Het huidige moment is een tijdloos moment.
- Ken Wilber
“Dag! Dag!” roept een klas met zesjarigen naar ons. Dat zou helemaal niet speciaal hoeven zijn, behalve dat dit een klas Mexicaanse kindjes is. In México. Erika’s vader was Nederlander en Erika is dus half Nederlands. Ze spreekt echter geen woord Nederlands. Maren’s school organiseerde een ‘International Fair’ voor de laagste drie klassen van de lagere school. Erika had mij vlak van te voren gestrikt voor dit evenement. Ik kon als Hollandse toch niet ontbreken op de Hollandse kraam? En dus toog ik die ochtend na zumba les met een tas vol houten klompen in verschillende maten en twee handen vol KLM huisjes naar school. En daar stond Erika al op me te wachten. In vol ornaat. En met vol ornaat bedoel ik compleet gekleed in kledingdracht! Ze had posters boven de kraam opgehangen vol tulpen, grachten en molens. Natuurlijk ontbrak onze vlag niet, maar ook die oranje met de leeuw erop niet. Ze had verschillende Hollandse voetbaltenue’ s uitgestald en een dikke stapel boeken over Nederland. Er wapperden Sinterklaasvlaggetjes. Ik was helemaal stomverbaasd. Hoe kan een geboren en getogen Mexicaanse zoveel Hollandse spullen hebben? Ze had een baby Edammertje gekocht. Ze had er zelfs een kaasschaaf bij. En vlaggetjes voor op de kaasblokjes! Die heb ik afgelopen zomer overal gezocht in Breda! Ik was verbijsterd toen ik haar hoorde praten tegen de kleutertjes over Nederland. Mijn Nederland. Over hoe ver het vliegen is over de oceaan. Een hele nacht slapen. Dat alle mensen fietsend naar de supermarkt, naar school en naar hun werk gaan. Dat zij zelfs wel eens iemand heeft zien fietsen met een kindje voor aan het stuur. En zélfs wel eens iemand die links een boodschappentas aan het stuur had hangen en met zijn rechterhand zijn paraplu vast hield. Want ja, in Nederland regent het heel vaak. Ze vertelde dat er zóveel water is in Nederland dat de huizen langs grachten gebouwd zijn. Ik denk na. Inderdaad. In elke Hollandse Middeleeuwse stad zijn grachten. Het is me nooit eerder opgevallen. Ook niet dat er hier in Puebla helemáál geen grachten, vijvers of sloten zijn…. Als ik Erika hoor praten bekijk ik mijn kleine landje ineens met hele andere ogen. Die van een buitenlander. Dus praten we met de kindjes over koeien. Veel Hollandse koeien. Koeien maken kaas. En Nederland heeft een heerlijke specialiteit waar ze wereldberoemd om zijn. Onze kaas. De kindjes luisteren aandachtig. Sinterklaas komt voorbij in ons verhaal. Erika heeft zelfs pepernoten… om uit te delen aan de honderden kinderen. Als ik al pepernoten zou hebben, dan zou ik ze nooit delen met deze kinderen… Ik laat ze wat Nederlandse woorden uitspreken, ik deel blokjes kaas uit en laat foto’s van fietsende Nederlanders zien. De overvolle fietsenstalling van het Centraal Station in Amsterdam maakt de meeste indruk. Ik krijg deze ochtend een aardrijkskundelesje over Nederland en ik heb meteen een andere bril op. Wat is ons landje schattig, schoon, fris en degelijk! Daar sta ik in mijn sportkleding de kindjes telkens opnieuw uit te zwaaien: “Dag! Dag!” Er komen wel twaalf klassen voorbij. Ik sta naast Erika in haar Volendamse (of Zeeuwse?) kledingdracht. Ik steek minstens een kop boven haar uit. Maar laten we eerlijk zijn. Er lopen toch zeker méér mensen in Nederland met sportkleding aan, dan in klederdracht?
Ik loop in het ochtendzonnetje naast mijn Mexicaanse vriendin terug naar de yogaschool. We hebben na de les samen even een kop thee gedronken. “México blijft natuurlijk een derdewereldland!” roept ze uit. We hebben het over afvalscheiding. Ik vraag me hardop af of de bak met gescheiden papierafval van ons gezin niet gewoon in de afvalwagen geleegd wordt. Op donderdag kan het karton buiten aan de stoep gelegd worden en dat wordt dan rond acht uur in de ochtend op gehaald. Wij hebben niet alleen karton gescheiden, maar ook heel veel papier. We sparen dat in een grote plastic vuilcontainer buiten. Eens in de maand zetten we die bak op donderdagochtend buiten. Met de klep open zodat de vuilnismannen goed kunnen zien dat er papier en karton in zit. Geen vuil. Als ik later op de dag thuis kom is de bak altijd geleegd. Het is al meer dan twee jaar een mysterie waarin de bak geleegd wordt. Ik zie wel eens kleine vrachtwagentjes op straat met gebonden pakketten karton achterin. Maar wij maken nooit een pakket. Wij leveren al het papier en karton in de bak aan…. Volgens Moni maakt het niet uit. Op de vuilnisbelt draait namelijk een kleine economie. Er werken (wonen?) allemaal mannetjes die uit de afvalhoop plastic, blik en karton verzamelen. Deze bieden ze ergens aan en daar krijgen ze geld voor. Beelden van vuilnisbelten uit Guatemala doemen in mijn gedachten op. Even later gaat Moni met me mee boodschappen doen. Op de parkeerplaats van de supermarkt gooien we alle verpakkingen die ik per week verzamel in de bakken. Ze is helemaal onthutst van wat ik allemaal opspaar. Glas, plastic en PET. Voor we de supermarkt in stappen vraagt ze of ik al die shoppers en krat terug in mijn auto wil zetten. “Nee, daar doe ik zo meteen al mijn boodschappen in. Geen plastic tasjes voor mij.” Nu is ze helemáál met stomheid geslagen. México blijkt inderdaad een derdewereldland.
donderdag 30 oktober 2014
donderdag 23 oktober 2014
Dierbaar speculaasrecept
Laten we ons tot elkaar richten, want we hebben elkaar echt iets te geven.
- Chahat
Ondanks dat ik hier in Puebla geen enkele zak pepernoten of taaitaai in de winkels zie liggen heb ik tóch enorme trek in speculaas gekregen. De zon schijnt hier dagelijks uitbundig en winterjassen hebben we al jaren niet aangetrokken. Blaadjes verkleuren niet aan de bomen en de dagen worden hier ook niet korter. Geen herfststormen. Maar toch. Die enorme trek in speculaas. Natuurlijk heb ik afgelopen zomer twee pakken speculaasjes meegenomen uit de Albert Hein. Voor Pakjesavond. Die mag ik echter niet eten vanwege mijn suiker celibaat! Daarom ben ik op onderzoek uit gegaan naar een suiker- en gistvrij volkoren recept voor speculaasjes. Ik heb nu drie pogingen gedaan en ik ben zo trots als een pauw op mijn verrukkelijke suikervrije volkoren speculaas. Ik wil mijn recept wel met jullie delen, omdat ambachtelijk bakken kennelijk zo immens populair geworden is in Nederland. Dit zijn de ingrediënten:
200 gram organische volkoren meel
4,5 eetlepel speculaaskruiden Verstegen
2 eetlepels organische jarabe de agave
200 gram zoute roomboter uit de koelkast
2 eetlepels water
Kneed de ingrediënten voor het deeg tot een samenhangend geheel. Normaalgesproken laat je dit in de koelkast even opstijven, maar dat doe ik niet. Bestrooi de plank met volkoren bloem en maak koekjes. Leg de ongebakken speculaaskoekjes op een met olijfolie ingevet bakblik. En bak de speculaasjes af in een oven op 150 graden Celsius. Ongeveer 15 minuten. Laat ze afkoelen op de plaat en voilà : afhankelijk van hoeveel je van het beslag gesnoept hebt (!), heb je zo’n twintig speculaasjes op je bakplaat liggen. Houd er rekening mee dat de koekjes niet in de oven rijzen, want er zit geen gist in. Als cadeautje krijg je er ook nog de verrukkelijke geur van zelfgebakken speculaasjes bij! De bruine basterdsuiker is weg gelaten uit het oorspronkelijke recept, maar door het volkoren meel blijft de textuur hetzelfde. De basis van dit recept heb ik rond de eeuwwisseling gekregen op een ambachtelijke workshop in een klein dorpje in Friesland. Ik was daar in die Friese boerderij met mijn moeder en zusje om Hollandse decemberlekkernijen te leren bakken. De reden dat wij daar sámen waren was dat Mark en ik - en onze kleine Anthe - op 3 januari van het jaar 2000 naar The States zouden verhuizen. Het was dus een afscheid van elkaar. En die middag was zó leuk, zó gezellig en zó bijzonder dat ik er nog vaak aan terug denk. Een warme herinnering aan mijn moeder - nu ze er al bijna tien jaar niet meer is. De recepten van toen bewaar ik zorgvuldig in mijn Margriet kookboek die ik regelmatig opensla. De laatste tijd stapelen de losse vellen met nieuwe recepten zich op in de voorflap van mijn kookboek. Ik word nog eens een keukenprinses! Ik, die voorheen minstens één keer per week de aardappeltjes liet aanbranden…
Ik kom thuis en er zit een dikke grijze, oude kater in de hal op me te wachten. Hij wil even lekker aangehaald worden. Ik til de vijf kilo zware kat op en hij is erg tevreden. Hij spint er op los. (zie ons fotoalbum) Als ik later achter de computer zit komt hij naast me op het bureau zitten en probeert de muis op het scherm te vangen. Hij vraagt weer even aandacht van mij. Wat geniet ik nog steeds van zijn aanwezigheid in huis! Het is alweer een jaar geleden dat hij na drie maanden afwezigheid plotseling weer thuis kwam. Hij heeft het zó zwaar gehad die weken van huis. Hij was de helft van zijn vijf kilo kwijt geraakt. De kussentjes onder zijn poten waren versleten en hij had wat plekjes van gevechten. Hij heeft er écht een trauma van opgelopen. Hij gaat sindsdien nooit meer naar buiten als wij niet buiten zitten. Hij checkt steeds angstvallig of de voordeur nog open staat. Om die reden zit ik vaak aan het eind van de middag even op het tuinbankje met een kop thee. Dan kan onze dappere kater even door het gras struinen, rondom de fontein en vaak komt hij daarna naast me zitten op het tuinbankje. Onze kater van tien jaar is ons destijds kwijt geraakt, en wij hem. En nog iedere dag ben ik dankbaar dat hij bij ons terug gekeerd is.
- Chahat
Ondanks dat ik hier in Puebla geen enkele zak pepernoten of taaitaai in de winkels zie liggen heb ik tóch enorme trek in speculaas gekregen. De zon schijnt hier dagelijks uitbundig en winterjassen hebben we al jaren niet aangetrokken. Blaadjes verkleuren niet aan de bomen en de dagen worden hier ook niet korter. Geen herfststormen. Maar toch. Die enorme trek in speculaas. Natuurlijk heb ik afgelopen zomer twee pakken speculaasjes meegenomen uit de Albert Hein. Voor Pakjesavond. Die mag ik echter niet eten vanwege mijn suiker celibaat! Daarom ben ik op onderzoek uit gegaan naar een suiker- en gistvrij volkoren recept voor speculaasjes. Ik heb nu drie pogingen gedaan en ik ben zo trots als een pauw op mijn verrukkelijke suikervrije volkoren speculaas. Ik wil mijn recept wel met jullie delen, omdat ambachtelijk bakken kennelijk zo immens populair geworden is in Nederland. Dit zijn de ingrediënten:
200 gram organische volkoren meel
4,5 eetlepel speculaaskruiden Verstegen
2 eetlepels organische jarabe de agave
200 gram zoute roomboter uit de koelkast
2 eetlepels water
Kneed de ingrediënten voor het deeg tot een samenhangend geheel. Normaalgesproken laat je dit in de koelkast even opstijven, maar dat doe ik niet. Bestrooi de plank met volkoren bloem en maak koekjes. Leg de ongebakken speculaaskoekjes op een met olijfolie ingevet bakblik. En bak de speculaasjes af in een oven op 150 graden Celsius. Ongeveer 15 minuten. Laat ze afkoelen op de plaat en voilà : afhankelijk van hoeveel je van het beslag gesnoept hebt (!), heb je zo’n twintig speculaasjes op je bakplaat liggen. Houd er rekening mee dat de koekjes niet in de oven rijzen, want er zit geen gist in. Als cadeautje krijg je er ook nog de verrukkelijke geur van zelfgebakken speculaasjes bij! De bruine basterdsuiker is weg gelaten uit het oorspronkelijke recept, maar door het volkoren meel blijft de textuur hetzelfde. De basis van dit recept heb ik rond de eeuwwisseling gekregen op een ambachtelijke workshop in een klein dorpje in Friesland. Ik was daar in die Friese boerderij met mijn moeder en zusje om Hollandse decemberlekkernijen te leren bakken. De reden dat wij daar sámen waren was dat Mark en ik - en onze kleine Anthe - op 3 januari van het jaar 2000 naar The States zouden verhuizen. Het was dus een afscheid van elkaar. En die middag was zó leuk, zó gezellig en zó bijzonder dat ik er nog vaak aan terug denk. Een warme herinnering aan mijn moeder - nu ze er al bijna tien jaar niet meer is. De recepten van toen bewaar ik zorgvuldig in mijn Margriet kookboek die ik regelmatig opensla. De laatste tijd stapelen de losse vellen met nieuwe recepten zich op in de voorflap van mijn kookboek. Ik word nog eens een keukenprinses! Ik, die voorheen minstens één keer per week de aardappeltjes liet aanbranden…
Ik kom thuis en er zit een dikke grijze, oude kater in de hal op me te wachten. Hij wil even lekker aangehaald worden. Ik til de vijf kilo zware kat op en hij is erg tevreden. Hij spint er op los. (zie ons fotoalbum) Als ik later achter de computer zit komt hij naast me op het bureau zitten en probeert de muis op het scherm te vangen. Hij vraagt weer even aandacht van mij. Wat geniet ik nog steeds van zijn aanwezigheid in huis! Het is alweer een jaar geleden dat hij na drie maanden afwezigheid plotseling weer thuis kwam. Hij heeft het zó zwaar gehad die weken van huis. Hij was de helft van zijn vijf kilo kwijt geraakt. De kussentjes onder zijn poten waren versleten en hij had wat plekjes van gevechten. Hij heeft er écht een trauma van opgelopen. Hij gaat sindsdien nooit meer naar buiten als wij niet buiten zitten. Hij checkt steeds angstvallig of de voordeur nog open staat. Om die reden zit ik vaak aan het eind van de middag even op het tuinbankje met een kop thee. Dan kan onze dappere kater even door het gras struinen, rondom de fontein en vaak komt hij daarna naast me zitten op het tuinbankje. Onze kater van tien jaar is ons destijds kwijt geraakt, en wij hem. En nog iedere dag ben ik dankbaar dat hij bij ons terug gekeerd is.
donderdag 16 oktober 2014
Vermorzeld
Elk leven kent een groot verhaal en een klein verhaal.
- David Brazier
Elke vroege doordeweekse ochtend probeert onze jongste dochter aan tafel een ontbijtje weg te werken. Ze eet (te) langzaam, net als mijn moeder altijd deed. Na het tandenpoetsen vertrekken we naar school en dat houdt voor Maren in dat ze voor aankomst eerst drie kwartier in de auto zit. In de regel heeft ze haar ontbijtje nog op schoot in de auto. Meestal zijn dat twee rijstwafels of een boterhammetje of een plakje roggebrood. Met beleg. Ik heb steevast een glas verse thee mee in de auto. Vaak delen Maren en ik dat glas thee. Laatst was haar broodje bij het instappen pardoes verdwenen. Het ligt normaliter op een houten plankje. Ik geef toe dat dát niet erg stabiel is, maar het gaat eigenlijk altijd goed. Op die ochtend dat ze haar besmeerde boterhammetje kwijt was konden we hem niet op de bodem van de auto vinden, niet aan haar kleding geplakt of aan de autostoel. Vreemd. Totdat ik thuis kwam en hem eenzaam onder de carport zag liggen…. Deze ochtend heeft ze een roggebroodje met pindakaas besmeerd mee op het houten plankje. Het is maandagochtend. Ze heeft haar nette galakleding aan. Als ze instapt is ze direct haar broodje kwijt. We zoeken in de auto en buiten de auto. Het plakkerige broodje is nergens te bekennen. De tijd dringt dus rijden we naar school. Na thuiskomst verwacht ik het broodje weer onder de carport te vinden, maar tot mijn verbazing is er niks te zien. Ik loop nog een rondje om mijn Jeep, echt niks te zien. In mijn auto ruikt het niet naar pindakaas. Een mysterie. Als ik niet veel later bij de yoga studio mijn achterbak open om mijn yoga mat er uit te pakken zie ik het. Ik moet lachen. Het ziet er niet uit! Een compleet geplet roggebroodje met pindakaas en boter aan mijn achterdeur en op de bumper geplakt. Mysterie opgelost. Haar broodje heeft duidelijk knel gezeten tussen mijn achter laadklep. Het zag er zó komisch uit. Zelfs tijdens mijn kalme yoga les schoot ik af en toe keihard in de lach als ik er aan dacht. Vandaag spant ze de kroon met haar broodje in de auto. Vandaag heb ik het broodje heel bewust in een plastic bakje gedaan in plaats van op het broodplankje. Zodat het niet kan schuiven. Maren zit in de auto naast mij met in haar ene hand haar haarborstel en in haar andere hand het plastic bakje met het broodje belegd met plakjes schapenkaas. Ze zwaait nog één keer naar papa die, uitzonderlijk genoeg, tegelijk met ons van huis vertrekt. Ze zwaait met in haar hand…het plastic bakje. Weg broodje, weg plakjes kaas. We vinden bijna alles terug. Als we bijna bij school zijn pakt ze haar glas sinaasappelsap en kijkt ze ineens héél verbaasd. Eén van de rondslingerende kaasplakjes was in haar glas terecht gekomen en zat aan de binnenkant van haar glas geplakt!
Stel je voor. Je kind zit met zijn of haar klasgenoten in een bus. En de bus wordt benaderd door lokale politiemensen die het vuur openen. De kinderen uit de bus verdwijnen vervolgens. Een nachtmerrie, toch? Op 26 september waren er iets meer dan veertig Mexicaanse studenten aan het protesteren in een nabijgelegen stadje vanwege discriminatie in het aannamebeleid van leraren. Studenten uit de stad worden eerder aangenomen dan studenten van het platteland. De jongens, bijna twintigers, volgden een lerarenopleiding zo’n 200 kilometer van onze hoofdstad. Deze studenten hadden voor hun protest drie openbare bussen in beslag genomen in de stad Iguala. In één van de bussen zaten ook voetbalspelers van een plaatselijke voetbalclub. De politie die de bussen benaderde wilde dat de busdeuren geopend werden, maar de deuren bleven uit angst op slot. Toen opende de politie het vuur. Het geweld verergerde toen één van de bussen stopte en een aantal (ongewapende) studenten uitstapten. Sommige jongens konden vluchten en sommige werden in patrouillewagens afgevoerd. Een vader heeft op een filmpje vastgelegd dat zijn zoon werd afgevoerd in een politieauto. De jongens zijn letterlijk verdwenen. Op Facebook postte iemand: Now it is more dangerous to be a student than a criminal. Een week later zijn er zwaar verbrande resten van bijna dertig mensen in zes massagraven gevonden. Niet zo ver van de kidnapping vandaan. De lichamen waren bedekt met benzine en in brand gestoken voordat ze werden begraven, Het kan daarom nog weken duren voordat alle lichamen geïdentificeerd zijn. Er wordt gevreesd dat het de lichamen van de studenten zijn die slaags raakten met de corrupte politie. Er wordt gespeculeerd dat de groep jonge knullen werd verdreven naar het einde van een heuvelpaadje op een rotsachtig terrein, geëxecuteerd werden en vervolgens begraven in de zes graven. Je grootste nachtmerrie! Anthe vroeg een maand terug of ze met school een weekje op reis mocht naar een vulkaaneiland aan de kust van México. Het eilandje wordt vergeleken met de Galapagos eilanden zoveel vogels en zeedieren zijn daar te zien. Ongetwijfeld een indrukwekkende reis. Wij hadden Anthe indertijd echter gezegd dat ze vanwege veiligheidsredenen niet mee mag. Ze is één van de weinigen die niet mee gaat. Nu we recentelijk deze verschrikkelijke gebeurtenis met de groep studenten vernomen hebben zijn we blij dat we deze beslissing genomen hebben.
- David Brazier
Elke vroege doordeweekse ochtend probeert onze jongste dochter aan tafel een ontbijtje weg te werken. Ze eet (te) langzaam, net als mijn moeder altijd deed. Na het tandenpoetsen vertrekken we naar school en dat houdt voor Maren in dat ze voor aankomst eerst drie kwartier in de auto zit. In de regel heeft ze haar ontbijtje nog op schoot in de auto. Meestal zijn dat twee rijstwafels of een boterhammetje of een plakje roggebrood. Met beleg. Ik heb steevast een glas verse thee mee in de auto. Vaak delen Maren en ik dat glas thee. Laatst was haar broodje bij het instappen pardoes verdwenen. Het ligt normaliter op een houten plankje. Ik geef toe dat dát niet erg stabiel is, maar het gaat eigenlijk altijd goed. Op die ochtend dat ze haar besmeerde boterhammetje kwijt was konden we hem niet op de bodem van de auto vinden, niet aan haar kleding geplakt of aan de autostoel. Vreemd. Totdat ik thuis kwam en hem eenzaam onder de carport zag liggen…. Deze ochtend heeft ze een roggebroodje met pindakaas besmeerd mee op het houten plankje. Het is maandagochtend. Ze heeft haar nette galakleding aan. Als ze instapt is ze direct haar broodje kwijt. We zoeken in de auto en buiten de auto. Het plakkerige broodje is nergens te bekennen. De tijd dringt dus rijden we naar school. Na thuiskomst verwacht ik het broodje weer onder de carport te vinden, maar tot mijn verbazing is er niks te zien. Ik loop nog een rondje om mijn Jeep, echt niks te zien. In mijn auto ruikt het niet naar pindakaas. Een mysterie. Als ik niet veel later bij de yoga studio mijn achterbak open om mijn yoga mat er uit te pakken zie ik het. Ik moet lachen. Het ziet er niet uit! Een compleet geplet roggebroodje met pindakaas en boter aan mijn achterdeur en op de bumper geplakt. Mysterie opgelost. Haar broodje heeft duidelijk knel gezeten tussen mijn achter laadklep. Het zag er zó komisch uit. Zelfs tijdens mijn kalme yoga les schoot ik af en toe keihard in de lach als ik er aan dacht. Vandaag spant ze de kroon met haar broodje in de auto. Vandaag heb ik het broodje heel bewust in een plastic bakje gedaan in plaats van op het broodplankje. Zodat het niet kan schuiven. Maren zit in de auto naast mij met in haar ene hand haar haarborstel en in haar andere hand het plastic bakje met het broodje belegd met plakjes schapenkaas. Ze zwaait nog één keer naar papa die, uitzonderlijk genoeg, tegelijk met ons van huis vertrekt. Ze zwaait met in haar hand…het plastic bakje. Weg broodje, weg plakjes kaas. We vinden bijna alles terug. Als we bijna bij school zijn pakt ze haar glas sinaasappelsap en kijkt ze ineens héél verbaasd. Eén van de rondslingerende kaasplakjes was in haar glas terecht gekomen en zat aan de binnenkant van haar glas geplakt!
Stel je voor. Je kind zit met zijn of haar klasgenoten in een bus. En de bus wordt benaderd door lokale politiemensen die het vuur openen. De kinderen uit de bus verdwijnen vervolgens. Een nachtmerrie, toch? Op 26 september waren er iets meer dan veertig Mexicaanse studenten aan het protesteren in een nabijgelegen stadje vanwege discriminatie in het aannamebeleid van leraren. Studenten uit de stad worden eerder aangenomen dan studenten van het platteland. De jongens, bijna twintigers, volgden een lerarenopleiding zo’n 200 kilometer van onze hoofdstad. Deze studenten hadden voor hun protest drie openbare bussen in beslag genomen in de stad Iguala. In één van de bussen zaten ook voetbalspelers van een plaatselijke voetbalclub. De politie die de bussen benaderde wilde dat de busdeuren geopend werden, maar de deuren bleven uit angst op slot. Toen opende de politie het vuur. Het geweld verergerde toen één van de bussen stopte en een aantal (ongewapende) studenten uitstapten. Sommige jongens konden vluchten en sommige werden in patrouillewagens afgevoerd. Een vader heeft op een filmpje vastgelegd dat zijn zoon werd afgevoerd in een politieauto. De jongens zijn letterlijk verdwenen. Op Facebook postte iemand: Now it is more dangerous to be a student than a criminal. Een week later zijn er zwaar verbrande resten van bijna dertig mensen in zes massagraven gevonden. Niet zo ver van de kidnapping vandaan. De lichamen waren bedekt met benzine en in brand gestoken voordat ze werden begraven, Het kan daarom nog weken duren voordat alle lichamen geïdentificeerd zijn. Er wordt gevreesd dat het de lichamen van de studenten zijn die slaags raakten met de corrupte politie. Er wordt gespeculeerd dat de groep jonge knullen werd verdreven naar het einde van een heuvelpaadje op een rotsachtig terrein, geëxecuteerd werden en vervolgens begraven in de zes graven. Je grootste nachtmerrie! Anthe vroeg een maand terug of ze met school een weekje op reis mocht naar een vulkaaneiland aan de kust van México. Het eilandje wordt vergeleken met de Galapagos eilanden zoveel vogels en zeedieren zijn daar te zien. Ongetwijfeld een indrukwekkende reis. Wij hadden Anthe indertijd echter gezegd dat ze vanwege veiligheidsredenen niet mee mag. Ze is één van de weinigen die niet mee gaat. Nu we recentelijk deze verschrikkelijke gebeurtenis met de groep studenten vernomen hebben zijn we blij dat we deze beslissing genomen hebben.
donderdag 9 oktober 2014
Positief hemelwater
Vrede is niet louter de afwezigheid van een of andere negatieve kracht, maar de aanwezigheid van een positieve kracht.
- Martin Luther King
Een zuurpruim straalt zurigheid uit. Iedereen kent wel zo’n voorbeeld. Zo’n zeurpiet. Meestal hangen de mondhoeken ook nog. Een zuurpruim dus. En vrolijke mensen brengen een zonnetje mee. Hun ogen twinkelen en stralen. Dat ligt wellicht aan hun karakter, maar je kunt er zelf ook wat aan doen. Een positieve wending aan je uitstraling geven door positief te denken. Mijn yoga juf is zo’n dame met veel positieve uitstraling. Afgelopen week had ik een lekke band met mijn auto. Ik voelde het al toen ik het straatje bij ons naar boven reed over de kinderkopjes. Het voelde anders. Ik ben natuurlijk tóch doorgereden naar de scholen van de kinderen, maar voelde me een beetje onzeker. Toen ik als laatste Maren afgezet had begon het. Mensen in auto’s en taxichauffeurs begonnen op straat naar me te toeteren en te seinen dat ik een platte achterband had. Bij de eerste de beste benzinepomp ben ik maar gestopt. Inderdaad een platte band. Ik heb er lucht in laten blazen zodat ik me nog even kon redden. Bij de yoga les deed ik mijn relaas. Susana, mijn juf, legde uit hoe het komt dat we op dit moment veel lekke banden hebben in onze stad. De laatste weken regent het ontzettend veel. Niet alleen ’s nachts of ’s avonds als het donker is. De laatste tijd regent het ’s middags al. Of nog erbarmelijker, in de vroege ochtend... Het is oktober, het natte seizoen had al over kunnen zijn. Dit lange regenseizoen in combinatie met alle bouwwerkzaamheden in de stad (en dat zijn er veel!) zorgt ervoor dat er veel auto’s met lekke banden kampen. De regen spoelt namelijk het vuil weg van de bouwplaatsen. Met als gevolg dat er veel troep zoals spijkers en schroeven de weg op spoelen . Het afwateringsysteem werkt hier in México niet zo goed als in Nederland. Soms staan de straten letterlijk vol water. Soms lijkt het net een stromende rivier. Je weet niet waar je rijdt in zoveel regenwater. Er kan plotseling een diep gat in het asfalt zitten of, zoals mij dus overkwam, een heel groot metalen nietje dat op de weg terecht gekomen is. Balen. Maar Susana reageert dan heel positief op deze onplezierige ervaring door te zeggen dat het fijn is dat er zoveel water uit de hemel komt vallen. Tenslotte spoelt al het stof weer schoon van de straten en stoepen. Onze normaal gesproken stoffige stad is weer fris en fruitig. Walter is heel lief met me meegegaan om de band te laten plakken. Susana en Walter concludeerden namelijk dat ik veel meer zou moeten betalen als ik alleen, als blonde Europese vrouw, mijn auto zou komen brengen. Voor zeventig peso’s (zo’n vier euro) heb ik in een half uurtje mijn band laten plakken. Bij een mannetje die midden op straat de banden verwisselt. Hij heeft een piepklein winkeltje waar zijn gereedschap, een grote bak water om het lek te zoeken en wat tweedehands banden in passen. Auto’s reden af en aan, gouden tijden voor dit mannetje. Toch ga ik maar proberen mijn volgende bezoek aan hem uit te stellen.
Ik voel me naar. Somber. Ik baal. Naast me, achter het stuur, zit mijn Mexicaanse vriendin Moni die juist heel blij voor me is. En dat uit ze dan ook uitbundig. Ze is bijzonder opgewekt en erg vrolijk in de auto. Zij straalt en ik kan tegelijkertijd bijna huilen. Zij is opgelucht dat ik geen diabetes heb en ik rouw om het levenslange strikte dieet dat ik mee gekregen heb. Onze afspraak begon die middag in een stortvloed van regen. Ik liep met blote voeten in mijn Birkenstocks door diepe regenplassen te soppen, want om de plassen heen lopen was allang geen optie meer. De straten stonden blank. Moni vergezelde me op mijn afspraak met de hematoloog. Eenmaal binnen in het gebouw eerst maar mijn voeten en schoenen afgedroogd. Zo nat en slonzig kon ik niet de gerenommeerde arts te woord staan. De dokter kwam al snel met zijn diagnose en adviezen. Nog net geen diabetes, maar uit voorzorg suikervrij eten voor de rest van mijn leven. Suiker is vergif. We horen en lezen het overal. Ik wás een enorme snoepdoos. Ik schrijf dit bewust in de verleden tijd, want ondertussen eet ik nu zeven weken suikervrij. Net zoals bij alle verslavingen was het begin het moeilijkst. Na een maand verdwijnt echter de sugar graving. Ik besefte dat ik heel veel suiker binnen kreeg ook al dacht ik dat ik best gezond at. Ik maak nu alles zelf van soep tot pastasaus tot suikervrije koekjes. Suiker zit verstopt in veel producten zoals honing, fruit, ketchup, pasta, brood, mayonaise en aardappelen. De lijst is eindeloos. Nu ik zeven weken het suikercelibaat heb aangehouden voel ik me al anders. Mijn huid is mooi glad en zacht geworden en ik ben ‘ineens’ twee kilo kwijt. Ik luister naar mijn lichaam. Darmflora raakt in de war door overmatig suikerverbruik, rimpels nemen toe en het heeft invloed op je hormoonhuishouding. Nu ik geen drang naar suiker meer heb wil ik deze gezonde levensstijl vast houden om diabetes te voorkomen. Al begint nu wel de moeilijkste periode van het jaar namelijk die van knapperige pepernoten, zoete marsepein en Kerstbrood gevuld met amandelspijs. Mark neemt dit volgende maand mee uit Nederland….
- Martin Luther King
Een zuurpruim straalt zurigheid uit. Iedereen kent wel zo’n voorbeeld. Zo’n zeurpiet. Meestal hangen de mondhoeken ook nog. Een zuurpruim dus. En vrolijke mensen brengen een zonnetje mee. Hun ogen twinkelen en stralen. Dat ligt wellicht aan hun karakter, maar je kunt er zelf ook wat aan doen. Een positieve wending aan je uitstraling geven door positief te denken. Mijn yoga juf is zo’n dame met veel positieve uitstraling. Afgelopen week had ik een lekke band met mijn auto. Ik voelde het al toen ik het straatje bij ons naar boven reed over de kinderkopjes. Het voelde anders. Ik ben natuurlijk tóch doorgereden naar de scholen van de kinderen, maar voelde me een beetje onzeker. Toen ik als laatste Maren afgezet had begon het. Mensen in auto’s en taxichauffeurs begonnen op straat naar me te toeteren en te seinen dat ik een platte achterband had. Bij de eerste de beste benzinepomp ben ik maar gestopt. Inderdaad een platte band. Ik heb er lucht in laten blazen zodat ik me nog even kon redden. Bij de yoga les deed ik mijn relaas. Susana, mijn juf, legde uit hoe het komt dat we op dit moment veel lekke banden hebben in onze stad. De laatste weken regent het ontzettend veel. Niet alleen ’s nachts of ’s avonds als het donker is. De laatste tijd regent het ’s middags al. Of nog erbarmelijker, in de vroege ochtend... Het is oktober, het natte seizoen had al over kunnen zijn. Dit lange regenseizoen in combinatie met alle bouwwerkzaamheden in de stad (en dat zijn er veel!) zorgt ervoor dat er veel auto’s met lekke banden kampen. De regen spoelt namelijk het vuil weg van de bouwplaatsen. Met als gevolg dat er veel troep zoals spijkers en schroeven de weg op spoelen . Het afwateringsysteem werkt hier in México niet zo goed als in Nederland. Soms staan de straten letterlijk vol water. Soms lijkt het net een stromende rivier. Je weet niet waar je rijdt in zoveel regenwater. Er kan plotseling een diep gat in het asfalt zitten of, zoals mij dus overkwam, een heel groot metalen nietje dat op de weg terecht gekomen is. Balen. Maar Susana reageert dan heel positief op deze onplezierige ervaring door te zeggen dat het fijn is dat er zoveel water uit de hemel komt vallen. Tenslotte spoelt al het stof weer schoon van de straten en stoepen. Onze normaal gesproken stoffige stad is weer fris en fruitig. Walter is heel lief met me meegegaan om de band te laten plakken. Susana en Walter concludeerden namelijk dat ik veel meer zou moeten betalen als ik alleen, als blonde Europese vrouw, mijn auto zou komen brengen. Voor zeventig peso’s (zo’n vier euro) heb ik in een half uurtje mijn band laten plakken. Bij een mannetje die midden op straat de banden verwisselt. Hij heeft een piepklein winkeltje waar zijn gereedschap, een grote bak water om het lek te zoeken en wat tweedehands banden in passen. Auto’s reden af en aan, gouden tijden voor dit mannetje. Toch ga ik maar proberen mijn volgende bezoek aan hem uit te stellen.
Ik voel me naar. Somber. Ik baal. Naast me, achter het stuur, zit mijn Mexicaanse vriendin Moni die juist heel blij voor me is. En dat uit ze dan ook uitbundig. Ze is bijzonder opgewekt en erg vrolijk in de auto. Zij straalt en ik kan tegelijkertijd bijna huilen. Zij is opgelucht dat ik geen diabetes heb en ik rouw om het levenslange strikte dieet dat ik mee gekregen heb. Onze afspraak begon die middag in een stortvloed van regen. Ik liep met blote voeten in mijn Birkenstocks door diepe regenplassen te soppen, want om de plassen heen lopen was allang geen optie meer. De straten stonden blank. Moni vergezelde me op mijn afspraak met de hematoloog. Eenmaal binnen in het gebouw eerst maar mijn voeten en schoenen afgedroogd. Zo nat en slonzig kon ik niet de gerenommeerde arts te woord staan. De dokter kwam al snel met zijn diagnose en adviezen. Nog net geen diabetes, maar uit voorzorg suikervrij eten voor de rest van mijn leven. Suiker is vergif. We horen en lezen het overal. Ik wás een enorme snoepdoos. Ik schrijf dit bewust in de verleden tijd, want ondertussen eet ik nu zeven weken suikervrij. Net zoals bij alle verslavingen was het begin het moeilijkst. Na een maand verdwijnt echter de sugar graving. Ik besefte dat ik heel veel suiker binnen kreeg ook al dacht ik dat ik best gezond at. Ik maak nu alles zelf van soep tot pastasaus tot suikervrije koekjes. Suiker zit verstopt in veel producten zoals honing, fruit, ketchup, pasta, brood, mayonaise en aardappelen. De lijst is eindeloos. Nu ik zeven weken het suikercelibaat heb aangehouden voel ik me al anders. Mijn huid is mooi glad en zacht geworden en ik ben ‘ineens’ twee kilo kwijt. Ik luister naar mijn lichaam. Darmflora raakt in de war door overmatig suikerverbruik, rimpels nemen toe en het heeft invloed op je hormoonhuishouding. Nu ik geen drang naar suiker meer heb wil ik deze gezonde levensstijl vast houden om diabetes te voorkomen. Al begint nu wel de moeilijkste periode van het jaar namelijk die van knapperige pepernoten, zoete marsepein en Kerstbrood gevuld met amandelspijs. Mark neemt dit volgende maand mee uit Nederland….
woensdag 1 oktober 2014
Dauw en grassprietjes
Vergeet het nooit: vreugde is niet een bijkomstigheid op je spirituele zoektocht, maar is van levensbelang.
- Rabbi Nachman
De vroege ochtenddauw staat nog op de lange grassprietjes onder de grote dennenbomen langs het meer. Van dat typische grijsgroene hoge gras dat alleen in bossen groeit. Dat gras, én dennenappels, doen me altijd aan de bossen in Drenthe denken. Ik heb daar als kind bijna een decennia lang elke zomer gekampeerd. Het is nog vroeg deze ochtend en de zon is al op. Vulkaan Popo is de laatste dagen weer flink actief en dat zie je doordat flinke rookpluimen ontsnappen uit zijn krater. Er ligt sneeuw op zijn top en ook op de bergketen ernaast. Ik geniet elke dag van het uitzicht op Popo. Maar deze ochtend in de Botanische tuin van de openbare universiteit is het uitzicht subliem. Een besneeuwde Popo robuust uitstekend boven een groot kalm meer. Ik loop met mijn yogamatje onder mijn arm op mijn blote voeten door het vochtige gras. Ik leg mijn matje neer zoals ook tien andere medestudenten dat doen. We gaan eerst mediteren en bewust dankbaarheid ervaren dat we hier op zo’n mooie plek een yoga klas mogen volgen. Wellicht geniet ik hier als Hollandse meer van dan de andere Mexicaanse studenten die in de buurt van Popo geboren en getogen zijn. Ik kan me zo bevoorrecht voelen dat ik elke maand op deze prachtige plek met zoiets moois bezig mag zijn. Als we in hond houding staan voel ik de steeds krachtigere zonnestralen mijn gezicht verwarmen. Helaas worden de mugjes ook actiever als de zon in kracht toeneemt. Mijn juf steekt brandende wierookstokjes tussen ons in het gras. Dat houdt de mugjes wel weg. Na de les ontspannen we liggend op onze matjes. De warme zon verwarmt onze lijven. De juf speelt op haar klankschalen. Vooraf heeft ze bij een ieder van ons essentiële olie op onze oorlellen gesmeerd en ons aan de olie laten ruiken. Aromatherapie. Als we na de les gezamenlijk thee gedronken hebben, en de typische piepkleine banaantjes én de tropische vitaminebommetjes guayaba gegeten hebben, loop ik alvast vooruit naar de uitgang van de tuin. Ik had een plantenwinkeltje bij de ingang gezien. Ik heb daar potten met verse kruidenplantjes zoals oregano, munt en basilicum gekocht. Voor in de patio naast onze keuken. Een piepklein stads moestuintje in terracotta potten op de vensterbank. Kan ik lekker organische kruiden gebruiken bij het koken van pasta en bakken van pizza. Of lekker verse muntthee zetten!
“Oh neeeee!” wordt er geschreeuwd. “Shit! Shit! Shit!“ hoor ik een boze stem roepen van achter de computer. Het is de avond voor Mark zijn hardloopwedstrijd en er is klaarblijkelijk iets mis gegaan. Deze wedstrijd vindt plaats bovenop de berg La Malinche. Op een hoogte van 3400 meter. Net zo hoog als de stad Cuzco in Perú waar we destijds drie dagen misselijk en duizelig waren van de grote hoogte. Het parcours van de wedstrijd bestaat uit tien kilometer hardlopen en dertig obstakels. Ongelukkigerwijs had Mark de dag ervoor het rugzakje moeten ophalen met een chip, een T-shirt en een startnummer. Dat wist hij niet. Op de website staat dat de organisatie niemand toelaat zonder de noodzakelijke chip. We gaan er tóch maar voor. En dus vertrekken Mark en ik die zondagochtend voor dag en dauw. Op weg naar het natuurpark hoog in de bergen. Helaas kunnen we ons doel niet in de TomTom vinden en dus volgen we de stem uit Mark’s telefoontje. We hebben er niet zo heel veel vertrouwen in: niet in de stem die ons de weg in het donker wijst en niet in het feit of Mark nou daadwerkelijk kan starten daarboven op de berg. De zon komt op en het uitzicht is prachtig. (zie ons fotoalbum) De 4461 meter hoge berg komt langzaam tevoorschijn uit de wolken. We vragen de weg in kleine dorpjes waar mensen al vroeg hun huizen uitkomen om hun verse broodjes en andere koopwaar te gaan venten. We worden naar steeds kleinere weggetjes verwezen. Het asfalt op de weg verdwijnt langzamerhand en we hobbelen samen over verlaten weggetjes zonder aanduidingen en zonder andere weggebruikers. Weinig vertrouwen. We zijn al een keer vertwijfeld omgekeerd, maar de tijd begint te dringen en dus keren we niet meer om. We zetten door. En na bijna twee uur vinden we de start van de wedstrijd. En ineens zit alles mee. Mark krijgt heel aardig tóch een chip voor zijn schoen toegewezen. De zon wordt sterker en dus loopt de temperatuur op tot boven de 10 graden. Mark loopt een supergoeie tijd en eindigt bij de eerste tien lopers van zijn groep. Ik heb in de tijd dat ik moest wachten mooie dennenappels in het bos gezocht. We zijn met een voldaan gevoel én twintig grote dennenappels voor onze openhaard naar huis gereden.
- Rabbi Nachman
De vroege ochtenddauw staat nog op de lange grassprietjes onder de grote dennenbomen langs het meer. Van dat typische grijsgroene hoge gras dat alleen in bossen groeit. Dat gras, én dennenappels, doen me altijd aan de bossen in Drenthe denken. Ik heb daar als kind bijna een decennia lang elke zomer gekampeerd. Het is nog vroeg deze ochtend en de zon is al op. Vulkaan Popo is de laatste dagen weer flink actief en dat zie je doordat flinke rookpluimen ontsnappen uit zijn krater. Er ligt sneeuw op zijn top en ook op de bergketen ernaast. Ik geniet elke dag van het uitzicht op Popo. Maar deze ochtend in de Botanische tuin van de openbare universiteit is het uitzicht subliem. Een besneeuwde Popo robuust uitstekend boven een groot kalm meer. Ik loop met mijn yogamatje onder mijn arm op mijn blote voeten door het vochtige gras. Ik leg mijn matje neer zoals ook tien andere medestudenten dat doen. We gaan eerst mediteren en bewust dankbaarheid ervaren dat we hier op zo’n mooie plek een yoga klas mogen volgen. Wellicht geniet ik hier als Hollandse meer van dan de andere Mexicaanse studenten die in de buurt van Popo geboren en getogen zijn. Ik kan me zo bevoorrecht voelen dat ik elke maand op deze prachtige plek met zoiets moois bezig mag zijn. Als we in hond houding staan voel ik de steeds krachtigere zonnestralen mijn gezicht verwarmen. Helaas worden de mugjes ook actiever als de zon in kracht toeneemt. Mijn juf steekt brandende wierookstokjes tussen ons in het gras. Dat houdt de mugjes wel weg. Na de les ontspannen we liggend op onze matjes. De warme zon verwarmt onze lijven. De juf speelt op haar klankschalen. Vooraf heeft ze bij een ieder van ons essentiële olie op onze oorlellen gesmeerd en ons aan de olie laten ruiken. Aromatherapie. Als we na de les gezamenlijk thee gedronken hebben, en de typische piepkleine banaantjes én de tropische vitaminebommetjes guayaba gegeten hebben, loop ik alvast vooruit naar de uitgang van de tuin. Ik had een plantenwinkeltje bij de ingang gezien. Ik heb daar potten met verse kruidenplantjes zoals oregano, munt en basilicum gekocht. Voor in de patio naast onze keuken. Een piepklein stads moestuintje in terracotta potten op de vensterbank. Kan ik lekker organische kruiden gebruiken bij het koken van pasta en bakken van pizza. Of lekker verse muntthee zetten!
“Oh neeeee!” wordt er geschreeuwd. “Shit! Shit! Shit!“ hoor ik een boze stem roepen van achter de computer. Het is de avond voor Mark zijn hardloopwedstrijd en er is klaarblijkelijk iets mis gegaan. Deze wedstrijd vindt plaats bovenop de berg La Malinche. Op een hoogte van 3400 meter. Net zo hoog als de stad Cuzco in Perú waar we destijds drie dagen misselijk en duizelig waren van de grote hoogte. Het parcours van de wedstrijd bestaat uit tien kilometer hardlopen en dertig obstakels. Ongelukkigerwijs had Mark de dag ervoor het rugzakje moeten ophalen met een chip, een T-shirt en een startnummer. Dat wist hij niet. Op de website staat dat de organisatie niemand toelaat zonder de noodzakelijke chip. We gaan er tóch maar voor. En dus vertrekken Mark en ik die zondagochtend voor dag en dauw. Op weg naar het natuurpark hoog in de bergen. Helaas kunnen we ons doel niet in de TomTom vinden en dus volgen we de stem uit Mark’s telefoontje. We hebben er niet zo heel veel vertrouwen in: niet in de stem die ons de weg in het donker wijst en niet in het feit of Mark nou daadwerkelijk kan starten daarboven op de berg. De zon komt op en het uitzicht is prachtig. (zie ons fotoalbum) De 4461 meter hoge berg komt langzaam tevoorschijn uit de wolken. We vragen de weg in kleine dorpjes waar mensen al vroeg hun huizen uitkomen om hun verse broodjes en andere koopwaar te gaan venten. We worden naar steeds kleinere weggetjes verwezen. Het asfalt op de weg verdwijnt langzamerhand en we hobbelen samen over verlaten weggetjes zonder aanduidingen en zonder andere weggebruikers. Weinig vertrouwen. We zijn al een keer vertwijfeld omgekeerd, maar de tijd begint te dringen en dus keren we niet meer om. We zetten door. En na bijna twee uur vinden we de start van de wedstrijd. En ineens zit alles mee. Mark krijgt heel aardig tóch een chip voor zijn schoen toegewezen. De zon wordt sterker en dus loopt de temperatuur op tot boven de 10 graden. Mark loopt een supergoeie tijd en eindigt bij de eerste tien lopers van zijn groep. Ik heb in de tijd dat ik moest wachten mooie dennenappels in het bos gezocht. We zijn met een voldaan gevoel én twintig grote dennenappels voor onze openhaard naar huis gereden.
woensdag 24 september 2014
Salsa met Franse strengetjes
Leren is niet louter kennis vergaren. Leren betekent: graag willen begrijpen en iets liefhebben om wat het is.
- Claudio Naranjo
Onderuit liggend op een tuinbankje met onder mij een glas met rokende wierook dat de muggen weg houdt, hoor ik in de verte onweer aan komen rollen. Aan mijn voeteneind ligt een uitgelezen Happinez. Poes ernaast. Heerlijk rust moment. Een paar uur eerder was ik me intens aan het concentreren op de pasjes van mijn voeten terwijl de salsaleraar nonchalant voordeed hoe je óók je armen erbij beweegt. ‘Een ding tegelijk’ dacht ik bij mezelf. Ik concentreer me op mijn voeten en de richting waarin ze zich moeten bewegen. Zonder muziek hoef ik nog geen maat te houden. Dat is niet veel later wél van belang. Voeten, armen en het ritme van de muziek. Volop concentratie. Ik kijk naar Mark en verbaas me hoe goed hij het doet. Draaiend linksom en rechtsom. Afwisselend houdt hij met zijn rechter- dan zijn linkerhand mijn hand vast. De mannen hebben veel meer choreografie! Wij vrouwen hoeven alleen onze aandacht op voetpasjes te richten. Ik heb veel plezier en moet af en toe onbedaarlijk lachen als ik zie hoe de mannen krampachtig hun best doen. Ze laten zich niet kennen. De les begon eerder echter niet zo vrolijk. De Mexicaanse leraar kwam twintig minuten te laat. De dansschool was gesloten. Ik had Fernando de week ervoor gebeld en hem verteld dat we met twee Europese koppels kwamen dansen. Waar bleef hij nou? Hij kwam zonder excuus uiteindelijk aanlopen en opende de deuren naar de zaal. Onze vriend Matthias vroeg tóch om een uitleg en Fernando’s korte antwoord was dat hij autopech had. Ja, ja… Maar goed. De muziek was sfeervol, de dansles ook en eigenlijk deed Fernando het hartstikke leuk. We wisselden af en toe van danspartner. Na de les zei Fernando zelfs dat wij het best goed deden. (Voor stijve Europeanen neem ik aan dat hij bedoelde.) Ik vind het heel erg leuk om te doen. Leuk om samen met Mark te doen en ook leuk dat hij er ook écht iets van bakt. Wie had gedacht dat we na 27 jaar nog zoveel plezier samen zouden hebben op wekelijkse salsalessen? Na thuiskomst waren de meiden nieuwsgierig naar onze eerste les. ‘Intens’ was mijn antwoord, maar dat konden ze vol afschuw al zien aan mijn bezweette joggingbroek!
“Con mucho gusto. Soy Jaime.“, zei de moderne kapper met zijn hand uitgestoken en zijn hippe baardje, en bebloemde schoenen met geel geruite sokken erin. Jaime is een geprezen kapper en heeft een salon in de Mexicaanse hoofdstad. Tegenwoordig komt hij twee dagen per week naar Puebla. Iedereen loopt met hem weg in mijn vriendinnengroepje. En aangezien ik de afgelopen twee jaar nooit écht een goede kapper gevonden heb vond ik het een gokje waard. Jaime wordt geadoreerd in zijn salon. Hij heeft zijn eigen parkeerplek in de drukke straat voor zijn zaak. Ik zag de oranje plastic pionnen op de parkeerplek staan en toeterde zodat ik kon parkeren. Het mannetje zei steeds iets over Jaime door mijn autoraam dat ik niet helemaal begreep. Dus ik herhaalde steeds dat ik inderdaad een afspraak had met Jaime. Ik parkeerde mijn auto en deed net of ik de BMW met knipperlichten achter mij niet zag. Daar zat Jaime dus in. Goede eerste indruk van mij... Jaime doet mee aan internationale kapper wedstrijden en had in zijn kapsalon dus niet een gewone lade gevuld met scharen en kammen, maar juist een prachtig leren mapje met zijn glanzende gereedschap erin. Alle vrouwen die hij knipte lachten uitbundig met hem mee. Jaime kende alle namen van zijn klanten. Af en toe liep hij tijdens het knippen weg en kreeg dan een verse kop koffie aangereikt door zijn assistente. Er stonden steeds medewerksters om hem heen - met hun handen gevouwen of hun armen over elkaar heen - naar hem te kijken. Voldoende personeel. Ik heb eerst een goed gesprek met charmante Jaime gevoerd over de toekomst van mijn haar. Hoe kan ik er verzorgd uit blijven zien zonder elke vier weken mijn droge haar te moeten verven? Ik heb uiteindelijk vier uur in zijn salon doorgebracht. Ik heb mijn oorspronkelijke haarkleur terug gekregen, daarna een Franse behandeling met allemaal kleine blonde strengetjes en een uitgebreide verzorgingsbehandeling met allerlei crèmes en oliën voor mijn stro haar. Alle haarproducten van mijn favoriete Europese merk Kérastase. Fijn al die aandacht voor mijn haar. Al had ik niet verwacht zó lang bij de kapper te zitten. De kinderen moesten die maandagmiddag op school lang wachten op mij. Gelukkig hebben ze alle drie een telefoontje, juist voor dit soort onverhoedse situaties.
- Claudio Naranjo
Onderuit liggend op een tuinbankje met onder mij een glas met rokende wierook dat de muggen weg houdt, hoor ik in de verte onweer aan komen rollen. Aan mijn voeteneind ligt een uitgelezen Happinez. Poes ernaast. Heerlijk rust moment. Een paar uur eerder was ik me intens aan het concentreren op de pasjes van mijn voeten terwijl de salsaleraar nonchalant voordeed hoe je óók je armen erbij beweegt. ‘Een ding tegelijk’ dacht ik bij mezelf. Ik concentreer me op mijn voeten en de richting waarin ze zich moeten bewegen. Zonder muziek hoef ik nog geen maat te houden. Dat is niet veel later wél van belang. Voeten, armen en het ritme van de muziek. Volop concentratie. Ik kijk naar Mark en verbaas me hoe goed hij het doet. Draaiend linksom en rechtsom. Afwisselend houdt hij met zijn rechter- dan zijn linkerhand mijn hand vast. De mannen hebben veel meer choreografie! Wij vrouwen hoeven alleen onze aandacht op voetpasjes te richten. Ik heb veel plezier en moet af en toe onbedaarlijk lachen als ik zie hoe de mannen krampachtig hun best doen. Ze laten zich niet kennen. De les begon eerder echter niet zo vrolijk. De Mexicaanse leraar kwam twintig minuten te laat. De dansschool was gesloten. Ik had Fernando de week ervoor gebeld en hem verteld dat we met twee Europese koppels kwamen dansen. Waar bleef hij nou? Hij kwam zonder excuus uiteindelijk aanlopen en opende de deuren naar de zaal. Onze vriend Matthias vroeg tóch om een uitleg en Fernando’s korte antwoord was dat hij autopech had. Ja, ja… Maar goed. De muziek was sfeervol, de dansles ook en eigenlijk deed Fernando het hartstikke leuk. We wisselden af en toe van danspartner. Na de les zei Fernando zelfs dat wij het best goed deden. (Voor stijve Europeanen neem ik aan dat hij bedoelde.) Ik vind het heel erg leuk om te doen. Leuk om samen met Mark te doen en ook leuk dat hij er ook écht iets van bakt. Wie had gedacht dat we na 27 jaar nog zoveel plezier samen zouden hebben op wekelijkse salsalessen? Na thuiskomst waren de meiden nieuwsgierig naar onze eerste les. ‘Intens’ was mijn antwoord, maar dat konden ze vol afschuw al zien aan mijn bezweette joggingbroek!
“Con mucho gusto. Soy Jaime.“, zei de moderne kapper met zijn hand uitgestoken en zijn hippe baardje, en bebloemde schoenen met geel geruite sokken erin. Jaime is een geprezen kapper en heeft een salon in de Mexicaanse hoofdstad. Tegenwoordig komt hij twee dagen per week naar Puebla. Iedereen loopt met hem weg in mijn vriendinnengroepje. En aangezien ik de afgelopen twee jaar nooit écht een goede kapper gevonden heb vond ik het een gokje waard. Jaime wordt geadoreerd in zijn salon. Hij heeft zijn eigen parkeerplek in de drukke straat voor zijn zaak. Ik zag de oranje plastic pionnen op de parkeerplek staan en toeterde zodat ik kon parkeren. Het mannetje zei steeds iets over Jaime door mijn autoraam dat ik niet helemaal begreep. Dus ik herhaalde steeds dat ik inderdaad een afspraak had met Jaime. Ik parkeerde mijn auto en deed net of ik de BMW met knipperlichten achter mij niet zag. Daar zat Jaime dus in. Goede eerste indruk van mij... Jaime doet mee aan internationale kapper wedstrijden en had in zijn kapsalon dus niet een gewone lade gevuld met scharen en kammen, maar juist een prachtig leren mapje met zijn glanzende gereedschap erin. Alle vrouwen die hij knipte lachten uitbundig met hem mee. Jaime kende alle namen van zijn klanten. Af en toe liep hij tijdens het knippen weg en kreeg dan een verse kop koffie aangereikt door zijn assistente. Er stonden steeds medewerksters om hem heen - met hun handen gevouwen of hun armen over elkaar heen - naar hem te kijken. Voldoende personeel. Ik heb eerst een goed gesprek met charmante Jaime gevoerd over de toekomst van mijn haar. Hoe kan ik er verzorgd uit blijven zien zonder elke vier weken mijn droge haar te moeten verven? Ik heb uiteindelijk vier uur in zijn salon doorgebracht. Ik heb mijn oorspronkelijke haarkleur terug gekregen, daarna een Franse behandeling met allemaal kleine blonde strengetjes en een uitgebreide verzorgingsbehandeling met allerlei crèmes en oliën voor mijn stro haar. Alle haarproducten van mijn favoriete Europese merk Kérastase. Fijn al die aandacht voor mijn haar. Al had ik niet verwacht zó lang bij de kapper te zitten. De kinderen moesten die maandagmiddag op school lang wachten op mij. Gelukkig hebben ze alle drie een telefoontje, juist voor dit soort onverhoedse situaties.
woensdag 17 september 2014
Geduld en beheersing
“Motherhood is a choice you make everyday, to put someone else's happiness and well-being ahead of your own, to teach the hard lessons, to do the right thing even when you're not sure what the right thing is...and to forgive yourself, over and over again, for doing everything wrong.”
- Donna Ball
Als ik elke ochtend in de spits sta om de parkeerplaats op te geraken van Maren’s school moet ik héél veel geduld opbrengen. Elke middag trouwens ook. De oprit naar de parkeerplaats ligt in een bocht waar ook een parkeerplaats van een winkelcentrum op uit komt. Met een hefboom. Die auto’s moeten dus doorrijden anders hebben ze een hefboom op hun dak. Voor de bocht ligt een heel groot kruispunt waar verschillende driebaanswegen op uit komen. Ik doe ’s ochtends meestal iets heel stouts dat ik overigens niet zelf bedacht heb. Ik neem vanaf de tweede baan de bocht naar rechts. Ik snijd dus de eerste baan af. Dat is bijna nooit een probleem want elke auto op die eerste baan gaat ook naar school. Maar heel soms is er toch oorlog omdat het dringen geblazen is. Elke middag is het sowieso een krachtmeting met vele auto’s die geïrriteerd toeteren en voordringen. Ik heb écht geleerd geduld te hebben. Ik accepteer moeiteloos dat het weer langer gaat duren dan gehoopt. Ik laat me niet opfokken. Ik heb de rust en bereidheid om te wachten. Zelfs toen vorige week iemand bij het voordringen bijna mijn autospiegel eraf reed. Ik heb geduld. In mijn kleine Jeepje. Geduld is een mooie eigenschap. Het vereist beheersing, wijsheid en een lange termijn visie. We willen toch allemaal zonder kleurscheuren op tijd op het schoolplein staan om ons kind op te halen? Met het nieuwe schoolrooster heb ik op donderdagmiddag Inden al in de auto die rustig kan uitstappen en naar het schoolplein kan lopen terwijl ik stapvoets door rijd. Op vrijdag heb ik Anthe al in de auto die hetzelfde doet. Heel geduldig rijd ik dan treuzelend en tergend langzaam over de parkeerplaats totdat de meiden teruglopen naar mijn auto. De eerste drie middagen van de week zorg ik dat ik heel vroeg al op school ben. Ik ga wat drinken met een vriendin, doe een boodschapje of zit buiten op een bankje in de zon. Geduld is hier écht het toverwoord.
Horen hoe de wind ruist en luisteren naar het geluid van rollende golven op het strand. Een strandwandeling op blote voetjes in de zee. Schelpjes oppakken. Het brengt me ontspanning. Wij wonen alweer twee jaar op ruim twee kilometer hoogte en de dichtstbijzijnde zee is vier uur rijden van ons huis. Daar zijn we nu beland om vier dagen te genieten van het geluid van de zee, de zon en het heerlijke zwembad bij ons hotel. Aangezien het nog steeds orkaanseizoen is aan de kust (denk aan orkaan Odile vandaag), zijn delen van de dag bewolkt en soms valt er zelfs regen. Maar het is hier tropisch warm en de lucht is erg vochtig. Ik vind dat heerlijk. Bij ons thuis in het hooggebergte zijn de nachten koud, de lucht extreem droog en het UV licht erg sterk. Hier aan zee is alles milder en daar houd ik van. Op de enige regenachtige ochtend van ons verblijf aan de Golf van Mexico besluiten we naar het nabije El Tajin te rijden, een stad die ooit de indianen toebehoorde en die gebouwd is ter ere van de god Tajin dat onweer of tropische storm betekent. Hoe toepasselijk. (zie ons fotoalbum) De antieke stad die door de Totonaken gesticht is ligt in het prachtige groen en was in zijn bloeitijd een belangrijke handelsplek omdat het op de route tussen de kust en het binnenland van México lag. Er werd voornamelijk in vanille gehandeld. Toen de grootse indianensteden Palenque (in de jungle) en Teotihuacan (vlakbij de hoofdstad) in verval raakten zou deze stad nog honderden jaren floreren. Het voelt fijn om weer eens in de geschiedenis van México te duiken. De afgelopen twee zomers hebben we buiten México door gebracht. Onze aandacht voor de schoonheid van dit land verslapte door bezoeken aan buurlanden als Belize, Guatemala en Cuba. Heerlijk om weer eens in een broeierige jungle rond te kuieren met ontzagwekkende piramides die overal verstrooid liggen. Net zo heerlijk als een boek uitlezen op een zonnebedje dat in het zwembad staat of eten aan het zwembad bij zonsondergang.
Monte Gordo, 15 september 2014
- Donna Ball
Als ik elke ochtend in de spits sta om de parkeerplaats op te geraken van Maren’s school moet ik héél veel geduld opbrengen. Elke middag trouwens ook. De oprit naar de parkeerplaats ligt in een bocht waar ook een parkeerplaats van een winkelcentrum op uit komt. Met een hefboom. Die auto’s moeten dus doorrijden anders hebben ze een hefboom op hun dak. Voor de bocht ligt een heel groot kruispunt waar verschillende driebaanswegen op uit komen. Ik doe ’s ochtends meestal iets heel stouts dat ik overigens niet zelf bedacht heb. Ik neem vanaf de tweede baan de bocht naar rechts. Ik snijd dus de eerste baan af. Dat is bijna nooit een probleem want elke auto op die eerste baan gaat ook naar school. Maar heel soms is er toch oorlog omdat het dringen geblazen is. Elke middag is het sowieso een krachtmeting met vele auto’s die geïrriteerd toeteren en voordringen. Ik heb écht geleerd geduld te hebben. Ik accepteer moeiteloos dat het weer langer gaat duren dan gehoopt. Ik laat me niet opfokken. Ik heb de rust en bereidheid om te wachten. Zelfs toen vorige week iemand bij het voordringen bijna mijn autospiegel eraf reed. Ik heb geduld. In mijn kleine Jeepje. Geduld is een mooie eigenschap. Het vereist beheersing, wijsheid en een lange termijn visie. We willen toch allemaal zonder kleurscheuren op tijd op het schoolplein staan om ons kind op te halen? Met het nieuwe schoolrooster heb ik op donderdagmiddag Inden al in de auto die rustig kan uitstappen en naar het schoolplein kan lopen terwijl ik stapvoets door rijd. Op vrijdag heb ik Anthe al in de auto die hetzelfde doet. Heel geduldig rijd ik dan treuzelend en tergend langzaam over de parkeerplaats totdat de meiden teruglopen naar mijn auto. De eerste drie middagen van de week zorg ik dat ik heel vroeg al op school ben. Ik ga wat drinken met een vriendin, doe een boodschapje of zit buiten op een bankje in de zon. Geduld is hier écht het toverwoord.
Horen hoe de wind ruist en luisteren naar het geluid van rollende golven op het strand. Een strandwandeling op blote voetjes in de zee. Schelpjes oppakken. Het brengt me ontspanning. Wij wonen alweer twee jaar op ruim twee kilometer hoogte en de dichtstbijzijnde zee is vier uur rijden van ons huis. Daar zijn we nu beland om vier dagen te genieten van het geluid van de zee, de zon en het heerlijke zwembad bij ons hotel. Aangezien het nog steeds orkaanseizoen is aan de kust (denk aan orkaan Odile vandaag), zijn delen van de dag bewolkt en soms valt er zelfs regen. Maar het is hier tropisch warm en de lucht is erg vochtig. Ik vind dat heerlijk. Bij ons thuis in het hooggebergte zijn de nachten koud, de lucht extreem droog en het UV licht erg sterk. Hier aan zee is alles milder en daar houd ik van. Op de enige regenachtige ochtend van ons verblijf aan de Golf van Mexico besluiten we naar het nabije El Tajin te rijden, een stad die ooit de indianen toebehoorde en die gebouwd is ter ere van de god Tajin dat onweer of tropische storm betekent. Hoe toepasselijk. (zie ons fotoalbum) De antieke stad die door de Totonaken gesticht is ligt in het prachtige groen en was in zijn bloeitijd een belangrijke handelsplek omdat het op de route tussen de kust en het binnenland van México lag. Er werd voornamelijk in vanille gehandeld. Toen de grootse indianensteden Palenque (in de jungle) en Teotihuacan (vlakbij de hoofdstad) in verval raakten zou deze stad nog honderden jaren floreren. Het voelt fijn om weer eens in de geschiedenis van México te duiken. De afgelopen twee zomers hebben we buiten México door gebracht. Onze aandacht voor de schoonheid van dit land verslapte door bezoeken aan buurlanden als Belize, Guatemala en Cuba. Heerlijk om weer eens in een broeierige jungle rond te kuieren met ontzagwekkende piramides die overal verstrooid liggen. Net zo heerlijk als een boek uitlezen op een zonnebedje dat in het zwembad staat of eten aan het zwembad bij zonsondergang.
Monte Gordo, 15 september 2014
zondag 7 september 2014
Schroef in mijn kaak
Het is beter eenmaal te lijden dan voortdurend bezorgd te moeten zijn, in angst te moeten zitten.
- Julius Caesar
Al een jaar lang zag ik er als een berg tegenop. Verlammende angst. Ik kon de kracht niet opbrengen. Ik voelde me al zwak en week als ik er alleen maar aan dácht. Toch zag ik er ook wel de noodzaak van in. Ik moest alleen nog al mijn durf en moed bij elkaar rapen. En dat heb ik afgelopen week gedaan. Ter voorbereiding heb ik een mooie panorama foto van mijn gebit laten maken en ben ik kordaat de tandartsenpraktijk binnen gestapt. Een paar dagen later kon ik me al melden voor de operatie. De arts zag denk ik ook wel in dat we meteen korte metten moesten maken anders zou ik nooit meer terugkomen. Hij stelde nog heel lief voor om een anesthesioloog te laten komen zodat ik helemaal onder zeil ging, maar dat ging me dan weer een stap te ver. Ik heb dus een implantaat in mijn kaak laten plaatsen. Een schroef in mijn kaakbot. Uiteraard verliep alles die dag op z’n Mexicaans. Dat houdt in dat de arts een uur na onze afspraak pas aan kwam zetten en de chirurge, zijn moeder in dit geval, nog veel later. Ze probeerden me daar ondertussen wel te laten ontspannen met een heerlijke etherische olie, een muziekje op en uitzicht op een muur die behangen was met een aanblik op een idyllisch strand. Ik moest mijn ogen dicht doen en net doen of ik ergens anders was…. Het was ondertussen wel degelijk een échte operatie met een blauw operatiekleed over me heen waar alleen een rondje uitgespaard was rond mijn mond. De twee artsen droegen chirurgenkleding inclusief een bandana om hun hoofd en Crocs aan hun voeten. Ze namen wat buisjes bloed af en gaven me heel veel injecties met verdoving. Uiteindelijk heb ik nauwelijks iets gevoeld van pijn, wel heb ik andere onplezierige sensaties doorstaan. Van de geluiden en het gereedschap dat klonk als een schroevendraaier en een boor probeerde ik me maar geen voorstelling te maken. De operatie is ten slotte gelukt en de eerste dag thuis verliep best prima. De eerste nacht echter veel minder. Ik heb nauwelijks geslapen. Na veel woelen heb ik beneden een zakje ijsblokjes gehaald uit de vriezer en heb uiteindelijk maar een pijnstiller genomen. Toen ik ’s ochtends wakker werd was mijn wang opgezwollen en voelde ik duidelijk alle hechtingen in mijn mond. Met vloeibaar eten als verse sapjes, vele kopjes lauwe kamillethee met een rietje, havermoutpap en verse linzensoep heb ik de eerste herstelperiode overleefd. Nu is het een kwestie van zes maanden de schroef in mijn kaakbot laten vastgroeien en dan kan er een porseleinen kiesje opgezet worden. Ik heb het gedaan, ik ben er vanaf!
De drie scholen van onze dochters zijn weer begonnen. De meiden zijn erg gegroeid afgelopen zomer. Ze zijn bijna uit al hun gala- en sportkleding gegroeid. Hoe komt dat toch dat kinderen telkens in de zomervakantie heel hard groeien?? Nu de scholen weer van start zijn gegaan hebben we weer een patroon, weliswaar een nieuw patroon, maar het is een patroon. De tijden van de scholen zijn gewijzigd en dus is het opnieuw overal een mouw aanpassen. Hoe rijd ik het rondje langs de scholen het meest efficiënt? En dan bedoel ik met de minste wachttijd voor mij in de auto, of voor de kinderen. Ik heb gelukkig weer een flinke stapel verse Hollandse boeken zodat ik mijn verloren minuten wachtend in de auto lekker weg kan lezen. Dit jaar hebben ze in onze stad besloten om een grote brug te bouwen. Een soort verkeersknooppunt. Precies op mijn route naar de scholen. Ik moet me dus heel flexibel opstellen; elke dag kan de route door wegopbreking weer anders zijn. Ik heb het nieuwe wekelijkse schema nog niet onder de knie. Ik sta veel te vroeg bij een school te wachten (stom!) of verdwaal in een wijk bij school omdat de weg afgezet is. (lastig!) Ik merk wel dat ik dit schooljaar meer tijd in de auto doorbreng dan de vorige jaren. Daar heb ik me bij neergelegd, ik ben tenslotte hun chauffeur. Dat is mijn voornaamste taak hier tijdens ons verblijf in México. De meiden zijn ondanks hun eerste geklaag toch weer tevreden met hun leuke klas en fijne leraren. Mijn yogalessen zijn weer dagelijks gestart en dus ook mijn loopuurtje vooraf de les in het park. Ik heb een salsadansschool gevonden en dus zullen mijn wederhelft en ik spoedig onze danslessen starten met onze vrienden. Het nieuwe schooljaar heeft zijn aanvang genomen!
- Julius Caesar
Al een jaar lang zag ik er als een berg tegenop. Verlammende angst. Ik kon de kracht niet opbrengen. Ik voelde me al zwak en week als ik er alleen maar aan dácht. Toch zag ik er ook wel de noodzaak van in. Ik moest alleen nog al mijn durf en moed bij elkaar rapen. En dat heb ik afgelopen week gedaan. Ter voorbereiding heb ik een mooie panorama foto van mijn gebit laten maken en ben ik kordaat de tandartsenpraktijk binnen gestapt. Een paar dagen later kon ik me al melden voor de operatie. De arts zag denk ik ook wel in dat we meteen korte metten moesten maken anders zou ik nooit meer terugkomen. Hij stelde nog heel lief voor om een anesthesioloog te laten komen zodat ik helemaal onder zeil ging, maar dat ging me dan weer een stap te ver. Ik heb dus een implantaat in mijn kaak laten plaatsen. Een schroef in mijn kaakbot. Uiteraard verliep alles die dag op z’n Mexicaans. Dat houdt in dat de arts een uur na onze afspraak pas aan kwam zetten en de chirurge, zijn moeder in dit geval, nog veel later. Ze probeerden me daar ondertussen wel te laten ontspannen met een heerlijke etherische olie, een muziekje op en uitzicht op een muur die behangen was met een aanblik op een idyllisch strand. Ik moest mijn ogen dicht doen en net doen of ik ergens anders was…. Het was ondertussen wel degelijk een échte operatie met een blauw operatiekleed over me heen waar alleen een rondje uitgespaard was rond mijn mond. De twee artsen droegen chirurgenkleding inclusief een bandana om hun hoofd en Crocs aan hun voeten. Ze namen wat buisjes bloed af en gaven me heel veel injecties met verdoving. Uiteindelijk heb ik nauwelijks iets gevoeld van pijn, wel heb ik andere onplezierige sensaties doorstaan. Van de geluiden en het gereedschap dat klonk als een schroevendraaier en een boor probeerde ik me maar geen voorstelling te maken. De operatie is ten slotte gelukt en de eerste dag thuis verliep best prima. De eerste nacht echter veel minder. Ik heb nauwelijks geslapen. Na veel woelen heb ik beneden een zakje ijsblokjes gehaald uit de vriezer en heb uiteindelijk maar een pijnstiller genomen. Toen ik ’s ochtends wakker werd was mijn wang opgezwollen en voelde ik duidelijk alle hechtingen in mijn mond. Met vloeibaar eten als verse sapjes, vele kopjes lauwe kamillethee met een rietje, havermoutpap en verse linzensoep heb ik de eerste herstelperiode overleefd. Nu is het een kwestie van zes maanden de schroef in mijn kaakbot laten vastgroeien en dan kan er een porseleinen kiesje opgezet worden. Ik heb het gedaan, ik ben er vanaf!
De drie scholen van onze dochters zijn weer begonnen. De meiden zijn erg gegroeid afgelopen zomer. Ze zijn bijna uit al hun gala- en sportkleding gegroeid. Hoe komt dat toch dat kinderen telkens in de zomervakantie heel hard groeien?? Nu de scholen weer van start zijn gegaan hebben we weer een patroon, weliswaar een nieuw patroon, maar het is een patroon. De tijden van de scholen zijn gewijzigd en dus is het opnieuw overal een mouw aanpassen. Hoe rijd ik het rondje langs de scholen het meest efficiënt? En dan bedoel ik met de minste wachttijd voor mij in de auto, of voor de kinderen. Ik heb gelukkig weer een flinke stapel verse Hollandse boeken zodat ik mijn verloren minuten wachtend in de auto lekker weg kan lezen. Dit jaar hebben ze in onze stad besloten om een grote brug te bouwen. Een soort verkeersknooppunt. Precies op mijn route naar de scholen. Ik moet me dus heel flexibel opstellen; elke dag kan de route door wegopbreking weer anders zijn. Ik heb het nieuwe wekelijkse schema nog niet onder de knie. Ik sta veel te vroeg bij een school te wachten (stom!) of verdwaal in een wijk bij school omdat de weg afgezet is. (lastig!) Ik merk wel dat ik dit schooljaar meer tijd in de auto doorbreng dan de vorige jaren. Daar heb ik me bij neergelegd, ik ben tenslotte hun chauffeur. Dat is mijn voornaamste taak hier tijdens ons verblijf in México. De meiden zijn ondanks hun eerste geklaag toch weer tevreden met hun leuke klas en fijne leraren. Mijn yogalessen zijn weer dagelijks gestart en dus ook mijn loopuurtje vooraf de les in het park. Ik heb een salsadansschool gevonden en dus zullen mijn wederhelft en ik spoedig onze danslessen starten met onze vrienden. Het nieuwe schooljaar heeft zijn aanvang genomen!
maandag 1 september 2014
Tanker in de zee
The hardest time in this world is for the sensitive and intelligent people.
― Swami Dhyan Giten
De meeste mensen varen door het leven als een tanker door de zee. Terwijl onze middelste dochter net een zeilboot is. Tegenwind of een hoge golfslag, er hoeft maar iets te gebeuren of ze raakt van haar koers af. Inden is onlangs veertien jaar geworden. En hoe ouder ze wordt hoe meer ze met haar gevoeligheid om kan gaan. Door zoiets als honger kan ze vaak al snel uit haar doen zijn. Haar gedachten gaan dan regelmatig uit naar eten. “Wat eten we vanavond?” is een dagelijkse vraag. Aan de andere kant voelt ze stemmingen van anderen aan en merkt veel details en subtiliteiten op uit haar omgeving. Dat is heel leuk om te ervaren. Gevoelens van boosheid kunnen daarentegen al snel een loopje met haar nemen, maar nu ze ouder wordt kan ze echt steeds beter tot tien tellen. Inden wordt dus groot. In wijsheid, maar ook in de lengte. Het afgelopen jaar heeft ze haar oudste zus voorbij gestreefd in lengte. Maar ze is nog altijd kleiner dan ik. Inden is een erg lief en attent kind. Erg empathisch ingesteld en heel zorgzaam. Heel sociaal, maar dan weer niet dol op (onverwachtse) visite in huis. Ze is een zeer betrokken kind. Als je niet met je volle aandacht naar haar luistert is ze snel gekwetst. Haar verjaardag viel dit jaar op de allereerste schooldag na de zomer – voor het eerst in haar leven. Ze is áltijd in de zomervakantie jarig. Deze dag hadden we dus heel vroeg in de ochtend haar cadeautjes op het grote bed gegeven. (zie ons fotoalbum) En de zelfgebakken boterkoek als verjaardagstaart hebben we pas na het avondeten aangesneden toen papa thuis was. Inden heeft in haar jonge leven haar verjaardag écht heel veel keertjes buiten Nederland gevierd. Dit was bijvoorbeeld alweer de derde keer in México. Afgelopen weekend heeft ze haar verjaardag met een grote groep vrienden gevierd op de bowlingbaan. (zie ons fotoalbum) Inden, ons jarige job(je), ons mooie en extravagante kind!
Vlak voor we naar Cuba afreisden deze zomer was ik een paar dagen erg verdrietig. En teleurgesteld. En bang. Eén telefoontje van mijn dokter was de oorzaak. Hij liet me na de uitslag van een uitgebreide bloedtest plompverloren over de telefoon weten dat ik diabetes heb. Ik kreeg er meteen een recept bij waar ik nog verdrietiger van werd. Verschrikkelijke bijwerkingen van het voorgeschreven medicijn… Zo wil ik niet oud worden! De ‘gewone’ adviezen gingen bij mij niet op zoals meer sporten. Ik sport dagelijks. Of afvallen. Ik heb een gezond gewicht. Ik wil helemaal geen diabetespatiënt zijn. Na eerst een paar dagen in ‘zak en as’ gezeten te hebben heb ik mezelf herpakt en heb een bezoek aan een homeopathisch en orthomoleculair arts gebracht. Veel diagnoses van diabetes worden namelijk verkeerd gesteld. Zo ook bij mij. Althans, volgens deze natuurgenezer. Mijn organen zijn uitgeput, uit balans. Met homeopathische druppeltjes en een strikt dieet gaan we dat weer herstellen. Geen melk, geen suiker, geen gist, geen varkensvlees, geen pinda’s en geen champignons. Twee maanden lang. Heel vroeger ging je vaak dood aan enge ziekten als cholera, de pest of malaria. (Ik lees nu een historische roman die zich afspeelt in de 16e en 17e eeuw waar de pest regelmatig terugkeert.) Tegenwoordig sterven mensen aan de gevolgen van hun eigen gedrag. Dat klinkt ook eng. Het is echter waar dat mensen tegenwoordig sterven aan welvaart. Denk aan diabetes, hart- en nierziekten of kanker. Eén op de drie mensen in Nederland is gewoon te dik…. Gebrek aan beweging is een belangrijke oorzaak, maar voeding zeker ook. Wie heeft er niet gelezen over vetten, suikers, koolhydraten, E-nummers of gluten? Mijn arts heeft me zes maanden de tijd gegeven om mijn (te) hoge glucosewaarden met alternatieve geneeswijze op te lossen. Over anderhalve maand ga ik een nieuwe bloedtest laten doen en laat de uitslag alsjeblieft niet zo verontrustend meer zijn!
― Swami Dhyan Giten
De meeste mensen varen door het leven als een tanker door de zee. Terwijl onze middelste dochter net een zeilboot is. Tegenwind of een hoge golfslag, er hoeft maar iets te gebeuren of ze raakt van haar koers af. Inden is onlangs veertien jaar geworden. En hoe ouder ze wordt hoe meer ze met haar gevoeligheid om kan gaan. Door zoiets als honger kan ze vaak al snel uit haar doen zijn. Haar gedachten gaan dan regelmatig uit naar eten. “Wat eten we vanavond?” is een dagelijkse vraag. Aan de andere kant voelt ze stemmingen van anderen aan en merkt veel details en subtiliteiten op uit haar omgeving. Dat is heel leuk om te ervaren. Gevoelens van boosheid kunnen daarentegen al snel een loopje met haar nemen, maar nu ze ouder wordt kan ze echt steeds beter tot tien tellen. Inden wordt dus groot. In wijsheid, maar ook in de lengte. Het afgelopen jaar heeft ze haar oudste zus voorbij gestreefd in lengte. Maar ze is nog altijd kleiner dan ik. Inden is een erg lief en attent kind. Erg empathisch ingesteld en heel zorgzaam. Heel sociaal, maar dan weer niet dol op (onverwachtse) visite in huis. Ze is een zeer betrokken kind. Als je niet met je volle aandacht naar haar luistert is ze snel gekwetst. Haar verjaardag viel dit jaar op de allereerste schooldag na de zomer – voor het eerst in haar leven. Ze is áltijd in de zomervakantie jarig. Deze dag hadden we dus heel vroeg in de ochtend haar cadeautjes op het grote bed gegeven. (zie ons fotoalbum) En de zelfgebakken boterkoek als verjaardagstaart hebben we pas na het avondeten aangesneden toen papa thuis was. Inden heeft in haar jonge leven haar verjaardag écht heel veel keertjes buiten Nederland gevierd. Dit was bijvoorbeeld alweer de derde keer in México. Afgelopen weekend heeft ze haar verjaardag met een grote groep vrienden gevierd op de bowlingbaan. (zie ons fotoalbum) Inden, ons jarige job(je), ons mooie en extravagante kind!
Vlak voor we naar Cuba afreisden deze zomer was ik een paar dagen erg verdrietig. En teleurgesteld. En bang. Eén telefoontje van mijn dokter was de oorzaak. Hij liet me na de uitslag van een uitgebreide bloedtest plompverloren over de telefoon weten dat ik diabetes heb. Ik kreeg er meteen een recept bij waar ik nog verdrietiger van werd. Verschrikkelijke bijwerkingen van het voorgeschreven medicijn… Zo wil ik niet oud worden! De ‘gewone’ adviezen gingen bij mij niet op zoals meer sporten. Ik sport dagelijks. Of afvallen. Ik heb een gezond gewicht. Ik wil helemaal geen diabetespatiënt zijn. Na eerst een paar dagen in ‘zak en as’ gezeten te hebben heb ik mezelf herpakt en heb een bezoek aan een homeopathisch en orthomoleculair arts gebracht. Veel diagnoses van diabetes worden namelijk verkeerd gesteld. Zo ook bij mij. Althans, volgens deze natuurgenezer. Mijn organen zijn uitgeput, uit balans. Met homeopathische druppeltjes en een strikt dieet gaan we dat weer herstellen. Geen melk, geen suiker, geen gist, geen varkensvlees, geen pinda’s en geen champignons. Twee maanden lang. Heel vroeger ging je vaak dood aan enge ziekten als cholera, de pest of malaria. (Ik lees nu een historische roman die zich afspeelt in de 16e en 17e eeuw waar de pest regelmatig terugkeert.) Tegenwoordig sterven mensen aan de gevolgen van hun eigen gedrag. Dat klinkt ook eng. Het is echter waar dat mensen tegenwoordig sterven aan welvaart. Denk aan diabetes, hart- en nierziekten of kanker. Eén op de drie mensen in Nederland is gewoon te dik…. Gebrek aan beweging is een belangrijke oorzaak, maar voeding zeker ook. Wie heeft er niet gelezen over vetten, suikers, koolhydraten, E-nummers of gluten? Mijn arts heeft me zes maanden de tijd gegeven om mijn (te) hoge glucosewaarden met alternatieve geneeswijze op te lossen. Over anderhalve maand ga ik een nieuwe bloedtest laten doen en laat de uitslag alsjeblieft niet zo verontrustend meer zijn!
maandag 25 augustus 2014
Zeep, tandpasta en spijkerbroeken
Wherever you go becomes a part of you somehow.
- Anita Desai
Op de terugweg van de cayo’s naar de Cubaanse hoofdstad La Habana overnachten we in stadje Santa Clara. Dit stadje is op 15 juli 1689 gesticht door de Cubanen zelf. Om precies te zijn door twaalf gezinnen uit Remedios. Deze mensen waren naar het binnenland getrokken om verlost te zijn van piraten. Remedios, een slaperig koloniaal stadje uit begin 16e eeuw bezoeken we onderweg naar Santa Clara. Een klein stadje met statige huizen maar uit vervlogen tijden. De mooie panden staan vooral leeg en moeten nodig gerenoveerd worden. Op het Plaza Mayor staat een mooi opgeknapt pand met hoge deuren en plafonds, het wordt gebruikt als casa particular. We lunchen er en rijden dan door naar Santa Clara. Deze stad komt desolaat en verlaten op ons over als we er halverwege de middag binnen rijden. Bijna geen kip op straat, drukkend warm en alle winkeltjes zijn op zondag gesloten. Als we na het avondeten nóg een keer door het centrum lopen komt er eindelijk leven in de brouwerij. Volle terrassen, veel mensen op het plein, veel vogelgezang ook en luide salsamuziek. De stad waar held Che Guevara begraven ligt en tevens een groot standbeeld heeft komt pas tot leven als de zon onder gaat.
Wat kun je beter doen op je laatste reisdag in La Habana dan een museum bezoeken? Museo de la Revolución moet je gezien hebben. We hadden ruimschoots de tijd, dus waarom niet het aangename met het nuttige versmelten? De topattractie van Museo de la Revolución is de Granma. De boot waarop Fidel Castro en Che Guevara vanuit México naar Cuba gevaren zijn, in zeven dagen met zwaar weer. Met vijfentwintig man zaten ze op deze te kleine jacht die bestemd was voor twaalf passagiers. Ook nog volgestouwd met brandstof, eten en wapens voor de soldaten. Wonderlijk genoeg redden ze de overtocht en beginnen ze de revolutie. Deze boot wordt nu bewaard in een grote glasbak, een soort aquarium. Granma wordt door meerdere militairen streng bewaakt. Zouden ze bang zijn dat er iemand met die boot vandoor zou gaan?
Hij had álles. De gekste dingen had hij in zijn prachtige koloniale huis staan. Een verrekijker bijvoorbeeld. En een kitscherige Eiffeltoren van plastic, maar ook een zeer uitgebreide stereotoren die overigens gek genoeg niet aangesloten was. Luxe zonnebedjes opgestapeld op zijn rommelige dak had hij ook. Of, heel bizar, twee tampons en een leeg flesje kostbare Amerikaanse babyshampoo. In zijn mannenhuishouden? Later hoorden we van hem dat hij president is van Comité Defensa de la Revolución. Dat verklaart in ieder geval de enorme Cubaanse vlag in zijn huiskamer, maar wellicht ook zijn uitzonderlijk luxe spulletjes in huis. Zoals Kühne sladressing op zijn keukentafel of de badkamer gevuld met buitengewoon veel hotelzeepjes, scheermesjes en zelfs een haarföhn. Wij hebben de Cubaanse supermarktjes gezien. De paar dingen die ze hebben staan in de toonbank uitgestald, zo weinig aanbod is er. Op tandpasta moeten ze weken wachten. Een flesje babyshampoo kost omgerekend vijf US dollar. Merkwaardig dat onze gastheer zoveel luxe in huis heeft…. Toen we hem voorstelden om pennen, potloden en zeep te doneren aan het schooltje tegenover zijn huis was zijn tegenvoorstel om het aan hém te geven. Hij kon er via zijn Comité persoonlijk voor zorgen dat het écht bij de juiste mensen terecht zou komen. Achteraf heb ik er mijn twijfels over gehad. In tegensteling tot het lieve vrouwtje op de markt in Trinidad dat tafelkleden borduurde. Toen we van haar een mooi wit geborduurd kleed kochten vroeg ik haar of ze misschien dochters had. Inderdaad, één dochter iets kleiner dan Maren. We hebben meteen de tas met oude spijkerbroeken opgehaald en aan haar gedoneerd. Uit dankbaarheid gaf ze elk van onze meiden spontaan een door haar gemaakt armbandje. Veel stukjes zeep hebben we steeds op straat uitgedeeld aan kinderen of bedelende moeders. In Havana gaf ik de laatste reisdag een klein jongetje een tasje vol zeep en tandpasta. “Deel dit met je vriendjes en zeg het ook tegen je mama”, zei ik erbij. Twee minuten later kwam zijn mama hoogzwanger naar me toe gelopen en omhelsde me. Het jongetje stond er trots naast.
Bij alle mensen waar we logeerden waren de kamers super schoon en netjes. (zie ons fotoalbum) Het eten bij de gastvrije mensen was voortreffelijk. Veel beter en verrassender dan in de diverse restaurants van de staat waar we gegeten hebben. Ze moeten het toch allemaal met hetzelfde aanbod doen zoals garnalen, kip, vis en soms kreeft of varken. (We hebben één keer krokodillenvlees gegeten) Hoe bied je de weinig variante maaltijden appetijtelijk aan? Belangrijk wordt dan de speelse opmaak van de borden en de schalen. We hebben aan zeer uitgebreide en smakelijke ontbijttafels gezeten met heerlijke zelfgebakken koekjes en cake. En zóveel fruit en verse fruitsappen! Alles op tafel steeds puur en zelfgebakken. De gesprekken met de Cubaanse gastheer of –vrouw waren altijd interessant en ze vertelden graag. Over hun leven in één van de laatste communistische landen op aarde. We hebben gastvrije Cubanen leren kennen en we zullen ze niet snel vergeten. Deze mensen stelden hun huis en hun hart open voor nieuwe ervaringen en voor ons. Ondanks de strenge controle over hun doen en laten door de overheid. Deze stoere mensen maken nu een heel klein deel uit van ons leven, en wij wellicht van dat van hun.
Havana, 13 augustus 2014
- Anita Desai
Op de terugweg van de cayo’s naar de Cubaanse hoofdstad La Habana overnachten we in stadje Santa Clara. Dit stadje is op 15 juli 1689 gesticht door de Cubanen zelf. Om precies te zijn door twaalf gezinnen uit Remedios. Deze mensen waren naar het binnenland getrokken om verlost te zijn van piraten. Remedios, een slaperig koloniaal stadje uit begin 16e eeuw bezoeken we onderweg naar Santa Clara. Een klein stadje met statige huizen maar uit vervlogen tijden. De mooie panden staan vooral leeg en moeten nodig gerenoveerd worden. Op het Plaza Mayor staat een mooi opgeknapt pand met hoge deuren en plafonds, het wordt gebruikt als casa particular. We lunchen er en rijden dan door naar Santa Clara. Deze stad komt desolaat en verlaten op ons over als we er halverwege de middag binnen rijden. Bijna geen kip op straat, drukkend warm en alle winkeltjes zijn op zondag gesloten. Als we na het avondeten nóg een keer door het centrum lopen komt er eindelijk leven in de brouwerij. Volle terrassen, veel mensen op het plein, veel vogelgezang ook en luide salsamuziek. De stad waar held Che Guevara begraven ligt en tevens een groot standbeeld heeft komt pas tot leven als de zon onder gaat.
Wat kun je beter doen op je laatste reisdag in La Habana dan een museum bezoeken? Museo de la Revolución moet je gezien hebben. We hadden ruimschoots de tijd, dus waarom niet het aangename met het nuttige versmelten? De topattractie van Museo de la Revolución is de Granma. De boot waarop Fidel Castro en Che Guevara vanuit México naar Cuba gevaren zijn, in zeven dagen met zwaar weer. Met vijfentwintig man zaten ze op deze te kleine jacht die bestemd was voor twaalf passagiers. Ook nog volgestouwd met brandstof, eten en wapens voor de soldaten. Wonderlijk genoeg redden ze de overtocht en beginnen ze de revolutie. Deze boot wordt nu bewaard in een grote glasbak, een soort aquarium. Granma wordt door meerdere militairen streng bewaakt. Zouden ze bang zijn dat er iemand met die boot vandoor zou gaan?
Hij had álles. De gekste dingen had hij in zijn prachtige koloniale huis staan. Een verrekijker bijvoorbeeld. En een kitscherige Eiffeltoren van plastic, maar ook een zeer uitgebreide stereotoren die overigens gek genoeg niet aangesloten was. Luxe zonnebedjes opgestapeld op zijn rommelige dak had hij ook. Of, heel bizar, twee tampons en een leeg flesje kostbare Amerikaanse babyshampoo. In zijn mannenhuishouden? Later hoorden we van hem dat hij president is van Comité Defensa de la Revolución. Dat verklaart in ieder geval de enorme Cubaanse vlag in zijn huiskamer, maar wellicht ook zijn uitzonderlijk luxe spulletjes in huis. Zoals Kühne sladressing op zijn keukentafel of de badkamer gevuld met buitengewoon veel hotelzeepjes, scheermesjes en zelfs een haarföhn. Wij hebben de Cubaanse supermarktjes gezien. De paar dingen die ze hebben staan in de toonbank uitgestald, zo weinig aanbod is er. Op tandpasta moeten ze weken wachten. Een flesje babyshampoo kost omgerekend vijf US dollar. Merkwaardig dat onze gastheer zoveel luxe in huis heeft…. Toen we hem voorstelden om pennen, potloden en zeep te doneren aan het schooltje tegenover zijn huis was zijn tegenvoorstel om het aan hém te geven. Hij kon er via zijn Comité persoonlijk voor zorgen dat het écht bij de juiste mensen terecht zou komen. Achteraf heb ik er mijn twijfels over gehad. In tegensteling tot het lieve vrouwtje op de markt in Trinidad dat tafelkleden borduurde. Toen we van haar een mooi wit geborduurd kleed kochten vroeg ik haar of ze misschien dochters had. Inderdaad, één dochter iets kleiner dan Maren. We hebben meteen de tas met oude spijkerbroeken opgehaald en aan haar gedoneerd. Uit dankbaarheid gaf ze elk van onze meiden spontaan een door haar gemaakt armbandje. Veel stukjes zeep hebben we steeds op straat uitgedeeld aan kinderen of bedelende moeders. In Havana gaf ik de laatste reisdag een klein jongetje een tasje vol zeep en tandpasta. “Deel dit met je vriendjes en zeg het ook tegen je mama”, zei ik erbij. Twee minuten later kwam zijn mama hoogzwanger naar me toe gelopen en omhelsde me. Het jongetje stond er trots naast.
Bij alle mensen waar we logeerden waren de kamers super schoon en netjes. (zie ons fotoalbum) Het eten bij de gastvrije mensen was voortreffelijk. Veel beter en verrassender dan in de diverse restaurants van de staat waar we gegeten hebben. Ze moeten het toch allemaal met hetzelfde aanbod doen zoals garnalen, kip, vis en soms kreeft of varken. (We hebben één keer krokodillenvlees gegeten) Hoe bied je de weinig variante maaltijden appetijtelijk aan? Belangrijk wordt dan de speelse opmaak van de borden en de schalen. We hebben aan zeer uitgebreide en smakelijke ontbijttafels gezeten met heerlijke zelfgebakken koekjes en cake. En zóveel fruit en verse fruitsappen! Alles op tafel steeds puur en zelfgebakken. De gesprekken met de Cubaanse gastheer of –vrouw waren altijd interessant en ze vertelden graag. Over hun leven in één van de laatste communistische landen op aarde. We hebben gastvrije Cubanen leren kennen en we zullen ze niet snel vergeten. Deze mensen stelden hun huis en hun hart open voor nieuwe ervaringen en voor ons. Ondanks de strenge controle over hun doen en laten door de overheid. Deze stoere mensen maken nu een heel klein deel uit van ons leven, en wij wellicht van dat van hun.
Havana, 13 augustus 2014
donderdag 21 augustus 2014
Abuelita
It is good to have an end to journey toward; but it is the journey that matters in the end.
-Ernest Hemmingway (heeft op Cuba gewoond…)
Hoe dikwijls word je niet een klein beetje teleurgesteld als je aan de hand van het enthousiaste verhaal uit de Lonely Planet (of andere reisgids) jezelf een voorstelling gemaakt hebt en het na aankomst een beetje tegenvalt? Deze keer op het Cubaanse strand van het eilandje Cayo Guillermo in de Caribische Zee in ieder geval niet! Alle beloften werden waarheid. Spierwit poederzand dat zo fijn is dat het uit je hand niet op de grond valt maar weg stuift in de wind. Een bijna doorzichtige zee dat heel langzaam lichtgroen tot aquarel kleurt. Geen zeewier, geen steentjes of afgebroken schelpjes in het water. Alleen súper zacht wit zand en súper doorzichtig en súper warm zeewater. Geen hotels, alleen een restaurant. Hoe paradijselijk! Uitzicht op een piepklein cayo’tje met ook een wit strand. Onder water kun je meters ver kijken. Elke middag legt er een catamaran aan voor het strand, als hij weer weg vaart horen we een vleugje Caribische muziek. Drie dagen brengen we door aan het strand van deze cayo dat naar zeggen het mooiste strand van de Cariben is. Ik geloof het meteen. Als we ‘s ochtends naar het strand rijden zien we aan weerzijden van de weg roze flamingo’s in het water staan. Hoe exotisch! Ernest Hemmingway heeft in 1970 voor het eerst iets geschreven over Cayo Guillermo. Uniek in Cuba zijn de duinen van dit eilandje.
Schuifelend voetje voor voetje loopt het omaatje met haar kromme rug naar de zee. Aan weerzijden ondersteund door familieleden, maar ook voor en achter haar loopt bescherming. Als haar oude gerimpelde voeten het warme water voelen staat ze even stil. Een (schoon-)zoon gooit met een plastic bekertje het warme zeewater over oma’s hoofd. Ze heeft haar T-shirt en broek nog aan. Uit het diepe water lopen nog meer familieleden op haar af. Een heel kringetje staat om oma heen. Ze wil dieper het water in en waadt genietend door het warme water. Onderwijl wordt water over haar grijze haar gegoten. Iemand zet liefdevol een zonnebril op oma’s hoofd. En nog geen minuut later haalt iemand anders de bril weer weg. Oma laat het zich allemaal aanleunen. Haar familie ondersteunt haar, raakt haar lief aan en zorgt goed voor haar. Er wordt naar het strand gegild dat abuelita een handdoek nodig heeft. Er komt meteen een man aanrennen met een handdoek. Ook hij blijft bij het kringetje in de zee staan. Als het omaatje er genoeg van heeft schuifelt ze weer terug naar de parasol, natuurlijk ondersteund door haar familie. Handdoek over haar schouders. Grijze haartjes worden met een fles water schoon gespoeld. Zo krijgt ze ook droge kleding aan. Twee (schoon-)zonen houden zorgvuldig en respectvol een handdoek voor haar oude lijf. Daarna mag oma plaatsnemen op een stoel in de schaduw. Er wordt iets te drinken voor haar ingeschonken en tevreden kijkt oma voor zich uit naar de aguagroene oceaan. Waar zou ze aan denken? Zo zijn er vandaag vele grote Cubaanse families op het idyllische strand. We realiseren ons ineens dat het weekend is…
Morón, 10 augustus 2014
-Ernest Hemmingway (heeft op Cuba gewoond…)
Hoe dikwijls word je niet een klein beetje teleurgesteld als je aan de hand van het enthousiaste verhaal uit de Lonely Planet (of andere reisgids) jezelf een voorstelling gemaakt hebt en het na aankomst een beetje tegenvalt? Deze keer op het Cubaanse strand van het eilandje Cayo Guillermo in de Caribische Zee in ieder geval niet! Alle beloften werden waarheid. Spierwit poederzand dat zo fijn is dat het uit je hand niet op de grond valt maar weg stuift in de wind. Een bijna doorzichtige zee dat heel langzaam lichtgroen tot aquarel kleurt. Geen zeewier, geen steentjes of afgebroken schelpjes in het water. Alleen súper zacht wit zand en súper doorzichtig en súper warm zeewater. Geen hotels, alleen een restaurant. Hoe paradijselijk! Uitzicht op een piepklein cayo’tje met ook een wit strand. Onder water kun je meters ver kijken. Elke middag legt er een catamaran aan voor het strand, als hij weer weg vaart horen we een vleugje Caribische muziek. Drie dagen brengen we door aan het strand van deze cayo dat naar zeggen het mooiste strand van de Cariben is. Ik geloof het meteen. Als we ‘s ochtends naar het strand rijden zien we aan weerzijden van de weg roze flamingo’s in het water staan. Hoe exotisch! Ernest Hemmingway heeft in 1970 voor het eerst iets geschreven over Cayo Guillermo. Uniek in Cuba zijn de duinen van dit eilandje.
Schuifelend voetje voor voetje loopt het omaatje met haar kromme rug naar de zee. Aan weerzijden ondersteund door familieleden, maar ook voor en achter haar loopt bescherming. Als haar oude gerimpelde voeten het warme water voelen staat ze even stil. Een (schoon-)zoon gooit met een plastic bekertje het warme zeewater over oma’s hoofd. Ze heeft haar T-shirt en broek nog aan. Uit het diepe water lopen nog meer familieleden op haar af. Een heel kringetje staat om oma heen. Ze wil dieper het water in en waadt genietend door het warme water. Onderwijl wordt water over haar grijze haar gegoten. Iemand zet liefdevol een zonnebril op oma’s hoofd. En nog geen minuut later haalt iemand anders de bril weer weg. Oma laat het zich allemaal aanleunen. Haar familie ondersteunt haar, raakt haar lief aan en zorgt goed voor haar. Er wordt naar het strand gegild dat abuelita een handdoek nodig heeft. Er komt meteen een man aanrennen met een handdoek. Ook hij blijft bij het kringetje in de zee staan. Als het omaatje er genoeg van heeft schuifelt ze weer terug naar de parasol, natuurlijk ondersteund door haar familie. Handdoek over haar schouders. Grijze haartjes worden met een fles water schoon gespoeld. Zo krijgt ze ook droge kleding aan. Twee (schoon-)zonen houden zorgvuldig en respectvol een handdoek voor haar oude lijf. Daarna mag oma plaatsnemen op een stoel in de schaduw. Er wordt iets te drinken voor haar ingeschonken en tevreden kijkt oma voor zich uit naar de aguagroene oceaan. Waar zou ze aan denken? Zo zijn er vandaag vele grote Cubaanse families op het idyllische strand. We realiseren ons ineens dat het weekend is…
Morón, 10 augustus 2014
dinsdag 19 augustus 2014
Geen salsapasjes
Adopt the pace of nature: her secret is patience.
- Ralph Waldo Emerson
“Este playa es muy feo” zei Armando ferm toen we hem vlak voor ons vertrek op de kaart aanwezen waar we de volgende dagen in Cuba gingen doorbrengen. “Dit strand is heel lelijk”. Misschien zei hij dat omdat we niet in het hotel van zijn vriend wilden logeren? We zijn niet snel van ons stuk gebracht, maar twijfelen onderweg toch ietsepietsie of deze afgelegen plek leuk genoeg is voor een verblijf van een paar dagen. We rijden zo’n veertig kilometer langs de verlaten kust van de beruchte Varkensbaai door nationaal park ‘Ciénaga de Zapata’ - langs een enorm moeras. Veel libellen en her en der steken er zijlings wandelende krabbetjes over de weg. Borden langs de weg met foto’s en revolutionaire leuzen herinneren ons eraan dat hier in 1961 veertienhonderd door de CIA getrainde Cubanen faalden in hun missie om de regering van Fidel Castro omver te werpen. Castro hoorde vooraf van de plannen en liet twee grote US schepen voor de kust zinken. De in Cuba gevangen anti-Castro Cubanen werden een jaar later geruild tegen 53 miljoen dollar waarde aan medicijnen en voedsel voor Cuba. Deze baai wordt hedendaags geroemd voor zijn onderwaterwereld. Vanaf de kust stap je meteen een zeeaquarium binnen: zoveel tropische vissen en gekleurd koraal! We hebben alle dagen genoten van het snorkelen op verlaten plekjes langs de kust. Helemaal alleen in kleine baaitjes met het warmste en helderste water dat je je voorstellen kunt. (zie ons fotoalbum) De meiden, als visjes in het water, zwemmen zonder snorkel en duiken telkens naar de bodem om alles goed van dichtbij te bekijken. Een genot om onder water naar te kijken. Maren is met haar negen jaar kennelijk het meest onder de indruk van de zee-egels. Elke keer als ze er weer één ziet (en dat is best vaak) roept ze boven water naar iedereen dat ze er weer één gezien heeft. De duizenden tropische vissen in alle kleuren van de regenboog ziet ze daarbij voor het gemak maar even over het hoofd. In ‘Caleta Buena’ hebben we op de meest unieke plek gesnorkeld tot nu toe (naast de cenotes in México dan). Namelijk op een plek waar zoet en zout water elkaar ontmoet. Je voelt koude en warme stromen langs je lijf en soms wordt het zicht troebel omdat het water mengt. Hier zijn de vissen anders dan op andere plekken. Een pareltje.
Elke beenspier doet me pijn. Elke stap ook… Ik kan amper mijn been optillen voor een traptrede. We lopen door de oude koloniale stad Trinidad. Het zachte licht van de ondergaande zon zet alles in een gouden gloed. Deze stad is meer dan vijfhonderd jaar geleden gesticht door de Spanjaarden. Een prachtig filmdecor. De reden dat mijn benen bij elke stap pijnlijker worden is de klimtocht van vijf kilometer die we gisteren afgelegd hebben in nationaal park ‘Topes de Collantes’. In de zweterige warmte van de jungle zijn we een berg afgedaald naar een waterval van 62 meter hoogte waar we ons als beloning konden onderdompelen in het koude water van de lagune. Normaal gesproken is het water van de lagune helderblauw, maar omdat het de nacht ervoor hard geregend heeft is het water nu bruin – maar net zo verfrissend! (zie ons fotoalbum) Als Maren deze stadse middag in Trinidad trots voorop loopt over de met kinderkopjes bestraatte calles - met de wandelroute in haar hand – schiet ik onderweg de meest sfeervolle plaatjes met mijn camera. Ondanks de spierpijn geniet ik van deze fotogenieke stad met zijn zeer fotogenieke Cubanen. Oude mannetjes met sigaren en Panamahoedjes op, tandeloze vrouwtjes op de drempel voor hun deur, muzikanten op pleintjes, oldtimers in prachtige kleuren geparkeerd aan de kant van de weg, oudjes die domino spelen en de continu voorbij dravende paarden, met of zonder paardenkar. We zitten onderweg op gezellige terrasjes met zoete piña colada’s of frisse mojito’s en worden altijd op live salsa muziek getrakteerd. Mark en ik genieten ’s avonds laat nog van een salsafeest in de buitenlucht waar flink gedanst wordt. Ik heb naast spierpijn vandaag een flinke winkelhaak in mijn rok gescheurd. Voor ons geen salsapasjes vanavond.
Trinidad, 5 augustus 2014
- Ralph Waldo Emerson
“Este playa es muy feo” zei Armando ferm toen we hem vlak voor ons vertrek op de kaart aanwezen waar we de volgende dagen in Cuba gingen doorbrengen. “Dit strand is heel lelijk”. Misschien zei hij dat omdat we niet in het hotel van zijn vriend wilden logeren? We zijn niet snel van ons stuk gebracht, maar twijfelen onderweg toch ietsepietsie of deze afgelegen plek leuk genoeg is voor een verblijf van een paar dagen. We rijden zo’n veertig kilometer langs de verlaten kust van de beruchte Varkensbaai door nationaal park ‘Ciénaga de Zapata’ - langs een enorm moeras. Veel libellen en her en der steken er zijlings wandelende krabbetjes over de weg. Borden langs de weg met foto’s en revolutionaire leuzen herinneren ons eraan dat hier in 1961 veertienhonderd door de CIA getrainde Cubanen faalden in hun missie om de regering van Fidel Castro omver te werpen. Castro hoorde vooraf van de plannen en liet twee grote US schepen voor de kust zinken. De in Cuba gevangen anti-Castro Cubanen werden een jaar later geruild tegen 53 miljoen dollar waarde aan medicijnen en voedsel voor Cuba. Deze baai wordt hedendaags geroemd voor zijn onderwaterwereld. Vanaf de kust stap je meteen een zeeaquarium binnen: zoveel tropische vissen en gekleurd koraal! We hebben alle dagen genoten van het snorkelen op verlaten plekjes langs de kust. Helemaal alleen in kleine baaitjes met het warmste en helderste water dat je je voorstellen kunt. (zie ons fotoalbum) De meiden, als visjes in het water, zwemmen zonder snorkel en duiken telkens naar de bodem om alles goed van dichtbij te bekijken. Een genot om onder water naar te kijken. Maren is met haar negen jaar kennelijk het meest onder de indruk van de zee-egels. Elke keer als ze er weer één ziet (en dat is best vaak) roept ze boven water naar iedereen dat ze er weer één gezien heeft. De duizenden tropische vissen in alle kleuren van de regenboog ziet ze daarbij voor het gemak maar even over het hoofd. In ‘Caleta Buena’ hebben we op de meest unieke plek gesnorkeld tot nu toe (naast de cenotes in México dan). Namelijk op een plek waar zoet en zout water elkaar ontmoet. Je voelt koude en warme stromen langs je lijf en soms wordt het zicht troebel omdat het water mengt. Hier zijn de vissen anders dan op andere plekken. Een pareltje.
Elke beenspier doet me pijn. Elke stap ook… Ik kan amper mijn been optillen voor een traptrede. We lopen door de oude koloniale stad Trinidad. Het zachte licht van de ondergaande zon zet alles in een gouden gloed. Deze stad is meer dan vijfhonderd jaar geleden gesticht door de Spanjaarden. Een prachtig filmdecor. De reden dat mijn benen bij elke stap pijnlijker worden is de klimtocht van vijf kilometer die we gisteren afgelegd hebben in nationaal park ‘Topes de Collantes’. In de zweterige warmte van de jungle zijn we een berg afgedaald naar een waterval van 62 meter hoogte waar we ons als beloning konden onderdompelen in het koude water van de lagune. Normaal gesproken is het water van de lagune helderblauw, maar omdat het de nacht ervoor hard geregend heeft is het water nu bruin – maar net zo verfrissend! (zie ons fotoalbum) Als Maren deze stadse middag in Trinidad trots voorop loopt over de met kinderkopjes bestraatte calles - met de wandelroute in haar hand – schiet ik onderweg de meest sfeervolle plaatjes met mijn camera. Ondanks de spierpijn geniet ik van deze fotogenieke stad met zijn zeer fotogenieke Cubanen. Oude mannetjes met sigaren en Panamahoedjes op, tandeloze vrouwtjes op de drempel voor hun deur, muzikanten op pleintjes, oldtimers in prachtige kleuren geparkeerd aan de kant van de weg, oudjes die domino spelen en de continu voorbij dravende paarden, met of zonder paardenkar. We zitten onderweg op gezellige terrasjes met zoete piña colada’s of frisse mojito’s en worden altijd op live salsa muziek getrakteerd. Mark en ik genieten ’s avonds laat nog van een salsafeest in de buitenlucht waar flink gedanst wordt. Ik heb naast spierpijn vandaag een flinke winkelhaak in mijn rok gescheurd. Voor ons geen salsapasjes vanavond.
Trinidad, 5 augustus 2014
zondag 17 augustus 2014
Cayo Justías, Cayo Levisa en andere witte stranden
Blaas je adem in mijn longen. Stroom mijn ziel weer vol.
-Huub Oosterhuis
Een uurtje rijden door de Cubaanse Viñales vallei met de zo typische mogotes: steile kale, kliffen van kalksteen die achter bleven toen de aardkorst hier miljoenen jaren geleden vele meters naar beneden zakte. Het gebied is heel groen met veel bananen- en tabaksplantages, rijstvelden en bloeiende velden met zoete aardappelen. De meeste families rijden op paard-en-wagen, een enkele in een oude Lada en veel mensen lopen langs de weg (met paraplu tegen de felle zon), ze liften of wachten op de bus. Na een uurtje rijden bereiken we Cayo Justías. Een bijna verlaten spierwit strand, mangrove bomen, één restaurant en een lichtblauwe zee. De Golf van México. Hier hebben we een heerlijke dag doorgebracht totdat de lucht plots donker werd, flitsen verschenen en iedereen snel zijn spulletjes bij elkaar zocht en verdween. De volgende dag gingen we naar het allermooiste strand van deze provincie, namelijk het eiland Cayo Levisa. Er zou één boot om tien uur vertrekken. En prompt die ochtend bij het benzine tanken wordt ons verteld dat we een lekke band hebben. ‘Toevallig’ zit er naast het pompstationnetje een pochera waar ze banden kunnen plakken. We willen de boot naar de cayo graag halen dus we zetten er een beetje vaart achter. Hup, het wiel eronder uit en reservewiel eronder. Met de boodschap “We komen het wiel morgen weer ophalen!” vertrekken we. En zo halen we de krakkemikkige boot die met zo’n vijftig á zestig passagiers naar het eiland vertrekt. Na drie kwartier varen worden we op de houten steiger opgewacht door heel veel krabbetjes, live Cubaanse muziek en een glas verse ananassap. Wat een caribisch sfeertje! Als we het eilandje lopend doorsteken kijken we plots naar een spierwit poederstrand met een aguagroene zee met hier en daar wat zonnebedjes onder de palmbomen weg gezet. (zie ons fotoalbum) De temperatuur van het water is minstens zo warm als badwater!
Op onze reisdag op weg naar stad Matanzas waar we een nacht zullen doorbrengen halen we eerst de geplakte reserveband op bij de pochera en rijden daarna via La Habana naar Matanzas. Althans, dat was het reisplan…. Opgelucht dat we de rondwegen rond de hoofdstad zonder verdwalen overleefd hadden reden we blijmoedig op een nagenoeg lege snelweg. Een passerende auto wees ons op een lekke band. Shit. Lekke band. Auto aan de kant, ons zojuist geplakte reservewiel onder de auto plaatsen en gauw verder rijden was het idee. Een behulpzame Cubaan met een ouderwets potje op zijn hoofd stapte van zijn oude motor om ons te helpen. Toen we allemaal weer ingestapt waren startte de auto niet meer! Dat was de dag ervoor ook al gebeurd op een parkeerplaats, maar na tien minuten startte de motor toch weer. Deze keer langs de verlaten snelweg waren we niet blij. Gelukkig stopte een roodgekleurde, antieke tractor naast ons en de man en vrouw bovenop de trekker vroegen heel aardig of ze ons konden helpen. We gaven het nummer van het autoverhuurbedrijf aan ze door. Zij zouden verderop voor ons bellen. Maar na een kwartiertje zweten naast de auto (38° C!) startte de motor ineens weer. In één keer zijn we doorgereden naar Armando waar we die nacht zouden blijven logeren. Armando, die enorm dienstverlenend is ingesteld, hielp ons direct na aankomst met de band te laten plakken en heeft het autoverhuurbedrijf voor ons gebeld. Zij kwamen uit de immens populaire badplaats Varadero naar de auto kijken en het bleek een simpel los contactje. Nu badplaats Varadero kennelijk zo dichtbij bleek te zijn hebben we ons reisplan ietsje aangepast. We blijven een nacht langer bij Armando logeren en gaan een dagje naar het toeristische strand van schiereiland Varadero.(waar we eind van de dag onze derde lekke band hadden!) Reizen blijft spannend en onvoorspelbaar, maar is een oh zo’n leuk avontuur!
Matanzas, 31 juli 2014
-Huub Oosterhuis
Een uurtje rijden door de Cubaanse Viñales vallei met de zo typische mogotes: steile kale, kliffen van kalksteen die achter bleven toen de aardkorst hier miljoenen jaren geleden vele meters naar beneden zakte. Het gebied is heel groen met veel bananen- en tabaksplantages, rijstvelden en bloeiende velden met zoete aardappelen. De meeste families rijden op paard-en-wagen, een enkele in een oude Lada en veel mensen lopen langs de weg (met paraplu tegen de felle zon), ze liften of wachten op de bus. Na een uurtje rijden bereiken we Cayo Justías. Een bijna verlaten spierwit strand, mangrove bomen, één restaurant en een lichtblauwe zee. De Golf van México. Hier hebben we een heerlijke dag doorgebracht totdat de lucht plots donker werd, flitsen verschenen en iedereen snel zijn spulletjes bij elkaar zocht en verdween. De volgende dag gingen we naar het allermooiste strand van deze provincie, namelijk het eiland Cayo Levisa. Er zou één boot om tien uur vertrekken. En prompt die ochtend bij het benzine tanken wordt ons verteld dat we een lekke band hebben. ‘Toevallig’ zit er naast het pompstationnetje een pochera waar ze banden kunnen plakken. We willen de boot naar de cayo graag halen dus we zetten er een beetje vaart achter. Hup, het wiel eronder uit en reservewiel eronder. Met de boodschap “We komen het wiel morgen weer ophalen!” vertrekken we. En zo halen we de krakkemikkige boot die met zo’n vijftig á zestig passagiers naar het eiland vertrekt. Na drie kwartier varen worden we op de houten steiger opgewacht door heel veel krabbetjes, live Cubaanse muziek en een glas verse ananassap. Wat een caribisch sfeertje! Als we het eilandje lopend doorsteken kijken we plots naar een spierwit poederstrand met een aguagroene zee met hier en daar wat zonnebedjes onder de palmbomen weg gezet. (zie ons fotoalbum) De temperatuur van het water is minstens zo warm als badwater!
Op onze reisdag op weg naar stad Matanzas waar we een nacht zullen doorbrengen halen we eerst de geplakte reserveband op bij de pochera en rijden daarna via La Habana naar Matanzas. Althans, dat was het reisplan…. Opgelucht dat we de rondwegen rond de hoofdstad zonder verdwalen overleefd hadden reden we blijmoedig op een nagenoeg lege snelweg. Een passerende auto wees ons op een lekke band. Shit. Lekke band. Auto aan de kant, ons zojuist geplakte reservewiel onder de auto plaatsen en gauw verder rijden was het idee. Een behulpzame Cubaan met een ouderwets potje op zijn hoofd stapte van zijn oude motor om ons te helpen. Toen we allemaal weer ingestapt waren startte de auto niet meer! Dat was de dag ervoor ook al gebeurd op een parkeerplaats, maar na tien minuten startte de motor toch weer. Deze keer langs de verlaten snelweg waren we niet blij. Gelukkig stopte een roodgekleurde, antieke tractor naast ons en de man en vrouw bovenop de trekker vroegen heel aardig of ze ons konden helpen. We gaven het nummer van het autoverhuurbedrijf aan ze door. Zij zouden verderop voor ons bellen. Maar na een kwartiertje zweten naast de auto (38° C!) startte de motor ineens weer. In één keer zijn we doorgereden naar Armando waar we die nacht zouden blijven logeren. Armando, die enorm dienstverlenend is ingesteld, hielp ons direct na aankomst met de band te laten plakken en heeft het autoverhuurbedrijf voor ons gebeld. Zij kwamen uit de immens populaire badplaats Varadero naar de auto kijken en het bleek een simpel los contactje. Nu badplaats Varadero kennelijk zo dichtbij bleek te zijn hebben we ons reisplan ietsje aangepast. We blijven een nacht langer bij Armando logeren en gaan een dagje naar het toeristische strand van schiereiland Varadero.(waar we eind van de dag onze derde lekke band hadden!) Reizen blijft spannend en onvoorspelbaar, maar is een oh zo’n leuk avontuur!
Matanzas, 31 juli 2014
vrijdag 15 augustus 2014
Met twee benen ingetuind
We weten niet wat voor alles en iedereen goed is, ook al doen we meestal of we dit wel weten.
- Cheri Huber
“Helaas is die mevrouw ziek. We moeten andere kamers voor jullie zoeken.” We staan in het huis van Luis die ik een paar maanden eerder over de telefoon gesproken heb. We zijn net gearriveerd in Havana. De straat van Luis kijkt uit op zee, er voetballen jongens zonder T-shirts op de stoffige straat. Op veel traptreden zitten mensen voor de deur voor zich uit te staren. Iedereen is schaars gekleed. Het is snikheet. Binnen een paar minuten komt señora Gloria ons ophalen in haar bloemetjesschort. Een paar straten verderop lopen we haar prachtige koloniale pand binnen. Hoge plafonds met ornamenten en ongeverfde deuren van minstens drie meter hoog. Gehaakte kleedjes onder vaasjes met zijden bloemen, overal fotolijstjes en mierzoete kleurtjes op de muren. De komende drie dagen ontdekken we La Habana vanaf dit stekje. Een tour van een paar uur in een oldsmobile om de art Deco stijl te ontdekken dat zo typisch is voor Havana. We bezoeken het bekende Hotel Nacional, de bekende pleinen en het Isla Josefina dat een kleine jungle is – uniek midden in de stad gelegen. De slanke, mooie, lange en vaak gespierde Cubanen zijn een mix van verschillende herkomst. Vele ook van Afrikaanse afkomst en dat zie je terug in de religie. Afrikaanse offerceremonies worden nog regelmatig uitgevoerd in deze groene parel midden in de stad. Het eerste dat opvalt is dat er opvallend veel losse veren in dit park liggen, van geofferde vogels… La Habana is net een openlucht museum. Een prachtig filmdecor. (zie ons fotoalbum) Men verplaatst zich door de straten – met aan beide zijden hoge koloniale panden in pastel kleuren - per oldtimer, vierkante Lada, paard-en-wagen of fietstaxi. Nergens schreeuwende reclame op straat. Veel mooie imposante hotels en gebouwen uit de tijd van Al Capone, de casino’s, the great Gatsby en de maffia worden nu gerenoveerd. De zeebries door de straten en het warme zonlicht maken het ’50 jaren gevoel voor ons compleet.
We zijn er met twee benen ingetuind ondanks alle waarschuwingen die we hebben gekregen. Hoe naïef! We namen een zeer voornaam uitziende en beleefde Cubaanse jongeman mee in onze huurauto toen we de weg vroegen naar het dorp Viñales. Carlos bleek een zeer gewiekste jinetero te zijn. Hij liet ons zijn roze huis zien, stond erop dat we een glas sap kwamen drinken in het restaurant van zijn vader en voor we het wisten hadden een reservering voor het avondeten in dit restaurant, twee excursies geboekt en bijna het gezin teleurgesteld waar we een reservering voor vier nachten hadden staan. Carlos in zijn witte linnen pak met goed voorkomen, hippe zonnebril en gladde praatjes. We zijn er met open ogen ingetuind. Het uitzicht op de mogotes van zijn terras was inderdaad magnifiek, het zwembadje voor de meiden verfrissend en het eten bijzonder veel, maar wel ongelofelijk duur voor Cubaanse begrippen! Het bezoek de volgende dag aan de tabaksplantage van Carlos zijn vriend was echt heel leerzaam en interessant, maar we hebben ons af laten zetten door negen euro per sigaar te betalen! De rit op paarden door het nationaal park ‘Viñales Vallei’ was rustgevend en het zwemmen onderweg in zoet water echt bijzonder totdat we erachter kwamen dat we bij de boerderijen en restaurantjes stopten om vooral ons geld te besteden. (zie ons fotoalbum) Bijvoorbeeld een glas limoensap voor twee dollar… Is dit wat ze bedoelen met socialisme? Het delen van de pot die de toerist te besteden heeft? Cuba is communistisch, maar wat wij de eerste dagen buiten Havana ervaren is écht kapitalistisch. We reizen hier rond, we genieten wat dit land ons te bieden heeft en dat is veel en bijzonder, maar we balen er vandaag van dat we gezien worden als een wandelend pak Cubaanse peso’s. Niettemin genieten we van de uitgebreide maaltijden die oma Carmen Isabel met veel liefde voor ons gezin bereidt. We genieten van de gesprekken met eigenaar Denis na het eten. Gesprekken over het échte leven in Cuba. We schrikken ook een beetje mee als op zondagavond - wanneer we met een glaasje natafelen met oma en Denis - er onverwachts iemand van de overheid aan de deur staat om hun administratie te controleren. We praten net zo zachtjes met Denis mee wanneer zijn overbuurman op straat staat die bij de overheid werkt. Altijd alert zijn en nooit openbaar kritiek leveren dat geldt voor elke Cubaan.
Viñales, 27 juli 2014
- Cheri Huber
“Helaas is die mevrouw ziek. We moeten andere kamers voor jullie zoeken.” We staan in het huis van Luis die ik een paar maanden eerder over de telefoon gesproken heb. We zijn net gearriveerd in Havana. De straat van Luis kijkt uit op zee, er voetballen jongens zonder T-shirts op de stoffige straat. Op veel traptreden zitten mensen voor de deur voor zich uit te staren. Iedereen is schaars gekleed. Het is snikheet. Binnen een paar minuten komt señora Gloria ons ophalen in haar bloemetjesschort. Een paar straten verderop lopen we haar prachtige koloniale pand binnen. Hoge plafonds met ornamenten en ongeverfde deuren van minstens drie meter hoog. Gehaakte kleedjes onder vaasjes met zijden bloemen, overal fotolijstjes en mierzoete kleurtjes op de muren. De komende drie dagen ontdekken we La Habana vanaf dit stekje. Een tour van een paar uur in een oldsmobile om de art Deco stijl te ontdekken dat zo typisch is voor Havana. We bezoeken het bekende Hotel Nacional, de bekende pleinen en het Isla Josefina dat een kleine jungle is – uniek midden in de stad gelegen. De slanke, mooie, lange en vaak gespierde Cubanen zijn een mix van verschillende herkomst. Vele ook van Afrikaanse afkomst en dat zie je terug in de religie. Afrikaanse offerceremonies worden nog regelmatig uitgevoerd in deze groene parel midden in de stad. Het eerste dat opvalt is dat er opvallend veel losse veren in dit park liggen, van geofferde vogels… La Habana is net een openlucht museum. Een prachtig filmdecor. (zie ons fotoalbum) Men verplaatst zich door de straten – met aan beide zijden hoge koloniale panden in pastel kleuren - per oldtimer, vierkante Lada, paard-en-wagen of fietstaxi. Nergens schreeuwende reclame op straat. Veel mooie imposante hotels en gebouwen uit de tijd van Al Capone, de casino’s, the great Gatsby en de maffia worden nu gerenoveerd. De zeebries door de straten en het warme zonlicht maken het ’50 jaren gevoel voor ons compleet.
We zijn er met twee benen ingetuind ondanks alle waarschuwingen die we hebben gekregen. Hoe naïef! We namen een zeer voornaam uitziende en beleefde Cubaanse jongeman mee in onze huurauto toen we de weg vroegen naar het dorp Viñales. Carlos bleek een zeer gewiekste jinetero te zijn. Hij liet ons zijn roze huis zien, stond erop dat we een glas sap kwamen drinken in het restaurant van zijn vader en voor we het wisten hadden een reservering voor het avondeten in dit restaurant, twee excursies geboekt en bijna het gezin teleurgesteld waar we een reservering voor vier nachten hadden staan. Carlos in zijn witte linnen pak met goed voorkomen, hippe zonnebril en gladde praatjes. We zijn er met open ogen ingetuind. Het uitzicht op de mogotes van zijn terras was inderdaad magnifiek, het zwembadje voor de meiden verfrissend en het eten bijzonder veel, maar wel ongelofelijk duur voor Cubaanse begrippen! Het bezoek de volgende dag aan de tabaksplantage van Carlos zijn vriend was echt heel leerzaam en interessant, maar we hebben ons af laten zetten door negen euro per sigaar te betalen! De rit op paarden door het nationaal park ‘Viñales Vallei’ was rustgevend en het zwemmen onderweg in zoet water echt bijzonder totdat we erachter kwamen dat we bij de boerderijen en restaurantjes stopten om vooral ons geld te besteden. (zie ons fotoalbum) Bijvoorbeeld een glas limoensap voor twee dollar… Is dit wat ze bedoelen met socialisme? Het delen van de pot die de toerist te besteden heeft? Cuba is communistisch, maar wat wij de eerste dagen buiten Havana ervaren is écht kapitalistisch. We reizen hier rond, we genieten wat dit land ons te bieden heeft en dat is veel en bijzonder, maar we balen er vandaag van dat we gezien worden als een wandelend pak Cubaanse peso’s. Niettemin genieten we van de uitgebreide maaltijden die oma Carmen Isabel met veel liefde voor ons gezin bereidt. We genieten van de gesprekken met eigenaar Denis na het eten. Gesprekken over het échte leven in Cuba. We schrikken ook een beetje mee als op zondagavond - wanneer we met een glaasje natafelen met oma en Denis - er onverwachts iemand van de overheid aan de deur staat om hun administratie te controleren. We praten net zo zachtjes met Denis mee wanneer zijn overbuurman op straat staat die bij de overheid werkt. Altijd alert zijn en nooit openbaar kritiek leveren dat geldt voor elke Cubaan.
Viñales, 27 juli 2014
maandag 21 juli 2014
Favoriete spijkerbroek
"Cuba zou ik werkelijk met geen ander land of eiland kunnen vergelijken: de waanzinnige combinatie van sfeer, bevolking, muziek, architectuur, natuur en het politieke klimaat maken het tot een absoluut unieke bestemming.”
-een Cuba reiziger
In welk ander land gaan voorbijgangers spontaan op straat staan salsa dansen als er live muziek klinkt? Ik ken geen plek op deze aardbol waar nog zo veel Amerikaanse auto's uit de 50-er jaren rondrijden. Waar anders in de wereld rijdt een fietser op de linkerbaan van de snelweg, terwijl hij met beide handen zijn haar aan het kammen is? Vooral de stad Havana schijnt net een filmset te zijn. Cuba is een land waar je verliefd op kunt worden. Het is ontzettend gevarieerd; van relaxen aan één van de mooie stranden tot cultuur opsnuiven in de koloniale steden. Het is geen rijk land en is officieel zelfs een derde wereldland, maar de mensen komen daar allemaal gelukkig en vrolijk over. Ik weet niet of wij vanuit Nederland voor drie weken naar Cuba hadden gevlogen met een dure vliegticket. Maar sinds we in de Grote Bosatlas zagen dat dit Caraïbische eiland zo dicht bij México ligt was er geen twijfel meer mogelijk. Wij gaan naar Cuba. Kenners geven aan dat je er op tijd bij moet zijn, nog vóór het eiland volledig is vercommercialiseerd. Je moet er genieten van wat er voor je voeten komt, je laten verrassen door de tegenstrijdigheden. Droomstranden, koloniale stadjes uit een plaatjesboek en bizarre tot woeste landschappen tegenover het gewone dagelijkse leven. Hartelijke gastvrijheid, poëtische complimenten, ongekende levensvreugde en swingende Cubaanse ritmes. Daarnaast stroomstoringen, lange rijen, slechte service en vaak ook slecht eten. Bovendien een grote hoeveelheid half vergane en vervallen gebouwen, veel bemoeienis van de overheid en overal aanwezige revolutionaire leuzen.
Tot nu toe begrijp ik nog niet veel van Cuba. Tot 1959 was Havana een welvarende, bruisende handelsstad. In de laatste periode waren er kennelijk veel hotels en casino's en gebruikten veel Amerikaanse maffia het als een gok-en drinkparadijs. Toen Fidel Castro in 1959 aan de macht kwam werd alles radicaal anders. De hotels werden gesloten, de maffia werd teruggestuurd en het socialisme werd ingeroepen. Alle bedrijven werden door de staat overgenomen en de bevolking kreeg huizen en hotelkamers toegewezen. Cuba zou één van de laatst echte socialistische/communistische landen zijn. Er zijn geen grote supermarkten en er hangen geen reclameborden. We hebben het in het Westen niet eens in de gaten, maar overal waar je kijkt word je doodgegooid met reclames. Zeker hier in México waar alle muren vol gekalkt zijn met gekleurde reclames. Zo niet in Cuba. Er is nauwelijks internet en maar één televisiezender van de staat. Maar er zijn wel hotels, wel restaurantjes en kleine lokale eettentjes. Er zijn tevens mensen die een kamer te huur aanbieden zoals de gezinnen waar wij logeren. Er is dus kapitalisme, er wordt kennelijk wel geld verdiend.
Wij willen Cuba op onze eigen manier verkennen. Niet groepsgewijs, ook al is dat misschien veiliger, maar met zijn vijfjes op stap in een huurauto. Huurauto's schijnen verreweg de comfortabelste, tevens duurste mogelijkheid te zijn om het eiland te verkennen. Of dat echt zo comfortabel is vraag ik mij af. Op alle wegen op het eiland moet je net als in México rekening houden met grote, diepe gaten en kuilen in de weg. Op het platteland vormen loslopende dieren, onverlichte auto's, vrachtwagens, tractoren en paard-en-wagens het grootste gevaar. Het belangrijkste hulpmiddel is de toeter. Ik las dat Cubaanse auto's, voor het grootste deel oude Lada's en door de verf bijeen gehouden oldtimers, hebben vaak defecte richtingaanwijzers en vrijwel nooit een zijspiegel. Daarom gebruikt men gebaren. De meeste chauffeurs laten hun linkerarm uit het raampje hangen. Een uitgestrekte arm met de handpalm naar onderen betekent ‘Let op, ik ga langzamer rijden' of ‘Ik ga stoppen' Een wijsvinger naar links wijst uit: ‘Bij de volgende mogelijkheid sla ik linksaf'. Wijst de vinger naar het dak van de auto: ‘Waarschijnlijk ga ik zo direct naar rechts' . Om het nog iets complexer te maken, respecteren de chauffeurs van de bussen die door de stad denderen deze tekentaal niet. Dat laatste is niet anders in México!
Eigenlijk is Cuba te vergelijken met je favoriete spijkerbroek. Iets verkleurd maar het doet denken aan vervlogen, betere tijden. Oude gebouwen in een mooie stijl maar een renovatie blijft uit. De straten totaal opengebroken en de oldtimers maken het geheel af. Het heeft zo zijn charme denk ik en de Cubanen vinden het allemaal wel best. Ik ook, ook al is het mogelijk dat ik zomaar drie weken niet kan bloggen….
-een Cuba reiziger
In welk ander land gaan voorbijgangers spontaan op straat staan salsa dansen als er live muziek klinkt? Ik ken geen plek op deze aardbol waar nog zo veel Amerikaanse auto's uit de 50-er jaren rondrijden. Waar anders in de wereld rijdt een fietser op de linkerbaan van de snelweg, terwijl hij met beide handen zijn haar aan het kammen is? Vooral de stad Havana schijnt net een filmset te zijn. Cuba is een land waar je verliefd op kunt worden. Het is ontzettend gevarieerd; van relaxen aan één van de mooie stranden tot cultuur opsnuiven in de koloniale steden. Het is geen rijk land en is officieel zelfs een derde wereldland, maar de mensen komen daar allemaal gelukkig en vrolijk over. Ik weet niet of wij vanuit Nederland voor drie weken naar Cuba hadden gevlogen met een dure vliegticket. Maar sinds we in de Grote Bosatlas zagen dat dit Caraïbische eiland zo dicht bij México ligt was er geen twijfel meer mogelijk. Wij gaan naar Cuba. Kenners geven aan dat je er op tijd bij moet zijn, nog vóór het eiland volledig is vercommercialiseerd. Je moet er genieten van wat er voor je voeten komt, je laten verrassen door de tegenstrijdigheden. Droomstranden, koloniale stadjes uit een plaatjesboek en bizarre tot woeste landschappen tegenover het gewone dagelijkse leven. Hartelijke gastvrijheid, poëtische complimenten, ongekende levensvreugde en swingende Cubaanse ritmes. Daarnaast stroomstoringen, lange rijen, slechte service en vaak ook slecht eten. Bovendien een grote hoeveelheid half vergane en vervallen gebouwen, veel bemoeienis van de overheid en overal aanwezige revolutionaire leuzen.
Tot nu toe begrijp ik nog niet veel van Cuba. Tot 1959 was Havana een welvarende, bruisende handelsstad. In de laatste periode waren er kennelijk veel hotels en casino's en gebruikten veel Amerikaanse maffia het als een gok-en drinkparadijs. Toen Fidel Castro in 1959 aan de macht kwam werd alles radicaal anders. De hotels werden gesloten, de maffia werd teruggestuurd en het socialisme werd ingeroepen. Alle bedrijven werden door de staat overgenomen en de bevolking kreeg huizen en hotelkamers toegewezen. Cuba zou één van de laatst echte socialistische/communistische landen zijn. Er zijn geen grote supermarkten en er hangen geen reclameborden. We hebben het in het Westen niet eens in de gaten, maar overal waar je kijkt word je doodgegooid met reclames. Zeker hier in México waar alle muren vol gekalkt zijn met gekleurde reclames. Zo niet in Cuba. Er is nauwelijks internet en maar één televisiezender van de staat. Maar er zijn wel hotels, wel restaurantjes en kleine lokale eettentjes. Er zijn tevens mensen die een kamer te huur aanbieden zoals de gezinnen waar wij logeren. Er is dus kapitalisme, er wordt kennelijk wel geld verdiend.
Wij willen Cuba op onze eigen manier verkennen. Niet groepsgewijs, ook al is dat misschien veiliger, maar met zijn vijfjes op stap in een huurauto. Huurauto's schijnen verreweg de comfortabelste, tevens duurste mogelijkheid te zijn om het eiland te verkennen. Of dat echt zo comfortabel is vraag ik mij af. Op alle wegen op het eiland moet je net als in México rekening houden met grote, diepe gaten en kuilen in de weg. Op het platteland vormen loslopende dieren, onverlichte auto's, vrachtwagens, tractoren en paard-en-wagens het grootste gevaar. Het belangrijkste hulpmiddel is de toeter. Ik las dat Cubaanse auto's, voor het grootste deel oude Lada's en door de verf bijeen gehouden oldtimers, hebben vaak defecte richtingaanwijzers en vrijwel nooit een zijspiegel. Daarom gebruikt men gebaren. De meeste chauffeurs laten hun linkerarm uit het raampje hangen. Een uitgestrekte arm met de handpalm naar onderen betekent ‘Let op, ik ga langzamer rijden' of ‘Ik ga stoppen' Een wijsvinger naar links wijst uit: ‘Bij de volgende mogelijkheid sla ik linksaf'. Wijst de vinger naar het dak van de auto: ‘Waarschijnlijk ga ik zo direct naar rechts' . Om het nog iets complexer te maken, respecteren de chauffeurs van de bussen die door de stad denderen deze tekentaal niet. Dat laatste is niet anders in México!
Eigenlijk is Cuba te vergelijken met je favoriete spijkerbroek. Iets verkleurd maar het doet denken aan vervlogen, betere tijden. Oude gebouwen in een mooie stijl maar een renovatie blijft uit. De straten totaal opengebroken en de oldtimers maken het geheel af. Het heeft zo zijn charme denk ik en de Cubanen vinden het allemaal wel best. Ik ook, ook al is het mogelijk dat ik zomaar drie weken niet kan bloggen….
zondag 13 juli 2014
BN'ers
“The score never interested me, only the game.”
― Mae West
“Mijn hart is met jullie” zei de Mexicaan met zijn hand op zijn hart gedrukt. “Ik was de enige in de bar die samen met jullie voor Nederland was.” Ik sta met de meiden op straat. We hebben zojuist de bar verlaten waar we de halve finale gekeken hebben. Het water komt ineens met bakken uit de lucht. De hemel huilt om het verlies van Nederland. Helemaal in oranje gekleed vertrokken we een paar uurtjes daarvoor in het stralende zonnetje naar een nabij gelegen dorp om daar in een café van een Nederlandse vrouw de halve finale te kijken. Ik had alleen verzuimd om voor ons vertrek te checken in welke straat het café gelegen was…. Ik wist de naam en dat leek me wel voldoende. Na een half uur rond gezworven te hebben door de straten van Cholula, en tientallen mensen op straat gevraagd te hebben, zijn we om drie uur de dichtstbijzijnde bar ingedoken. De bar waar we de meeste voetbalgeluiden hoorden galmen door de openstaande luiken. Er hingen een aantal grote schermen en in ons oranje kloffie namen we plaats aan een tafeltje. We dachten dat we de enigen waren in in de volle bar die voor Nederland juichten. Zelfs de Mexicaanse commentator op TV was voor Argentinië en kon zijn mond geen seconde houden. Maar achterin zat kennelijk toch ook nog deze bijzondere man die naar buiten kwam rennen toen we na de nederlaag vertrokken. Net zoals Mark een paar dagen eerder de enige was die voor Nederland juichte in een foodcourt gevuld met een paar honderd Mexicanen die voor Costa Rica waren. Mark en ik hebben een aantal spelers van dit WK-elftal al eens eerder toegejuicht in het Bernabéu stadion in Madrid. In dat jaar, het jaar 2008, speelden zes Nederlandse spelers bij Real Madrid. Wij woonden daar en kwamen enkelen van hen wel eens tegen in de buurt. Zo herinner ik me Rafael van der Vaart met zijn toenmalige vrouw Sylvie die bij mij en mijn vriendinnen aan tafel kwamen kletsen in een Aziatisch restaurant. Ze waren geïnteresseerd in de basisscholen in Madrid. Rafael stond pal naast mijn stoel, dus ik tikte hem aan en vroeg zijn handtekening op het papieren hoesje van mijn eetstokjes . Deze heb ik later in een enveloppe naar mijn voetbal liefhebbende neefje gestuurd. Van de huidige WK-selectie speelden Arjen Robben, Klaas-Jan Huntelaar en Wesley Sneijder toentertijd ook in Madrid. Rafael van der Vaart en Ruud van Nistelrooij speelden er dus ook. Mark kwam Ruud eens tegen in de toiletten van een restaurant en zei niks tegen hem. Later kwam Ruud naar Mark’s tafel, want hij kende een vriend van Mark. En toen zei hij tegen Mark: “Je kent me toch, waarom zei je niks toen we naast elkaar stonden te plassen?”
For old times sake een gouwe ouwe uit 2008:
Mijn eerste keer... Mijn eerste ervaring in een voetbalstadion, en wat voor één! Het enorme Santiago Bernabéu-stadion in Madrid. Gisteravond ben ik met Mark en vrienden van ons naar de Champions League wedstrijd van Koninklijk Madrid tegen Bate Borisov geweest. Via verschillende roltrappen kwamen we boven in het stadion terecht en moesten we via een héél steil trappetje in ons vak naar beneden om naar onze stoelen te lopen. We zaten recht boven het doel en de man met de grote trommel zat een vak onder ons. Hoe sfeervol! Er speelden dit keer drie Nederlanders mee: Arjen Robben, Rafael van der Vaart en Ruud van Nistelrooij - en later viel Royston Drenthe ook nog in. Leuk was het om te zien dat de Madrilenen allemaal zonnepitjes meenamen naar het stadion om op te kauwen en het schilletje uit te spugen. Niet alleen de grond lag helemaal bezaaid met schilletjes, mijn vriendin ook! Ik had er spijt van dat ik ons toneelkijkertje niet mee had genomen om de voetbalvrouwen te spotten, maar Sylvie hadden we tóch gezien. Toen Ruud van Nistelrooij zijn doelpunt scoorde riep Mark heel hard boven het doel: “RUUDJE! RUUDJE!” En Ruud keek dus om naar boven, uiteraard wij allemaal zwaaien terwijl we ons af vroegen “Zou hij het écht gehoord hebben?” Maar na de wedstrijd draaide Ruud zich om naar ons en begon te zwaaien - en wij viertjes zwaaiden uiteraard enthousiast weer terug. Maar als je weet dat er zo’n 80.000 supporters in dat stadion passen en vrijwel alle stoelen bezet waren, twijfelden we nog steeds en keken elkaar vragend aan. Overtuigd waren we pas toen Ruud nog één keer opkeek en voor de laatste maal zwaaide...naar ons!
― Mae West
“Mijn hart is met jullie” zei de Mexicaan met zijn hand op zijn hart gedrukt. “Ik was de enige in de bar die samen met jullie voor Nederland was.” Ik sta met de meiden op straat. We hebben zojuist de bar verlaten waar we de halve finale gekeken hebben. Het water komt ineens met bakken uit de lucht. De hemel huilt om het verlies van Nederland. Helemaal in oranje gekleed vertrokken we een paar uurtjes daarvoor in het stralende zonnetje naar een nabij gelegen dorp om daar in een café van een Nederlandse vrouw de halve finale te kijken. Ik had alleen verzuimd om voor ons vertrek te checken in welke straat het café gelegen was…. Ik wist de naam en dat leek me wel voldoende. Na een half uur rond gezworven te hebben door de straten van Cholula, en tientallen mensen op straat gevraagd te hebben, zijn we om drie uur de dichtstbijzijnde bar ingedoken. De bar waar we de meeste voetbalgeluiden hoorden galmen door de openstaande luiken. Er hingen een aantal grote schermen en in ons oranje kloffie namen we plaats aan een tafeltje. We dachten dat we de enigen waren in in de volle bar die voor Nederland juichten. Zelfs de Mexicaanse commentator op TV was voor Argentinië en kon zijn mond geen seconde houden. Maar achterin zat kennelijk toch ook nog deze bijzondere man die naar buiten kwam rennen toen we na de nederlaag vertrokken. Net zoals Mark een paar dagen eerder de enige was die voor Nederland juichte in een foodcourt gevuld met een paar honderd Mexicanen die voor Costa Rica waren. Mark en ik hebben een aantal spelers van dit WK-elftal al eens eerder toegejuicht in het Bernabéu stadion in Madrid. In dat jaar, het jaar 2008, speelden zes Nederlandse spelers bij Real Madrid. Wij woonden daar en kwamen enkelen van hen wel eens tegen in de buurt. Zo herinner ik me Rafael van der Vaart met zijn toenmalige vrouw Sylvie die bij mij en mijn vriendinnen aan tafel kwamen kletsen in een Aziatisch restaurant. Ze waren geïnteresseerd in de basisscholen in Madrid. Rafael stond pal naast mijn stoel, dus ik tikte hem aan en vroeg zijn handtekening op het papieren hoesje van mijn eetstokjes . Deze heb ik later in een enveloppe naar mijn voetbal liefhebbende neefje gestuurd. Van de huidige WK-selectie speelden Arjen Robben, Klaas-Jan Huntelaar en Wesley Sneijder toentertijd ook in Madrid. Rafael van der Vaart en Ruud van Nistelrooij speelden er dus ook. Mark kwam Ruud eens tegen in de toiletten van een restaurant en zei niks tegen hem. Later kwam Ruud naar Mark’s tafel, want hij kende een vriend van Mark. En toen zei hij tegen Mark: “Je kent me toch, waarom zei je niks toen we naast elkaar stonden te plassen?”
For old times sake een gouwe ouwe uit 2008:
Mijn eerste keer... Mijn eerste ervaring in een voetbalstadion, en wat voor één! Het enorme Santiago Bernabéu-stadion in Madrid. Gisteravond ben ik met Mark en vrienden van ons naar de Champions League wedstrijd van Koninklijk Madrid tegen Bate Borisov geweest. Via verschillende roltrappen kwamen we boven in het stadion terecht en moesten we via een héél steil trappetje in ons vak naar beneden om naar onze stoelen te lopen. We zaten recht boven het doel en de man met de grote trommel zat een vak onder ons. Hoe sfeervol! Er speelden dit keer drie Nederlanders mee: Arjen Robben, Rafael van der Vaart en Ruud van Nistelrooij - en later viel Royston Drenthe ook nog in. Leuk was het om te zien dat de Madrilenen allemaal zonnepitjes meenamen naar het stadion om op te kauwen en het schilletje uit te spugen. Niet alleen de grond lag helemaal bezaaid met schilletjes, mijn vriendin ook! Ik had er spijt van dat ik ons toneelkijkertje niet mee had genomen om de voetbalvrouwen te spotten, maar Sylvie hadden we tóch gezien. Toen Ruud van Nistelrooij zijn doelpunt scoorde riep Mark heel hard boven het doel: “RUUDJE! RUUDJE!” En Ruud keek dus om naar boven, uiteraard wij allemaal zwaaien terwijl we ons af vroegen “Zou hij het écht gehoord hebben?” Maar na de wedstrijd draaide Ruud zich om naar ons en begon te zwaaien - en wij viertjes zwaaiden uiteraard enthousiast weer terug. Maar als je weet dat er zo’n 80.000 supporters in dat stadion passen en vrijwel alle stoelen bezet waren, twijfelden we nog steeds en keken elkaar vragend aan. Overtuigd waren we pas toen Ruud nog één keer opkeek en voor de laatste maal zwaaide...naar ons!
woensdag 9 juli 2014
Rood of groen licht?
Een rood stoplicht kan een uitnodiging voor een adempauze zijn.
- David Dewulf
Mijn vriendin en ik zitten samen in haar auto en horten en stoten vooruit op de Nederlandse snelweg. "We zijn er bijna!" roept ze steeds hoopvol en best zenuwachtig. Ze ziet de afrit Breda op de snelweg al aangegeven. Het is na middernacht. Haar auto gaat steeds meer haperen en ze is al terug geschakeld naar zijn drie. De alarmlichten staan ondertussen te knipperen. Gelukkig is het op dit uur niet druk op de snelweg. We bezien onze hachelijke situatie van een afstandje en bescheuren het van het lachen. We rijden terug van ons bezoek vandaag aan een Marokkaanse hammam - wat overigens heerlijk was. We hadden eerder op de avond al moeite de snelweg op te geraken. Ze waren het gras 's nachts aan het maaien en de oprit was geblokkeerd. Nu reden we eindelijk in de goede richting en dan stopt de auto ermee! Twee vriendinnen die tot de zon onderging buiten op een terrasje hadden gegeten, de diepste gesprekken samen hadden gevoerd, binnen verder waren gegaan met thee en taart totdat bijna alle gasten vertrokken waren. En nu zaten we nerveus te hobbelen op onze autostoelen in een auto die het elk moment leek te begeven. Giechelend van de zenuwen. Tranen van het lachen: geen idee hoe we dit op moesten lossen. Op het moment dat mijn vriendin rechtop ging zitten achter het stuur hoorde ik een verbaasd "Oh!" en reed de auto ineens verrassend soepel verder. "Wat heb je nou gedaan?" vroeg ik haar keer op keer, stikkend van het lachen. Maar ze kon geen antwoord geven, het was kennelijk te stom voor woorden. Ze gierde het uit. Later biechtte ze op dat het gas bijna op was geweest en ze had heel eenvoudig het knopje ingedrukt om te switchen van gas naar benzine....
Deze week in Breda is rommelig, maar toch ook wel weer overzichtelijk met een lijstje voor de afspraken en een lijstje met alles wat gekocht moet worden. Ik leef dus vanuit deze lijstjes en doe dat letterlijk per dag. Ik kijk niet verder dan één dag. En dat maakt het veel rustiger voor mij dan vorig jaar. Toen zat ik lichamelijk niet lekker in mijn vel. Onverwachts had de Nederlandse tandarts een kies getrokken waar ik nog weken pijn van in mijn kaak had, ik had nog steeds die bloedklont in mijn long en ik had op z'n kop in een hangmat gehangen op mijn oude yogaschool waardoor ik nog maanden draaierig ben geweest. Deze keer schijnt de zon elke dag uitbundig en ik geniet van mijn fietstochtjes. Ik geniet van mijn vele lunches op zonnige, hippe terrasjes in Breda, telkens met een andere vriendin. Elke keer is het weer als vanouds. Dit keer zit ik op een splinternieuw terras en deze vriendin en ik liggen in een deuk omdat we pal naast een bekende Nederlander zitten die ik niet herken omdat ik al twee jaar geen Nederlandse TV-programma’s kijk. Winston Post, bekende soap-acteur en presentator, zit naast mijn vriendin en zij probeert me duidelijk te maken (zonder dat hij het hoort) dat hij bekend is. Ik pruttel (totaal niets van haar hints begrijpend) vrolijk maar luidruchtig door over een immens grote camera met microfoon die op een tafeltje ligt, precies gericht op ons! Eindelijk, als Winston even afgeleid is, kan ze het snel zeggen. Ik schaam me dood dat ik zo luidruchtig zat te klagen over die camera en we kunnen ons niet meer ontspannen normaal gedragen. Net twee giebelende pubers. Gelukkig rekent hij niet lang daarna af en pakt zijn cameraman het grote apparaat op om het terras te verlaten. Kunnen wij nog even ontspannen en serieus verder praten over de 'belangrijke' zaken van het leven zoals de overgang en de vriendjes van onze grote dochters....
Op de terugweg naar México was ik behoorlijk zenuwachtig vanwege het gewicht van de acht koffers bomvol gevuld met boodschappen, én het aangevraagde paspoort van Inden. Het paspoort lag lekker op tijd klaar op Schiphol. De koffers waren inderdaad allemaal te zwaar waardoor ik een half uur bij de KLM grondstewardess mijn koffers herpakt heb tot het zweet van mijn lijf gutste. Gelukkig was ze zo vriendelijk om uiteindelijk wat overgewicht door de vingers te zien. De Nederlandse douane-beambte was echter niet zo vriendelijk en vond het heel erg veel moeite om Inden een stempel in haar nieuwe paspoort te geven. Ik liep tóch met lood in mijn schoenen weer terug naar zijn hokje, want het bespaarde mij veel uitleg en moeite later in México. Na anderhalf uur wachten bij de immigratie in México en een loze opmerking van de medewerker dat onze verblijfsvergunningen verlopen waren liepen we op de douane af met de beruchte “rood of groen” drukknop. Anthe mocht drukken en tot mijn bijzonder grote opluchting (ik moest er een traantje van laten) mochten we doorlopen zonder geen van de acht koffers te openen. Mark stond achter de glazen deur met zijn duimen omhoog. Hij had alles gevolgd op een afstandje. Met meer dan honderdtwintig kilo aan Hollandse boodschappen en boeken liepen we de open armen van Mark tegemoet.
- David Dewulf
Mijn vriendin en ik zitten samen in haar auto en horten en stoten vooruit op de Nederlandse snelweg. "We zijn er bijna!" roept ze steeds hoopvol en best zenuwachtig. Ze ziet de afrit Breda op de snelweg al aangegeven. Het is na middernacht. Haar auto gaat steeds meer haperen en ze is al terug geschakeld naar zijn drie. De alarmlichten staan ondertussen te knipperen. Gelukkig is het op dit uur niet druk op de snelweg. We bezien onze hachelijke situatie van een afstandje en bescheuren het van het lachen. We rijden terug van ons bezoek vandaag aan een Marokkaanse hammam - wat overigens heerlijk was. We hadden eerder op de avond al moeite de snelweg op te geraken. Ze waren het gras 's nachts aan het maaien en de oprit was geblokkeerd. Nu reden we eindelijk in de goede richting en dan stopt de auto ermee! Twee vriendinnen die tot de zon onderging buiten op een terrasje hadden gegeten, de diepste gesprekken samen hadden gevoerd, binnen verder waren gegaan met thee en taart totdat bijna alle gasten vertrokken waren. En nu zaten we nerveus te hobbelen op onze autostoelen in een auto die het elk moment leek te begeven. Giechelend van de zenuwen. Tranen van het lachen: geen idee hoe we dit op moesten lossen. Op het moment dat mijn vriendin rechtop ging zitten achter het stuur hoorde ik een verbaasd "Oh!" en reed de auto ineens verrassend soepel verder. "Wat heb je nou gedaan?" vroeg ik haar keer op keer, stikkend van het lachen. Maar ze kon geen antwoord geven, het was kennelijk te stom voor woorden. Ze gierde het uit. Later biechtte ze op dat het gas bijna op was geweest en ze had heel eenvoudig het knopje ingedrukt om te switchen van gas naar benzine....
Deze week in Breda is rommelig, maar toch ook wel weer overzichtelijk met een lijstje voor de afspraken en een lijstje met alles wat gekocht moet worden. Ik leef dus vanuit deze lijstjes en doe dat letterlijk per dag. Ik kijk niet verder dan één dag. En dat maakt het veel rustiger voor mij dan vorig jaar. Toen zat ik lichamelijk niet lekker in mijn vel. Onverwachts had de Nederlandse tandarts een kies getrokken waar ik nog weken pijn van in mijn kaak had, ik had nog steeds die bloedklont in mijn long en ik had op z'n kop in een hangmat gehangen op mijn oude yogaschool waardoor ik nog maanden draaierig ben geweest. Deze keer schijnt de zon elke dag uitbundig en ik geniet van mijn fietstochtjes. Ik geniet van mijn vele lunches op zonnige, hippe terrasjes in Breda, telkens met een andere vriendin. Elke keer is het weer als vanouds. Dit keer zit ik op een splinternieuw terras en deze vriendin en ik liggen in een deuk omdat we pal naast een bekende Nederlander zitten die ik niet herken omdat ik al twee jaar geen Nederlandse TV-programma’s kijk. Winston Post, bekende soap-acteur en presentator, zit naast mijn vriendin en zij probeert me duidelijk te maken (zonder dat hij het hoort) dat hij bekend is. Ik pruttel (totaal niets van haar hints begrijpend) vrolijk maar luidruchtig door over een immens grote camera met microfoon die op een tafeltje ligt, precies gericht op ons! Eindelijk, als Winston even afgeleid is, kan ze het snel zeggen. Ik schaam me dood dat ik zo luidruchtig zat te klagen over die camera en we kunnen ons niet meer ontspannen normaal gedragen. Net twee giebelende pubers. Gelukkig rekent hij niet lang daarna af en pakt zijn cameraman het grote apparaat op om het terras te verlaten. Kunnen wij nog even ontspannen en serieus verder praten over de 'belangrijke' zaken van het leven zoals de overgang en de vriendjes van onze grote dochters....
Op de terugweg naar México was ik behoorlijk zenuwachtig vanwege het gewicht van de acht koffers bomvol gevuld met boodschappen, én het aangevraagde paspoort van Inden. Het paspoort lag lekker op tijd klaar op Schiphol. De koffers waren inderdaad allemaal te zwaar waardoor ik een half uur bij de KLM grondstewardess mijn koffers herpakt heb tot het zweet van mijn lijf gutste. Gelukkig was ze zo vriendelijk om uiteindelijk wat overgewicht door de vingers te zien. De Nederlandse douane-beambte was echter niet zo vriendelijk en vond het heel erg veel moeite om Inden een stempel in haar nieuwe paspoort te geven. Ik liep tóch met lood in mijn schoenen weer terug naar zijn hokje, want het bespaarde mij veel uitleg en moeite later in México. Na anderhalf uur wachten bij de immigratie in México en een loze opmerking van de medewerker dat onze verblijfsvergunningen verlopen waren liepen we op de douane af met de beruchte “rood of groen” drukknop. Anthe mocht drukken en tot mijn bijzonder grote opluchting (ik moest er een traantje van laten) mochten we doorlopen zonder geen van de acht koffers te openen. Mark stond achter de glazen deur met zijn duimen omhoog. Hij had alles gevolgd op een afstandje. Met meer dan honderdtwintig kilo aan Hollandse boodschappen en boeken liepen we de open armen van Mark tegemoet.
donderdag 26 juni 2014
Onverschrokken, moedig en avontuurlijk
De innerlijke reis betekent ergens heen gaan waar we nooit eerder geweest zijn.
- A.H. Almaas
We hebben een onverschrokken, moedige en avontuurlijke geest nodig om ons mee te nemen naar waar wij nooit eerder geweest zijn. Logisch, want wanneer we ons naar nieuwe gebieden begeven, weten wij niet wat er met ons gebeuren gaat. Ons gezin vertrekt over zo’n drie weken naar Cuba. En dat vooruitzicht is nog net zo spannend als een paar maanden geleden toen we onze beslissing namen. Ik heb het gevoel dat we ergens op dat eiland los gelaten zullen worden en we heel erg op ons zelf aangewezen zullen zijn. Zonder internet, zonder geld uit de muur en zonder een wegenkaart, want de wegen zijn erg beroerd aangegeven. Iemand die onlangs door Cuba gereisd had, net zoals wij zonder reisorganisatie, schreef dat de beste tomtom, landkaart of gids die je kunt gebruiken de lifter is. “Zoveel mogelijk Cubaanse lifters meenemen in je auto dan kom je er wel!” was zijn welgemeende advies. Ik weet nog niet wat ik daarvan denken moet. Reisgidsen zijn goed om je nieuwsgierigheid te prikkelen, maar avontuurlijker is het de hulpmiddelen zoals de tomtom en iPad thuis te laten. Onlangs werd ik enorm opgeschrikt door het advies van Mark’s secretaresse. Zij had vernomen dat Inden beter op haar Amerikaanse paspoort naar Cuba kon reizen, want met het vernieuwen van haar Nederlandse paspoort werd alles te ingewikkeld voor het aanvragen van een Mexicaanse verblijfsvergunning. “Dat is onmogelijk!” heb ik meteen uitgeroepen. Amerikanen mogen niet eens in contact komen met Cubanen en mogen alleen via reisorganisaties reizen waarbij ze in de grote staatshotels verblijven. Wij willen de communistische staat niet spekken, wij willen juist de Cubanen financieel steunen die hun nek uitsteken. Daarom logeren wij alleen bij gastvrije gezinnen in huis die wij uiteraard betalen voor hun gastvrijheid. Deze manier van reizen is absoluut onmogelijk voor Amerikanen. Ze mogen niet eens rechtstreeks op Cuba vliegen. Meestal via de Bahama’s, México of Canada. Inden heeft natuurlijk óók een Nederlands paspoort en daar moet ze gewoon op reizen. Ook al krijgt ze volgende week op Schiphol een nieuwe. Dat de secretaresse een paar luttele weken voor ons vertrek naar Cuba met dit advies kwam vind ik onvergeeflijk. Mark heeft zich er later mee bemoeid en ‘ineens’ kon Inden wel op haar nieuwe Nederlandse paspoort reizen en kreeg ik duizend welgemeende excuses. Volgens Mark draaien dit soort beslissingen van het bedrijf alleen maar om geld. Ik weet niet wat er met ons gebeuren gaat daar bij de douane op Cuba. Onze verblijfsvergunningen van México zijn verlopen, de begeleidende brief bevat oude paspoortgegevens. Ik las van een Cuba-reiziger dat zijn Westerse spulletjes bij de douane al uit zijn koffer gestolen waren. Onze backpacks worden opgevuld met tandpasta tubetjes, pennen, zeepjes en oude spijkerbroeken voor de gezinnen waar we verblijven. Laten we hopen dat al deze goedbedoelde spulletjes in de juiste, eerlijke handen terecht komen van waar ze voor bedoeld zijn.
Het regenseizoen is volop aangebroken en dat betekent voor ons bijna dagelijks tropische regenbuien met onweer dat je uit de bergen aan hoort komen rollen. Ik vind dat natuurgeweld geweldig. De regen start altijd als het donker is of vlak voordat het donker wordt. En dat is vroeg in de avond of laat in de middag, net zoals je het noemen wilt. De zon gaat hier het hele jaar voor zeven uur onder. Heel anders dan in Nederland waar je het zomerseizoen herkent aan de typische lange zomeravonden. Wij zijn onze koffers aan het pakken om ruim een week naar Breda te gaan. Op de heenweg hebben we alleen onze kleding mee, cadeautjes voor de gastvrije vriendinnen waar we allemaal mogen logeren en flink wat spullen van Vera, de Nederlandse uitwisselingsstudent uit México. Ze had in een jaar tijd flink wat (school)spulletjes verzameld en wij nemen nu een deel voor haar mee naar Breda. De volle verhuisdoos die ze ons via een pakketdienst stuurde is drie keer terug gestuurd geweest door allerlei miscommunicatie tussen haar gastmoeder, Vera, de pakketdienst en mij. Een dag voor ons vertrek hebben we eindelijk de doos in huis staan. Efficiëntie kennen ze hier niet in México. De meiden en ik hebben alle vier een kleine gevulde koffer (of backpack) in een lege grote koffer gestopt. Die grote koffers zijn voor de terugweg. Gevuld met boodschappen voor een heel jaar, veel boeken en tijdschriften en wat nieuwe kleding reizen we terug. Ik ben de laatste wassen aan het draaien voordat we vertrekken. Als ik een greep uit de wasmand met wit wasgoed wil doen zie ik een groen koppie uitsteken tussen de lakens. Met piepkleine zwarte oogjes die me vriendelijk aankijken. Door de vele regen is dit reptieltje onze wasruimte in gesneld om te schuilen. De deur naar de patio staat namelijk altijd open. Het onverschrokken kikkertje vond een volle wasmand met heerlijk droge lappen. Ik laat hem lekker zitten en hij houdt me goed in de gaten terwijl ik de wasmachine nu dan maar met gekleurde was vul. Ik hoop dat dit moedige kikkertje zijn avontuur overleeft met twee katten in de buurt. Wekelijks vinden we dode of bijna dode salamanders met felblauwe buikjes in huis.
- A.H. Almaas
We hebben een onverschrokken, moedige en avontuurlijke geest nodig om ons mee te nemen naar waar wij nooit eerder geweest zijn. Logisch, want wanneer we ons naar nieuwe gebieden begeven, weten wij niet wat er met ons gebeuren gaat. Ons gezin vertrekt over zo’n drie weken naar Cuba. En dat vooruitzicht is nog net zo spannend als een paar maanden geleden toen we onze beslissing namen. Ik heb het gevoel dat we ergens op dat eiland los gelaten zullen worden en we heel erg op ons zelf aangewezen zullen zijn. Zonder internet, zonder geld uit de muur en zonder een wegenkaart, want de wegen zijn erg beroerd aangegeven. Iemand die onlangs door Cuba gereisd had, net zoals wij zonder reisorganisatie, schreef dat de beste tomtom, landkaart of gids die je kunt gebruiken de lifter is. “Zoveel mogelijk Cubaanse lifters meenemen in je auto dan kom je er wel!” was zijn welgemeende advies. Ik weet nog niet wat ik daarvan denken moet. Reisgidsen zijn goed om je nieuwsgierigheid te prikkelen, maar avontuurlijker is het de hulpmiddelen zoals de tomtom en iPad thuis te laten. Onlangs werd ik enorm opgeschrikt door het advies van Mark’s secretaresse. Zij had vernomen dat Inden beter op haar Amerikaanse paspoort naar Cuba kon reizen, want met het vernieuwen van haar Nederlandse paspoort werd alles te ingewikkeld voor het aanvragen van een Mexicaanse verblijfsvergunning. “Dat is onmogelijk!” heb ik meteen uitgeroepen. Amerikanen mogen niet eens in contact komen met Cubanen en mogen alleen via reisorganisaties reizen waarbij ze in de grote staatshotels verblijven. Wij willen de communistische staat niet spekken, wij willen juist de Cubanen financieel steunen die hun nek uitsteken. Daarom logeren wij alleen bij gastvrije gezinnen in huis die wij uiteraard betalen voor hun gastvrijheid. Deze manier van reizen is absoluut onmogelijk voor Amerikanen. Ze mogen niet eens rechtstreeks op Cuba vliegen. Meestal via de Bahama’s, México of Canada. Inden heeft natuurlijk óók een Nederlands paspoort en daar moet ze gewoon op reizen. Ook al krijgt ze volgende week op Schiphol een nieuwe. Dat de secretaresse een paar luttele weken voor ons vertrek naar Cuba met dit advies kwam vind ik onvergeeflijk. Mark heeft zich er later mee bemoeid en ‘ineens’ kon Inden wel op haar nieuwe Nederlandse paspoort reizen en kreeg ik duizend welgemeende excuses. Volgens Mark draaien dit soort beslissingen van het bedrijf alleen maar om geld. Ik weet niet wat er met ons gebeuren gaat daar bij de douane op Cuba. Onze verblijfsvergunningen van México zijn verlopen, de begeleidende brief bevat oude paspoortgegevens. Ik las van een Cuba-reiziger dat zijn Westerse spulletjes bij de douane al uit zijn koffer gestolen waren. Onze backpacks worden opgevuld met tandpasta tubetjes, pennen, zeepjes en oude spijkerbroeken voor de gezinnen waar we verblijven. Laten we hopen dat al deze goedbedoelde spulletjes in de juiste, eerlijke handen terecht komen van waar ze voor bedoeld zijn.
Het regenseizoen is volop aangebroken en dat betekent voor ons bijna dagelijks tropische regenbuien met onweer dat je uit de bergen aan hoort komen rollen. Ik vind dat natuurgeweld geweldig. De regen start altijd als het donker is of vlak voordat het donker wordt. En dat is vroeg in de avond of laat in de middag, net zoals je het noemen wilt. De zon gaat hier het hele jaar voor zeven uur onder. Heel anders dan in Nederland waar je het zomerseizoen herkent aan de typische lange zomeravonden. Wij zijn onze koffers aan het pakken om ruim een week naar Breda te gaan. Op de heenweg hebben we alleen onze kleding mee, cadeautjes voor de gastvrije vriendinnen waar we allemaal mogen logeren en flink wat spullen van Vera, de Nederlandse uitwisselingsstudent uit México. Ze had in een jaar tijd flink wat (school)spulletjes verzameld en wij nemen nu een deel voor haar mee naar Breda. De volle verhuisdoos die ze ons via een pakketdienst stuurde is drie keer terug gestuurd geweest door allerlei miscommunicatie tussen haar gastmoeder, Vera, de pakketdienst en mij. Een dag voor ons vertrek hebben we eindelijk de doos in huis staan. Efficiëntie kennen ze hier niet in México. De meiden en ik hebben alle vier een kleine gevulde koffer (of backpack) in een lege grote koffer gestopt. Die grote koffers zijn voor de terugweg. Gevuld met boodschappen voor een heel jaar, veel boeken en tijdschriften en wat nieuwe kleding reizen we terug. Ik ben de laatste wassen aan het draaien voordat we vertrekken. Als ik een greep uit de wasmand met wit wasgoed wil doen zie ik een groen koppie uitsteken tussen de lakens. Met piepkleine zwarte oogjes die me vriendelijk aankijken. Door de vele regen is dit reptieltje onze wasruimte in gesneld om te schuilen. De deur naar de patio staat namelijk altijd open. Het onverschrokken kikkertje vond een volle wasmand met heerlijk droge lappen. Ik laat hem lekker zitten en hij houdt me goed in de gaten terwijl ik de wasmachine nu dan maar met gekleurde was vul. Ik hoop dat dit moedige kikkertje zijn avontuur overleeft met twee katten in de buurt. Wekelijks vinden we dode of bijna dode salamanders met felblauwe buikjes in huis.
donderdag 19 juni 2014
Concierto
Goud en edelstenen zijn er genoeg, maar een verstandig woord is zeldzaam.
- Spreken 20:15
“Otra! Otra!” roepen we in koor. “Nog één, nog één!”. Ik sta in de miljoenenhoofdstad Ciudad de México en mijn klasgenootje Magda (uit mijn yoga klasje) treedt op voor zo’n vierhonderd fans. We applaudisseren zo hard dat onze handen er zeer doen van doen en vanuit andere hoeken van de grote concertzaal hoor ik “Vamos!” roepen. “Kom op!” Magda is een bewonderd zangeres en zingt covers van andere bekende zangers zoals Andrea Bocelli, Whitney Houston en Il Divo. Om het te maken in zo’n miljoenenstad moet je wel een beetje goed zijn. Ze zingt én danst werkelijk prachtig en ziet er ook wondermooi uit in haar glinsterende strakke pak met een soort boa om haar nek. Haar kapsel helemaal wijd geföhnd en geblondeerd. Echt een diva. Zo ziet ze er normaalgesproken niet uit ’s ochtends vroeg op yoga les…. Haar stem is me ook niet meteen opgevallen bij het zingen van de mudra Ohm… Ze blijkt een gevierd zangeres: haar CD’s liggen landelijk bij warenhuis Sanborns te koop en haar optredens zijn op YouTube terug te vinden. En daarom zijn we onlangs met twee reisbussen vol fans vanuit Puebla afgereisd naar de hoofdstad om haar concert bij te wonen. Het is heel raar om iemand die je van heel dichtbij kent ineens op een podium te zien schitteren. Met mijn andere drie klasgenootjes geniet ik van haar stem en performance. We dansen en zingen spontaan mee. Vooraf hebben we vier uur in de bus gezeten om er te komen, dus we hebben er ook wel wat voor over gehad. Het was de lange reis waard. Ik heb veel gelachen met mijn yoga juf die tevens een heel goede vriendin geworden is. Magda had ons die avond opgemerkt in het publiek. We kregen later de hartelijke groeten van haar vanuit de kleedkamer. De volgende ochtend, na slechts drie uurtjes slaap!, vertrok ik voor het volgende concert. Ditmaal van onze jongste dochter. Maren had een chique zwart jurkje aan, een chique knotje in haar haar en was een beetje zenuwachtig. Fluit mee, twintig sandwiches mee om te delen na het schoolconcert en papa en mama in haar kielzog. In het auditorium zongen zo’n honderd 4th graders met hun kinderstemmetjes allemaal zoete, lieve liedjes voor alle papa’s en mama’s in de zaal. Met bijzonder toegewijde muziekleraar Patricio die hen enthousiast begeleidde in het Engels en Spaans. En af en toe die trotse blik van ons kind als ze onze kant op keek en wij onze duimen ophoog staken. Een erg Amerikaans, maar ook onvergetelijk schoolconcertje.
Het is nog maar een paar minuutjes voordat de eerste WK voetbalwedstrijd van México begint en iedereen is erg ongeduldig op de weg. Ze houden het bijna niet meer! Er wordt onrustig getoeterd in auto’s en ik hoor door de openstaande ramen van café’s en barretjes waar ik langsrijd het voorspel van de voetbalwedstrijd galmen. Ikzelf heb deze ochtend helemaal geen haast. Ik ga namelijk rustig mijn wekelijkse boodschappen doen bij de supermarkt. En op dat moment in de drukke straten wist ik nog niet hóe rustig dat zou zijn. De normaalgesproken bomvolle parkeerplaats is zo goed als leeg. Als ik de deur binnenloop, loop ik recht tegen een enorm flat screen aan. Daarna zie ik nog zeker een tiental meer van deze grote televisieschermen door de supermarkt verspreid. Bij de vleesafdeling tussen de karbonades, bovenop een stapel uitgestalde afgeprijsde frisdrankflessen, zelfs tussen de shampooflessen en make-up staat er één op een counter en op veel hoeken van de kruidenierspaden ook. Achter de kassa’s staan er meerdere naast elkaar opgesteld. Ik hoor toeschouwers tijdens mijn rondje in de supermarkt enthousiast juichen maar ook teleurgesteld roepen. Mexicanen kijken la Copa Mundial de futbol niet thuis met vrienden, maar buiten de deur. In elke foodcourt van een winkelcentrum staat een enorm scherm, in elke grote fastfood keten ook . Elke wedstrijd wordt zelfs in de bioscoop uitgezonden! Diezelfde middag speelt Nederland ook en ik verwacht niet veel animo. Maar…wat heb ik me daarin vergist! Dezelfde onrust breekt op straat uit vlak voordat de wedstrijd ’s middags begint. En het regende WhatsAppjes van Mexicaanse vrienden en kennissen op mijn telefoon toen de stroom doelpunten voor Nederland op gang kwam! Nederland is favoriet hier in México. In de Wallmart verkopen ze zelfs oranje voetbalshirts en bij de sportzaak een Nederlandse voetbal. Op de dag van de tweede Mexicaanse WK wedstrijd zijn de schoolkinderen allemaal een half uur eerder uit zodat iedereen op tijd achter een televisiescherm kan zitten. Inden mag de dag erna zelfs de Nederlandse wedstrijd tijdens Engelse les kijken met de klas. Iedereen neemt wat lekkers mee. Sport verbroedert. Op straat worden bij de stoplichten Mexicaanse tenues en shawls verkocht om aan te trekken tijdens de wedstrijden. En als je dan hier een willekeurig iemand vraagt of México kans maakt om in de finale te komen is het logische antwoord: “Neeeeee…!”
- Spreken 20:15
“Otra! Otra!” roepen we in koor. “Nog één, nog één!”. Ik sta in de miljoenenhoofdstad Ciudad de México en mijn klasgenootje Magda (uit mijn yoga klasje) treedt op voor zo’n vierhonderd fans. We applaudisseren zo hard dat onze handen er zeer doen van doen en vanuit andere hoeken van de grote concertzaal hoor ik “Vamos!” roepen. “Kom op!” Magda is een bewonderd zangeres en zingt covers van andere bekende zangers zoals Andrea Bocelli, Whitney Houston en Il Divo. Om het te maken in zo’n miljoenenstad moet je wel een beetje goed zijn. Ze zingt én danst werkelijk prachtig en ziet er ook wondermooi uit in haar glinsterende strakke pak met een soort boa om haar nek. Haar kapsel helemaal wijd geföhnd en geblondeerd. Echt een diva. Zo ziet ze er normaalgesproken niet uit ’s ochtends vroeg op yoga les…. Haar stem is me ook niet meteen opgevallen bij het zingen van de mudra Ohm… Ze blijkt een gevierd zangeres: haar CD’s liggen landelijk bij warenhuis Sanborns te koop en haar optredens zijn op YouTube terug te vinden. En daarom zijn we onlangs met twee reisbussen vol fans vanuit Puebla afgereisd naar de hoofdstad om haar concert bij te wonen. Het is heel raar om iemand die je van heel dichtbij kent ineens op een podium te zien schitteren. Met mijn andere drie klasgenootjes geniet ik van haar stem en performance. We dansen en zingen spontaan mee. Vooraf hebben we vier uur in de bus gezeten om er te komen, dus we hebben er ook wel wat voor over gehad. Het was de lange reis waard. Ik heb veel gelachen met mijn yoga juf die tevens een heel goede vriendin geworden is. Magda had ons die avond opgemerkt in het publiek. We kregen later de hartelijke groeten van haar vanuit de kleedkamer. De volgende ochtend, na slechts drie uurtjes slaap!, vertrok ik voor het volgende concert. Ditmaal van onze jongste dochter. Maren had een chique zwart jurkje aan, een chique knotje in haar haar en was een beetje zenuwachtig. Fluit mee, twintig sandwiches mee om te delen na het schoolconcert en papa en mama in haar kielzog. In het auditorium zongen zo’n honderd 4th graders met hun kinderstemmetjes allemaal zoete, lieve liedjes voor alle papa’s en mama’s in de zaal. Met bijzonder toegewijde muziekleraar Patricio die hen enthousiast begeleidde in het Engels en Spaans. En af en toe die trotse blik van ons kind als ze onze kant op keek en wij onze duimen ophoog staken. Een erg Amerikaans, maar ook onvergetelijk schoolconcertje.
Het is nog maar een paar minuutjes voordat de eerste WK voetbalwedstrijd van México begint en iedereen is erg ongeduldig op de weg. Ze houden het bijna niet meer! Er wordt onrustig getoeterd in auto’s en ik hoor door de openstaande ramen van café’s en barretjes waar ik langsrijd het voorspel van de voetbalwedstrijd galmen. Ikzelf heb deze ochtend helemaal geen haast. Ik ga namelijk rustig mijn wekelijkse boodschappen doen bij de supermarkt. En op dat moment in de drukke straten wist ik nog niet hóe rustig dat zou zijn. De normaalgesproken bomvolle parkeerplaats is zo goed als leeg. Als ik de deur binnenloop, loop ik recht tegen een enorm flat screen aan. Daarna zie ik nog zeker een tiental meer van deze grote televisieschermen door de supermarkt verspreid. Bij de vleesafdeling tussen de karbonades, bovenop een stapel uitgestalde afgeprijsde frisdrankflessen, zelfs tussen de shampooflessen en make-up staat er één op een counter en op veel hoeken van de kruidenierspaden ook. Achter de kassa’s staan er meerdere naast elkaar opgesteld. Ik hoor toeschouwers tijdens mijn rondje in de supermarkt enthousiast juichen maar ook teleurgesteld roepen. Mexicanen kijken la Copa Mundial de futbol niet thuis met vrienden, maar buiten de deur. In elke foodcourt van een winkelcentrum staat een enorm scherm, in elke grote fastfood keten ook . Elke wedstrijd wordt zelfs in de bioscoop uitgezonden! Diezelfde middag speelt Nederland ook en ik verwacht niet veel animo. Maar…wat heb ik me daarin vergist! Dezelfde onrust breekt op straat uit vlak voordat de wedstrijd ’s middags begint. En het regende WhatsAppjes van Mexicaanse vrienden en kennissen op mijn telefoon toen de stroom doelpunten voor Nederland op gang kwam! Nederland is favoriet hier in México. In de Wallmart verkopen ze zelfs oranje voetbalshirts en bij de sportzaak een Nederlandse voetbal. Op de dag van de tweede Mexicaanse WK wedstrijd zijn de schoolkinderen allemaal een half uur eerder uit zodat iedereen op tijd achter een televisiescherm kan zitten. Inden mag de dag erna zelfs de Nederlandse wedstrijd tijdens Engelse les kijken met de klas. Iedereen neemt wat lekkers mee. Sport verbroedert. Op straat worden bij de stoplichten Mexicaanse tenues en shawls verkocht om aan te trekken tijdens de wedstrijden. En als je dan hier een willekeurig iemand vraagt of México kans maakt om in de finale te komen is het logische antwoord: “Neeeeee…!”
vrijdag 13 juni 2014
Gulle gevers
Zoals een rechtgeaarde vrouw omgaat met haar enige, geliefde kind, zo dient een rechtgeaard mens om te gaan met alle levende wezens, overal.
- Sopaka
Gulle gevers… wij Nederlanders staan er niet om bekend. Toch is een fooi geven in veel landen gebruikelijk en ook gewenst. Zeker hier in México. Maar niets zo ingewikkeld als het geven ervan. Het is immers een vrijwillige bijdrage om je blijk van waardering weer te geven. Hoeveel geef je dan? En waar en wanneer moet je fooi geven? Voor mijn gevoel geef je hier werkelijk aan alles en iedereen fooi en ook gewoon altijd. Geen twijfel mogelijk. Als ik voor mijn wekelijkse gang naar de supermarkt ga, dan gaat dat ongeveer zo. Ik parkeer mijn auto en loop naar de glas- en plastic containers om alle lege flessen in te gooien. Een mannetje op de parkeerplaats wil de tassen en het volle krat graag voor me dragen en hij wil het ook voor me erin gooien. Daar hoort echter een fooi bij. Vervolgens loop ik mijn rondje door de supermarkt en achter de kassa staan pubers je boodschappen in te pakken in onnodig veel plastic tasjes. Dan moet ik altijd heel snel zijn om dat te voorkomen, omdat alles in mijn boodschappenkrat en grote Hollandse shoppers gaat. Voor het inpakken geef ik de scholier een fooi. Dan loop ik met mijn volgeladen winkelwagentje naar de uitgang waar een heel leger aan mannetjes staat die heel graag een centje willen verdienen. Als ik er zin in heb laat ik zo’n mannetje mijn kar naar de auto duwen. Hij laadt mijn tassen achter in mijn auto en ik geef hem een fooi. Hij fluit nog even als ik achteruit de parkeerplaats af rijd en neemt dan mijn lege winkelwagentje mee. Overal waar ik een parkeerplaats af rijd staat zo’n vent met zo’n mallotig fluitje keihard en heel irritant te fluiten. Je kunt heel makkelijk een hekel krijgen aan deze mannetjes. Bovendien kan ik prima zelf de parkeerplaats af rijden. In restaurants geef je standaard tien procent fooi, want mij is verteld dat de obers nauwelijks een salaris krijgen voor het serveren. Ze leven van de fooien. Maar het is goed opletten, want we hebben meerdere malen meegemaakt dat de tien procent al in het eindbedrag opgenomen was en dan betaal je ongewild twee maal een fooi. Dit is officieel verboden in México en zo kwam het een keer dat Mark de restauranthouder erbij riep, omdat de fooi inclusief was en de ober met pen nógmaals een tien procent fooi uitgerekend had en er veel roeptekens op de bon bij getekend had. Dat was de ober zijn laatste avondje in dat visrestaurant, want hij werd op staande voet ontslagen - waar wij (tot onze grote schaamte) bij stonden. Vaak staat er in het toilet van een bar of restaurant iemand die je een stukje toiletpapier aangeeft en na het handen wassen nogmaals een papieren handdoekje en deze ook weer voor je weg gooit. Deze persoon geef je natuurlijk óók een fooi. Fooi moet je verdienen vinden wij Nederlanders, maar hier in México is het vaak noodzaak. En ze verdelen graag het werk en dus ook de fooi. In de slagerij zou je bijvoorbeeld een fooi kunnen geven aan de man die je vleeswaren snijdt en het voor je naar de kassa draagt, om vervolgens de jongen die met jouw vleeswaren ingepakt in een tasje op je staat te wachten wéér een fooi te geven. En dan buiten bij je auto staat de snuiter met het fluitje op je te wachten die je nóg een fooi geeft. En dat allemaal voor een schamele anderhalf ons rosbief!
Mexicanen vind ik absoluut gulle gevers. Op kruispunten staan altijd mensen te bedelen wanneer auto’s staan te wachten voor het stoplicht. Ook gehandicapten of gelukszoekers vanuit Latijns-Amerika op weg naar The States houden hun hand op. De laatsten zijn illegaal meegelift op het dak van een trein en hebben een slaapzak op hun rug, want ze slapen ’s nachts buiten. Sommigen doen nog iets voor de muntjes zoals een acrobatische truc of muziek maken, maar velen bedelen gewoon door op je autoraam te kloppen en hun hand op te houden. Ik heb standaard een portemonneetje in mijn auto met veel losse peso’s voor dit soort gevallen. Maar ik zie vaak ook het raampje van de auto voor me open gaan en er een hand uit steken met bakjes yoghurt, een half op gegeten broodje van de Subway of flesjes water (aangebroken of niet). Gulle gevers dus. Boeddha drukte zijn volgelingen steeds op het hart te leven vanuit een liefdevolle vriendelijkheid voor iedereen. Deze vriendelijkheid is in mij en jou ook potentieel aanwezig en kun je zelf ontwikkelen om een positiever, opener, geduldiger en hulpvaardiger persoon te worden. Het is mooi om te ervaren dat Mexicanen kwetsbare mensen echt zíen. Zo krijg ik van school regelmatig de vraag bloed te doneren van een bepaalde bloedgroep. Dat is dan bedoeld voor een leerling, juf of een familielid van een leerling. Ook krijg ik zo nu en dan vanuit school de vraag te doneren voor iemands opgelopen ziekenhuiskosten. Of er worden donuts verkocht op het schoolplein en de opbrengst gaat naar de gedupeerde. Eerst moest ik erg aan wennen aan deze veredelde vorm van bedelen, maar wetende dat verzekeringen hier een maximum hebben en mensen dan de ongewoon hoge kosten niet meer kunnen ophoesten stemt me milder. En ik ben telkens verbaasd over de grote hoeveel geld dat er opgehaald wordt. Is het geen fijn gevoel wetende dat als je zelf onverhoopt in grote nood zou komen te verkeren, er een gemeenschap van de school achter je staat om je te steunen? Ook het milieu en de natuur krijgt meer dan voldoende aandacht. Er wordt veel aan bewustwording gedaan op school: bewustwording van de planeet waar je op leeft en waar je zelf verantwoordelijk voor bent. Er worden regelmatig door leerlingen goedbedoelde projecten opgestart. Dat begint al op de lagere school en wordt steeds professioneler in de loop van de studiejaren. México heeft helaas een verschrikkelijk slecht imago, maar ik ben er van overtuigd dat het gros van de Mexicanen diep in hun hart hulpvaardige, warme mensen zijn.
- Sopaka
Gulle gevers… wij Nederlanders staan er niet om bekend. Toch is een fooi geven in veel landen gebruikelijk en ook gewenst. Zeker hier in México. Maar niets zo ingewikkeld als het geven ervan. Het is immers een vrijwillige bijdrage om je blijk van waardering weer te geven. Hoeveel geef je dan? En waar en wanneer moet je fooi geven? Voor mijn gevoel geef je hier werkelijk aan alles en iedereen fooi en ook gewoon altijd. Geen twijfel mogelijk. Als ik voor mijn wekelijkse gang naar de supermarkt ga, dan gaat dat ongeveer zo. Ik parkeer mijn auto en loop naar de glas- en plastic containers om alle lege flessen in te gooien. Een mannetje op de parkeerplaats wil de tassen en het volle krat graag voor me dragen en hij wil het ook voor me erin gooien. Daar hoort echter een fooi bij. Vervolgens loop ik mijn rondje door de supermarkt en achter de kassa staan pubers je boodschappen in te pakken in onnodig veel plastic tasjes. Dan moet ik altijd heel snel zijn om dat te voorkomen, omdat alles in mijn boodschappenkrat en grote Hollandse shoppers gaat. Voor het inpakken geef ik de scholier een fooi. Dan loop ik met mijn volgeladen winkelwagentje naar de uitgang waar een heel leger aan mannetjes staat die heel graag een centje willen verdienen. Als ik er zin in heb laat ik zo’n mannetje mijn kar naar de auto duwen. Hij laadt mijn tassen achter in mijn auto en ik geef hem een fooi. Hij fluit nog even als ik achteruit de parkeerplaats af rijd en neemt dan mijn lege winkelwagentje mee. Overal waar ik een parkeerplaats af rijd staat zo’n vent met zo’n mallotig fluitje keihard en heel irritant te fluiten. Je kunt heel makkelijk een hekel krijgen aan deze mannetjes. Bovendien kan ik prima zelf de parkeerplaats af rijden. In restaurants geef je standaard tien procent fooi, want mij is verteld dat de obers nauwelijks een salaris krijgen voor het serveren. Ze leven van de fooien. Maar het is goed opletten, want we hebben meerdere malen meegemaakt dat de tien procent al in het eindbedrag opgenomen was en dan betaal je ongewild twee maal een fooi. Dit is officieel verboden in México en zo kwam het een keer dat Mark de restauranthouder erbij riep, omdat de fooi inclusief was en de ober met pen nógmaals een tien procent fooi uitgerekend had en er veel roeptekens op de bon bij getekend had. Dat was de ober zijn laatste avondje in dat visrestaurant, want hij werd op staande voet ontslagen - waar wij (tot onze grote schaamte) bij stonden. Vaak staat er in het toilet van een bar of restaurant iemand die je een stukje toiletpapier aangeeft en na het handen wassen nogmaals een papieren handdoekje en deze ook weer voor je weg gooit. Deze persoon geef je natuurlijk óók een fooi. Fooi moet je verdienen vinden wij Nederlanders, maar hier in México is het vaak noodzaak. En ze verdelen graag het werk en dus ook de fooi. In de slagerij zou je bijvoorbeeld een fooi kunnen geven aan de man die je vleeswaren snijdt en het voor je naar de kassa draagt, om vervolgens de jongen die met jouw vleeswaren ingepakt in een tasje op je staat te wachten wéér een fooi te geven. En dan buiten bij je auto staat de snuiter met het fluitje op je te wachten die je nóg een fooi geeft. En dat allemaal voor een schamele anderhalf ons rosbief!
Mexicanen vind ik absoluut gulle gevers. Op kruispunten staan altijd mensen te bedelen wanneer auto’s staan te wachten voor het stoplicht. Ook gehandicapten of gelukszoekers vanuit Latijns-Amerika op weg naar The States houden hun hand op. De laatsten zijn illegaal meegelift op het dak van een trein en hebben een slaapzak op hun rug, want ze slapen ’s nachts buiten. Sommigen doen nog iets voor de muntjes zoals een acrobatische truc of muziek maken, maar velen bedelen gewoon door op je autoraam te kloppen en hun hand op te houden. Ik heb standaard een portemonneetje in mijn auto met veel losse peso’s voor dit soort gevallen. Maar ik zie vaak ook het raampje van de auto voor me open gaan en er een hand uit steken met bakjes yoghurt, een half op gegeten broodje van de Subway of flesjes water (aangebroken of niet). Gulle gevers dus. Boeddha drukte zijn volgelingen steeds op het hart te leven vanuit een liefdevolle vriendelijkheid voor iedereen. Deze vriendelijkheid is in mij en jou ook potentieel aanwezig en kun je zelf ontwikkelen om een positiever, opener, geduldiger en hulpvaardiger persoon te worden. Het is mooi om te ervaren dat Mexicanen kwetsbare mensen echt zíen. Zo krijg ik van school regelmatig de vraag bloed te doneren van een bepaalde bloedgroep. Dat is dan bedoeld voor een leerling, juf of een familielid van een leerling. Ook krijg ik zo nu en dan vanuit school de vraag te doneren voor iemands opgelopen ziekenhuiskosten. Of er worden donuts verkocht op het schoolplein en de opbrengst gaat naar de gedupeerde. Eerst moest ik erg aan wennen aan deze veredelde vorm van bedelen, maar wetende dat verzekeringen hier een maximum hebben en mensen dan de ongewoon hoge kosten niet meer kunnen ophoesten stemt me milder. En ik ben telkens verbaasd over de grote hoeveel geld dat er opgehaald wordt. Is het geen fijn gevoel wetende dat als je zelf onverhoopt in grote nood zou komen te verkeren, er een gemeenschap van de school achter je staat om je te steunen? Ook het milieu en de natuur krijgt meer dan voldoende aandacht. Er wordt veel aan bewustwording gedaan op school: bewustwording van de planeet waar je op leeft en waar je zelf verantwoordelijk voor bent. Er worden regelmatig door leerlingen goedbedoelde projecten opgestart. Dat begint al op de lagere school en wordt steeds professioneler in de loop van de studiejaren. México heeft helaas een verschrikkelijk slecht imago, maar ik ben er van overtuigd dat het gros van de Mexicanen diep in hun hart hulpvaardige, warme mensen zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)