalages kijken wat voor chocolade en koekjes ze mee naar huis wilde nemen. En nu ze er toch was, ook wat glutenvrije traktaties… Eindelijk liepen we naar mijn auto waar ik haar rolstoel heel snel in mijn achterbak kon schuiven. Gauw naar huis! Op weg sommeerde ze me dat ik om moest keren. Dit was niet de juiste weg naar Breda. En zij kon het weten zij kwam hier al jaren. Dat is waar, ik weet nog steeds de weg niet in en rond Breda. En dus keerde ik om en zag ik niet veel later op mijn mobieltje dat het ineens twaalf kilometer was naar Breda! Ik zei dat tegen mijn negentigjarige cliënte en zij zei dat ze het nu juist zo heerlijk vindt om rond te rijden in de auto. Ik wees haar er fijntjes op dat we nu niet meer op tijd bij haar huis konden zijn. Ze reageerde dat ze zelf veertig jaar gewerkt had en nooit op tijd thuis kwam. De toon was wat mij betreft meteen gezet deze terugweg…. Ik kon dat kennelijk goed verbloemen: zij had namelijk helemaal nergens last van. Ze zong allemaal oud-Hollandse liederen onderweg. Doorspekt met oude familieverhalen. Ze wilde wéér een langere omweg voorstellen dan mijn telefoontje aangaf toen ik haar duidelijk en kordaat zei dat we dat niet gingen doen. We reden rechtstreeks naar haar huis. Uiteraard ging ik even mee naar binnen om haar uit de rolstoel in haar stoel te helpen. Die paar minuten maakten nu ook niets meer uit. De tafel was al gedekt voor het avondeten. Ik wisselde een beleefd woordje met haar man en reed toen snel naar huis. Een half uurtje over de afgesproken tijd. Dit was niet de eerste keer bij deze mevrouw. Ik belde dus naar kantoor om dit te melden. Door de eenzaamheid merk ik dat cliënten niet willen dat je weg gaat en enorm tijd proberen te rekken. Bij een andere mevrouw waar ik wekelijks kom moet ik ook altijd zo geforceerd werken aan het afscheid. Wanneer we eenmaal thuis zijn en ik met mijn jas aan op het punt sta te vertrekken vraagt ze me haar agenda nog even samen door te nemen. Soms vraagt ze me of ik een deeltaxi wil inplannen. Of haar broer even wil bellen. Soms wil ze dat ik de post met haar doorneem. Wanneer ik zeg dat ik écht weg moet krijg ik een opmerking dat ik er dan niks achteraan moet plannen. ‘Dan hebben we meer tijd.’ Zij weet echter niet dat ik voor een zorgorganisatie werk. Ik ben ooit binnen gekomen als een vriendin van een vriendin. Denkt zij. De lijn tussen enerzijds mijn professie en anderzijds de relatie die ik opbouw met mijn clienten is flinterdun. Door mijn betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel kom ik af en toe wel eens in een loyaliteitsconflict met mezelf. Me aan mijn werktijd houden of toch iets extra’s doen voor de cliënt? Al mijn collega’s lopen hier tegen aan en daarom hadden we afgelopen week een workshop over dit onderwerp. Om te leren een goede weg te vinden in je loyaliteitsgevoel tussen wat de dienstverlening van je vraagt, wat de cliënt van je vraagt en de regeltjes waar we in de organisatie mee te maken hebben. In combinatie natuurlijk met je eigen normen en waarden.

We begonnen die middag in het dorpshuis met een ‘over de streep’ oefening waarbij meteen opviel dat alle collega’s eigenlijk tegen hetzelfde loyaliteitsgevoel aanliepen. Waar ligt de grens? Neem je dat pak melk meteen even mee voor je client als je toch boodschappen gaat doen? En breng je het dan ook even langs? En hoe regel je dat financieel? Ik hoorde allemaal herkenbare praktijkvoorbeelden. Zo was ik zaterdag samen met een mevrouw met jong Alzheimer in de Jumbo. Zij zou na het boodschappen doen naar boven gaan, naar haar appartement, en ik zou op mijn fiets naar huis stappen. Ze was vroeger kleuterjuf geweest en ze moest nog een paar uurtjes op de deeltaxi wachten. Ik wees haar erop dat de Sint op TV aankwam vandaag en dat ze lekker kon gaan kijken. Naar alle zingende kindjes op de kade. Ze wist echter niet meer hoe de TV aan moest. Stap ik dan toch op mijn fiets omdat mijn werktijd erop zit? Nee dus, ik zet mijn fiets weer op slot en loop mee naar boven om de TV voor haar aan te zetten. Hoe vaak ik niet iets te laat bij een meneer weg ga en dan tóch nog even de vuilniszak verwissel, en dan óók nog even weg breng naar de container aan het eind van de straat. Het zijn maar kleine dingen maar de begeleidster van de workshop gaf wel aan dat als je ze een pink geeft ze vaak je hele hand pakken. En later valt dat moeilijk terug te draaien. Onze directrice gaf daarbij ook aan dat je niet verzekerd bent buiten je werktijden. Vorige week is een collega gevallen met haar fiets en had een operatie nodig. Een heel gevecht met de verzekering als gevolg. Ik betrok dat meteen op mezelf. ‘Stel dat ik bij het oversteken met die vuilniszak in mijn hand aangereden word?’ Ik werd me meteen heel erg bewust van de consequenties. Ik kreeg de tip om mijn collega’s op kantoor in te zetten als de ‘bad guy’. ‘Zeg maar gerust tegen de cliënt dat iets niet binnen de regels van de organisatie past’ werd me verteld. En dat kon ik dus een dag na de workshop al in de praktijk brengen. Ik had wederom die mevrouw die van autorijden houdt naar binnen gebracht toen ze zei dat ze vergeten was dat er nog twee boodschapjes gedaan moesten worden. Een fles wijn en een doosje bonbons. Ik vertelde haar dat het heel vervelend is maar dat mijn tijd erop zat. (Ik was alweer een kwartier over mijn werktijd heen ondanks het alarm dat ik weer ingesteld had…) Ik mocht het van haar ook een dag later komen brengen. Niet dus! Ik heb kennelijk écht wat opgestoken over dat flinterdunne lijntje. Ik heb daarna doorgegeven op kantoor dat ik voor mijn zieke collega nu écht niet meer wil invallen bij deze mevrouw.

zondag 18 november 2018

Fighting

Mijn Amerikaanse yoga lerares is een beetje een guru. Denk ik. Ik weet niet precies wat een guru is, maar ze is verschrikkelijk inspirerend en erg diepzinnig. Ze heeft veel levenswijsheid in pacht en kan prachtig vertellen om haar kennis te delen. De laatste weken is ze on fire zoals onze jongste dochter zou zeggen. Afgelopen week kwam ze met een prachtig stuk tekst dat ze voorlas tijdens de yoga les. Een tekst waarin ik me herken sinds ik naar de magische 50 loop. Ik wil het graag delen.

Once I asked a very successful woman to share her secret with me. She smiled and said to me…

‘I started succeeding when I started leaving small fights for small fighters.
I stopped fighting those who gossiped about me…
I stopped fighting my in laws…
I stopped fighting for attention…
I stopped fighting to meet peoples expectations of me…
I stopped fighting for my rights with inconsiderate people…
I stopped fighting pleasing everyone…
I stopped fighting to prove they were wrong about me…
I left such fights for those who have nothing else to fight..

And I started fighting for
My vision,
My dreams,
My ideas and
my destiny.

The day I gave up on small fights the day I started becoming successful and so much more content.’


Je zou denken dat het Sinterklaasjournaal in ons volwassen gezin niet zo’n grote rol meer zou spelen. Of op z’n minst elk jaar iets minder… Het tegendeel is echter waar. Jongste dochter en manlief volgen aandachtig het Sinterklaasjournaal. De samenvatting krijg ik ook te horen tijdens het avondeten. Voordat Dieuwertje weer begon met haar dagelijkse uitzendingen moest ons kind even nadenken over haar naam. ‘Bibbertje dok?’ gokte ze. Vorig jaar was zij door een Bredase basisschool gevraagd om een zwart pietje te komen spelen. Ze keek er enorm naar uit. Had bijzonder verlof gekregen van haar school. Helaas gooide de dermatoloog toen roet in het eten. Ze zat midden in allergietesten met tientalen pleisters op haar rug. De schmink zou alle resultaten door de war schoppen. Het werd ten strengste ontraden. Emmers vol tranen heeft ons kind gehuild. Ontroostbaar. Dit jaar werd ze wederom uitgenodigd. Ondanks haar allergie voor parabenen is ze zéker van de partij. Ze volgt het Sinterklaasjournaal dus op de voet. Haar vader wil de verhaallijn ook weten. Hij spreekt namelijk elk jaar alle kindjes van de fabriek toe die vol spanning in het theater wachten op de komst van de Heiligman. Of misschien kijken ze meer reikhalzend uit naar de grote cadeaus? Elk jaar staan de cadeaus op leeftijdscategorie uitdagend in grote dozen op het podium uitgestald. Voordat het tijd is de cadeautjes een voor een op te halen worden er gezamenlijk liedjes gezongen en een spannend toneelstuk gespeeld op het podium. Ik zal er die zaterdagmiddag natuurlijk ook weer bij zijn. Ik hou van dat sfeertje van ‘vol verwachting klopt ons hart’. Thuis vieren wij voor het vierde jaar achtereen Pakjesavond met surprises en dat is een groots ding bij ons in huis. Alle grote Hello Fresh dozen worden ineens bewaard in de garage. Heel kleine doosjes ook. Het plakband is plotseling op. Ik heb een grote voorraad pakpapier in huis gehaald. Nieuwe inktcartridges in de printer. En werkelijk élke avondmaaltijd wordt er gegist wie wie getrokken heeft met de lootjes. En hoever iedereen met z’n surprise is. Onze bijna veertienjarige is het meest fanatiek. Manlief kan er ook wat van om ons om de tuin te leiden. Ik heb deze week een beginnetje gemaakt met mijn surprise, maar ik ben nog lang niet klaar. Ik heb wél alle cadeautjes ingepakt in huis. Dat geeft rust en overzicht in mijn hoofd. De laatste dagen voor de bewuste avond heb ik voldoende inspiratie voor meerdere gedichten. Heerlijk. Ik kijk uit naar de gezelligheid, de lol en de zoetigheden. Ik zal zeker onze oudste dochter missen. Ze heeft haar Sint-pakket van thuis deze week in Korea ontvangen. Vroeg in de ochtend belden we met elkaar terwijl zij de doos opende en de gedichten voorlas. Ook bij het openen van het grote cadeau waren we. Een warme kruik van Texels schapenwol om haar bedje een beetje op te warmen in het winterkoude Seoul. Daarna ging iedereen zijn eigen weg naar werk en proefwerkweek. Zo kon oudste kind rustig op haar bed in haar studentenkamertje alle door-ons-met-liefde-geschreven gedichten en brieven herlezen. Het Sint snoepgoed gaat ze proberen te bewaren tot december. We hebben afgesproken dat we gaan bellen op Pakjesavond…dat maakt het gemis een beetje goed. Maar vooral het idee dat het dán nog maar drie weekjes duurt voordat we haar weer in onze armen sluiten!

zondag 11 november 2018

Drek

I really enjoy not getting in a car and running errands on bikes.
- Stone Gossard

Duizenden sterren. Een heldere nacht. Pikdonker. En helemaal niet koud. Ik had een shawl omgedaan en een wintermuts op. Eerst de shawl weer los geknoopt. Niet veel later muts in mijn jaszak gepropt. Van de dreigende spanning kreeg ik het steeds warmer. Het was weer tijd voor onze jaarlijkse familietraditie. Eind oktober tot begin november is het steeds zover. De Halloween wandeltocht door het Kuinderbos in Flevoland. Helaas was deze keer onze oudste dochter niet mee die juist zo ontzettend van thrillers en spookverhalen houdt. Dit jaar waren er wederom zo’n zevenhonderd deelnemers. Binnen drie kwartier waren de kaarten uitverkocht. Er zat ongeveer vijf minuten tussen de vertrektijden van de tachtig verschillende groepen. Dit jaar waren we heel laat aan de beurt. Bijna negen uur. We sloegen dit jaar ook een ander bospad in waardoor we even ons richtingsgevoel kwijt waren. Helaas zijn mobiele telefoons en zaklampen ten zeerste verboden dus liepen we met dichtgeknepen ogen door de bomen te turen. Welke kant lopen we op? Steeds achter je kijkend of er niet een onverlaat achter je aan sloop. Goed voorbereid hadden we dit jaar onze rubberlaarzen aan, want andere jaren kwamen we wel eens met broeken en schoenen vol blupsie thuis. Meerdere malen trokken we elkaar deze avond onnozel van het pad af de modderige drek in. Zo donker! We blijven altijd als een groepje heel erg aan elkaar geplakt door het bos bewegen. Niemand durft achteraan te lopen. En niemand durft trouwens ook voorop te lopen… Zo houden we elkaars armen stevig vast. Of capuchons. Of gewoon helemaal om de middel geklemd als het een heel erg eng stukje is. Zoals een tent vol afgezaagde dennenbomen waar je geen hand voor ogen ziet. Dan trekken en duwen we elkaar de tent in, want we zijn allemaal bang. Soms komt er in zo’n tent een man met een kettingzaag achter je aan. Deze keer lagen er mensen op de grond aan je benen te trekken waardoor je heel wankel net niet voorover viel. Wel proberen we altijd het jongste telgje te beschermen. Ons jongste neefje van bijna tien jaar. Meestal loopt hij naast zijn moeder. Dit jaar kleefde hij aan mijn eega vast. Niet los te krijgen. Soms raakte ik deze avond tóch ongemerkt achter en werd ik ineens afgezonderd van de groep door enge identiteiten met capes aan en maskers op. Aan het eind van de avond was ik schor van het gillen dat mijn familie me moest redden en me vooral niet alleen moest achterlaten. Mijn zus werd ook ontvoerd en was door de paniek op haar knieën in de blupsie gevallen. Onze andere neef viel een paar keer waarvan één keer ongelukkig op zijn heup waardoor hij een beetje moest huilen. (Hij liep al met een arm in het gips omdat hij diezelfde week zijn duim gebroken had…) Meteen vallen de vrijwilligers dan uit hun rol en bieden een helpende hand aan, zetten een zaklampje aan en vragen ons dan of we allemaal nog okay zijn. Dat vind ik telkens weer fijn. We zijn namelijk een heel erg bang groepje familieleden die vooral elkáár de stuipen op het lijf jagen. Onze jongste dochter viel dit keer ook achterover een groezelige berm in en dan duurt het even in het stikdonker voordat we überhaupt weten wie er gevallen is. En waar diegene precies ligt. Enge momenten. Zo vragen we ons ook steeds hardop brullend af of ons jongste neefje er nog is. Telkens veel paniek. Na anderhalf uur spoken door het obscure bos ben ik telkens weer blij aan het einde te zijn. Iedereen is dan opgewonden en wil zijn avontuurlijke verhaal kwijt. Net een groep kakelende kippen. Als we allemaal wat bedaard zijn in het bosrestaurant lopen we naar de auto om door de donkere nacht in bijna twee uur tijd naar huis te rijden. Vol met sterke verhalen en uitkijkend naar de volgende huiveringwekkende griezeltocht. Over een jaar.

‘Ze heeft iemand van de straat gevraagd om die auto eruit te parkeren’ hoor ik de verkoopster bij de banketbakker zeggen. Het trekt mijn aandacht. Mijn cliënte en ik zijn een gebakje aan het uitzoeken in de vitrine. Op het plein waar we zijn parkeer ik soms twee keer per dag mijn grote Volvo. Het is een kriem om daar te parkeren. Teveel parkeerplekken op een te klein pleintje. Je kunt dus nauwelijks achteruit de parkeerhaven uitrijden om weg te rijden. Veel te krap. Ik kan ook nauwelijks inparkeren. Alleen als er twee parkeerhaventjes naast elkaar vrij zijn, omdat ik de draai met die lange auto niet kan maken. Helaas wonen drie van mijn vier cliënten dichtbij dit kleine plein. Ik neem ze meestal mee met boodschappen doen en dat is waarom ik daar telkens met de auto kom. Als ik onverhoopt toch alleen iets voor ze moeten halen ga ik vaak lopend of op de fiets van mijn cliënt. Sinds ik dit werk doe rijd ik dus veel meer in onze auto. Ik deed voorheen alles op de fiets. Ik rijd nu wekelijks met senioren naar de schaakclub, de kapper, het ziekenhuis, de tandarts, de apotheek en de huisartsenpraktijk. En soms ook leuke uitjes naar een hotel om te lunchen, het bos voor een wandeling, naar het stadscentrum om te winkelen of naar België voor een gezellig terrasje. Ouderen doen hun auto van de hand als het rijden niet makkelijk of vlekkeloos meer gaat. Wanneer ze vinden dat het op de snelweg allemaal te snel gaat, of dat in het donker rijden vervelend wordt of dat hun reactievermogen gewoon minder wordt. Ik kan dat begrijpen. In de straat van mijn cliënte waar ik om de dag moet parkeren rijden veel scholieren op hun fiets. Wanneer ik mijn auto moet keren kijk ik heel erg goed om me heen. En toch kan het gebeuren dat ik bijna een scholier aanrijdt die ik kennelijk tóch niet gezien had. Daar word ik onzeker van. Bij een andere client waar ik twee keer per week kom moet ik heel krap file parkeren in een smal oud straatje. Als ik geluk heb kan ik met mijn wielen over de stoep best aardig parkeren, maar vaker moet ik veel manoeuvreren om die grote auto een beetje aardig langs de stoep te zetten. Het kost me energie. Ik kan me voorstellen dat ik op een bepaald moment besluit mijn auto in te ruilen voor een kleiner formaatje of helemaal weg te doen. Gelukkig kan ik voor onze eigen deur prima zonder rompslomp parkeren. Zonder auto geef je namelijk wel een groot stuk vrijheid op. Vooralsnog blijf ik de komende decennia nog lekker zelf rijden.

zondag 4 november 2018

Herfstvoedsel

Winter is the time for comfort, for good food and warmth, for the touch of a friendly hand and for a talk beside the fire: it is the time for home.
― Edith Sitwell

Ik veeg met een bezem al het herfstblad van onze oprit. Dit blad is alleen nog maar van de oude magnolia-boom afkomstig. Mooi gekleurd en gekruld herfstblad. Tussendoor zie ik al wat schilletjes van beukennoten liggen. Deze zullen een week of wat later volop vallen. Dan ligt ons pad vol kleine beukennootjes die tussen de stoeptegels blijven zitten. Binnenkort gaat onze beukenboom verkleuren. Met de warme gloed van het lage najaarszonnetje is het werkelijk een prachtig schouwspel. Ik kan daar de laatste jaren heel erg goed van genieten. Nog meer dan vroeger. Dat komt allereerst door het ouder worden denk ik. Door het voorbij glijden van de jaren. Rust vinden. Ook door het door-andere-ogen kunnen kijken. Zoals door de ogen van mijn yogajuf in Mexico. Als buitenstaander zie je andere dingen. Zij ziet andere dingen op de tuinfotootjes die ik haar sporadisch stuur. En door het door-háár-ogen kunnen kijken naar onze eigen tuin zie ik het ook. Een grote volwassen voortuin die afgebakend wordt door prachtig bruingekleurde beukenhagen. Met leibomen waarvan het blad geel begint te kleuren. Ruimte. De parel van onze tuin is natuurlijk de eeuwenoude beukenboom. Buiten zijn geweldig dikke stam, zijn grote stevige takken vol met blad en zijn enorme wortels die overal boven de grond proberen uit te piepen gaat er zo’n energie uit van die boom. Tijdens één van mijn yogalessen moesten we ons voorstellen dat we een dikke, oude boom omhelsden. De energie die ons voedde, de diepe wortels die ons hielpen te aarden en de takken die flexibel in de wind mee kunnen bewegen zonder af te breken. Ik dacht aan ‘onze’ boom en de tranen biggelden over mijn wangen. Ik hou van die boom! Ondanks, of misschien wel juist vanwege, alles wat hij in de herfst loslaat. Bij het vallen van het blad begint het seizoen om weer naar binnen te keren. Ik voel dat heel sterk. Ik heb behoefte om mijn ziel te voeden. Mijn yogajuf uit Mexico raadde me een inspirerend boek aan dat geschreven is door een uit Vietnam verbannen boeddhistische monnik. Deze heb ik meteen in huis gehaald. Zoals ik ook alle benodigdheden voor stamppotten in huis heb gehaald. Kilo’s aardappelen. Rode kool, boerenkool, winterpeen en ui. Zelfs het bijbehorende draadjesvlees, spek en rookworsten. Ondanks dat wij regelmatig vis en vegetarisch eten móesten we afgelopen week ineens traditioneel oerHollands eten. Zelfs pannenkoeken met spek en bataatsoep hadden we op het menu staan. Ik vermoed dat het te maken heeft met de zeer plotselinge omslag van zomers weer naar winters weer. Zonder aankondiging van de natuur zoals een herfststorm of een flinke regenbui. In de nacht dat de klok een uur terug ging vielen we patsboem in de winter. Vroeg donker. Nachtvorst. Guur weer. Winterjas aan. En lichtjes aan op de fiets.

Al foto’s nemend loop ik nog een keer door het lichte appartement van mijn cliënte. We hebben net anderhalf uur samen opgeruimd. En schoongemaakt. Er komt zo een makelaar. Haar broers en zussen hadden mij gevraagd alles klaar te maken voor de bezichtiging. Ik had vooraf de foto’s op funda.nl bekeken en zag dat ik vooral veel memootjes op moest ruimen. Na het ontbijt zijn we samen met de afwas begonnen. Daarna heb ik het aanrecht helemaal leeg gemaakt en alle pennen en geplakte notities onder in een lade gelegd. Mijn cliënte heeft jong Alzheimer en gaat over een paar weken naar een aanleunwoning verhuizen. Ik kom twee keer per week bij haar om haar te helpen met ontbijt en aankleden. Daarna kijken we in haar agenda naar de activiteiten van die dag en dan zorg ik dat alles klaar staat. Zang, wandelen, yoga, vriendinnenbezoek of gym. Ondanks dat ze gaat verhuizen wil ze graag dat ik blijf komen om haar te helpen de dag op te starten. Normaal kom ik een uurtje, maar vandaag heb ik drie uur de tijd om haar te helpen om alles voor te bereiden voor het bezoek van de potentiële kopers. Na alle donkere, gure herfstdagen hebben we vandaag een knalblauwe lucht. Zij stofzuigt en ik ruim alle kleding op in de kasten. Gebruikte handdoeken en vele schoenen worden verstopt. Maar vooral veel briefjes die overal opgeplakt zijn heb ik voorzichtig verwijderd in een lade of een mandje gestopt. Briefjes als ’hoorn weer op de haak leggen’ of ‘nare dromen-pillen op nachtkastje laten liggen’. Op elke deur is een symbool geplakt met wat er achter te vinden is. Deze symbolen van de badkamer, slaapkamer, WC heb ik laten hangen. De foto’s op elke keukenlade met wat erin ligt heb ik ook laten zitten. Maar de losse boodschappenlijstjes en ‘to do’ lijstjes heb ik opgeruimd. Haar leven hangt van briefjes en een bijzondere klok af. Een klok die bij elke activiteit een bel laat afgaan. Haar zussen en broers voeren de activiteiten in. Dat is haar leidraad door de dag heen. Als het tijd is om haar appartement te verlaten omdat de makelaar bijna komt gaan we samen op een zonnig terras zitten. Zij met een kop thee en ik met een warme chocomel van echte melk en een brok chocolade gemaakt. We delen samen een appeltaartje. Het is vandaag de laatste dag van oktober en in Mexico vieren we dan Día de los Muertos. Feest op de begraafplaatsen. Ik vertel mijn cliënte hoe wij drie jaar lang deze feestdag gevierd hebben op verschillende begraafplaatsen. Ik vertel haar over de paarden op de kleine begraafplaats op een berg waar de cowboys op hun knieën het graf schoonmaakten, de dansende familieleden op het graf met muziekinstrumenten en bier. De vele oranje bloemen in oude olijvenblikken op de graven. Voor de voordeuren gestrooide oranje bloemenblaadjes om de zielen de weg naar huis te laten vinden. De ofrenda’s in huizen met lievelingseten van de overledenen. De keer dat ik geroepen werd om mee te bidden bij een groot familiegraf toen ik foto’s aan het maken was. Ik laat haar een lief filmpje op mijn telefoon zien die mijn Mexicaanse vriendin onlangs gestuurd heeft. Ze geniet van mijn verhalen. Ik geniet van het warme zonlicht en haar gezelschap. Even later breng ik haar lopend bij het verzorgingstehuis waar ze gaat wonen. Ze gaat daar een warme maaltijd nuttigen. Ik hoop dat de makelaar een goed bod krijgt. Zo kan ze snel een nieuwe fase van haar leven instappen.