Je moet je leeftijd accepteren, met de enorme voordelen van wijsheid, zachtaardigheid, sereniteit. We moeten ook de dood accepteren.
- Brigitte Bardot
Met haar huissleutel kom ik de voordeur binnen. Een kleine dame met knalrode plooirok en vrolijk gebloemde blouse zit aan tafel. Wit kortgeknipt haar. Bruine warme ogen. Ze kijkt blij verbaasd wanneer ik de huiskamer binnenstap. Ze heeft net haar warme lunch gegeten dat door een naburig verzorgingstehuis dagelijks gebracht wordt. Wanneer ik vraag of het lekker gesmaakt heeft steekt ze haar tong uit. Ze vindt het eten uit een grote, professionele keuken maar niks. Ze had alleen een stukje vlees gegeten, want ze moet toch wat eten zegt ze met een Limburgse tongval. En vlees geeft langer een verzadigd gevoel. Deze zachtaardige dame uit Geleen is achtentachtig jaar oud en ik heb haar onlangs leren kennen. Ik vervang een collegaatje van mij tijdens haar vakantie. Zo kom ik twee keer per week bij haar thuis om haar mee naar buiten te nemen. Ze zit alle dagen thuis en kan niet zelfstandig de deur uit. En ze geniet juist zo erg van het buiten zijn! Dus neem ik haar voor ruim anderhalf uur mee voor een flinke wandeling. Ik trek speciaal mijn gymschoenen er voor aan. In huis loopt de weduwe heel voorzichtig met een rollator, maar voor onze wandeling zit ze in de rolstoel. Vanwege het zonnige weer de laatste tijd nemen we steeds haar voorzet zonnebrilletje mee die ik op haar bril klem. Ze woont op een fantastische plek. Als ik linksaf sla loop ik langs rivier de Mark richting België. Een pad door de weilanden met mooie uitzichten op kerktorens en koeien. Onderweg pluk ik dan een appeltje voor haar. Als we rechtsaf slaan lopen we zo het oude Ulvenhoutse bos in. Een karaktervol bos waar ik steeds een paar rijpe bramen voor haar pluk. Ze geniet er volop van. Door het dorp, langs de tuinen wandelen wil ze niet. De natuur in! Vaak kijkt ze in het bos naar boven. Ze vindt het mooi om naar de lichtval door de kruinen van oude bomen te kijken. Bijna alle mensen en fietsers die we onderweg tegenkomen zeggen ons gedag. Echt élke wandeling zegt ze dan weer tegen me dat de mensen hier zo vriendelijk tegen haar zijn. Veel vriendelijker dan in Limburg. Toen het echt heet was nam ik een fles water mee en twee glazen in een geruite theedoek gerold. Onderweg stoppen we sowieso een paar keer om even face to face te praten met elkaar. Ze is een gevoelige vrouw. Ze luistert erg goed, denkt na en komt dan altijd met een reactie waaruit blijkt dat ze goed geluisterd heeft. Ze verbaast me telkens weer met een weloverwogen opmerking of een zinnige conclusie. Nooit een oordeel. Altijd uit het hart. Een wijze vrouw. Onderweg laat ze me regelmatig weten dat ze er zo van geniet. Dan zeg ik haar dat ik er óók zo van geniet. Ik loop vanwege mijn blessure niet meer in het Mastbos. Ik mis het bos. Daarom vertel ik haar dat ik het net zo fijn vindt als zij. Thuis schenk ik haar steevast een colaatje in. Cola drinkt ze plots sinds een paar jaar. Dan zitten we samen aan de eettafel en hebben we een filosofisch gesprek. De aanleiding kan van alles zijn. Ik vind haar een heel intelligente vrouw. Ze deelt zoveel rust en levenswijsheid met mij. Ik ben dankbaar dat ik haar heb leren kennen. Dat heb ik haar ook gezegd. In sommige culturen worden zulke oude, wijze vrouwen op een voetstuk gezet. In sommige culturen worden zulke mooie mensen weg gezet in een aanleunflat.
Een paar weken volg ik alweer drie keer per week yogalessen. Ik durf voorlopig niet meer hard te lopen vanwege de ontstekingen in mijn heup. De fysiotherapeut kon me maandenlang niet voldoende helpen ermee. Mijn acupuncturiste, vlak voor ons vertrek gelukkig wel, waardoor ik prima pijnloos kon wandelen tijdens onze reis langs fjorden en gletsjers. Zo’n beetje in het midden van onze trip ben ik echter heel rottig gevallen tijdens een bergwandeling. Ik heb daardoor het weefsel rond mijn onderste rib gekneusd. Het was heel erg, zeker als ik er nu - eenmaal thuis - aan terug denk. Ik kon meteen na de val lastig ademhalen. Eenmaal terug op de camping bleek ik zonder hulp amper in en uit een campingstoel te kunnen. Erg lastig. Ik kon er zelf niet eens om lachen, want dat deed zóveel pijn! Dan maar huilen van ellende en dat deed net zoveel pijn bleek… De eerste dagen veel pijnstillers geslikt. Niezen was uiterst gemeen! Van het lachen moest ik huilen van de pijn wat weer heel verwarrend was voor mijn gezin. Ik kon ook mijn romp niet meer draaien. Stel je eens voor hoe je dan in een kampeerbus in je bed moet kruipen! Dat ging nauwelijks. Na pijnlijk proberen wat het beste werkte bleek op mijn rug kaarsrecht naar achteren over het matras schuiven de beste methode. De hele nacht als een plank in bed blijven liggen en in de ochtend moest ik er op dezelfde manier weer uit getrokken worden door mijn lief. Eigenlijk als een pizza in een oven! Oudste had bedacht dat we van een sok en een handje rijst provisorisch een warm kruikje konden maken om op te warmen in de magnetron van de camping. Deze hield ik ’s nachts tegen de zere plek aan om te ontspannen. Na een week had ik een zelfstandige manier gevonden waarbij ik net zo lang moest schommelen in bed totdat ik rechtop zat en dan kon ik mijn hele lijf draaien om uit bed te stappen. Zo omslachtig! Autorijden ging ook niet meer. Pas toen we naar Denemarken afzakten kon ik weer achter het stuur kruipen. Wandelen en fietsen ging gelukkig wel heel goed daar. Thuis gaat het nu duizend keer beter. Hier kan ik gewoon in en uit bed stappen. Twisten gaat weer goed. Yogalessen volg ik ook gelukkig weer. Het is echter niet wég. Ik voel nog een soort verdikking aan de binnenkant van mijn ribbenkast. Aan de buitenkant is echter niks te zien. Nog een paar weekjes en dan is het vast over.