dinsdag 2 september 2025

My mom in Austria | 1962
NAZOMER
De boeren oogsten hun twijfels
en na de avond kijken ze met de ogen

van hun tractors naar de open wonden 

van de velden, er komt ruimte

voor de landing van de herfst’

- Roel Richelieu van Londersele


Mijn fietsbanden knarsen over de vers gevallen eikeltjes op het fietspad. In de achtertuin valt al best wat gekruld blad van de dakplataan, en in de voortuin heb ik al met mijn slipper op een prikkelige beukennoot gestaan. Ik heb de eerste paddestoel in ons grasveld gezien. Sterker nog, ik heb de eerste paddestoel al twee weken geleden in de Alpen gezien! Er is ongemerkt aan de rem getrokken in de natuur. De snelle groei is afgenomen, de vochtigheid neemt toe en dan duiken de eerste paddestoelen weer op. De zomer loopt op zijn eind en de herfst is in aantocht. Ik heb afgelopen week vier potten overheerlijke pruimenjam gemaakt van de oogst uit de achtertuin. Ook twee flessen druivensap van de druivenoogst van de buurtjes. Augustus is een maand van rijping. Precies drie jaar geleden kwamen wij eind augustus thuis van een heerlijke maand op Sicilië om daar ons vijfentwintig jarige huwelijk te vieren met onze drie meiden. Ik had een branderig, pijnlijk plekje aan de zijkant van mijn tong. Het voelde niet goed, ik liep er al te lang mee. Ik kon diezelfde week terecht in het ziekenhuis omdat ik had gezegd dat het niet kon wachten. En het kón niet wachten bleek later. De dag na de diagnose zaten we al in het Erasmus ziekenhuis. Spoed. Afgelopen week had ik controle door één van de twee oncologische kaakchirurgen die mij geopereerd hebben. Zij hebben mij gemonitord vanaf de allereerste dag tot vorige week. En zij zullen dat ook de komende tweeënhalf jaar blijven doen. Ik ben namelijk op de helft van de vijf jaar lang durende controles. Ik heb zoveel vertrouwen in deze twee mensen! Ik had een comfortabel gesprek met hem. Ik vond het heel aangenaam om hem weer te zien, en hij meende het ook dat hij het fijn vond mij weer te zien. Hand op mijn schouder. Hij is de menselijke kant van het chirurgenduo. Hij wilde mij vaak geruststellen, mijn angst wegnemen. Hij kon mij met begrip in zijn ogen aankijken. Hij zag mij als vrouw, een mens, niet als een patiënt. Meestal zie ik echter de andere helft van het duo voor controles. De typische, nuchtere medicus die alleen met feiten en kennis komt en nooit een aanname of een schatting doet. Zij heeft hem er zo vaak in mijn bijzijn op aangesproken wanneer hij mij probeerde te kalmeren. Eén keer door bijvoorbeeld tegen me te zeggen dat een bestraling meestal maar een paar minuten duurt - toen hij de schrik in mijn ogen zag. ‘Hoe weet je dat het maar een paar minuten duurt? Heb je dat nagevraagd?’ vroeg de doelmatige helft dan. De goedhartige arts had gelijk, elke bestraling van de meer dan dertig stuks duurde iets meer dan drie minuten. Wel drie vreselijke minuten, vastgebonden met een masker aan de bestralingstafel. De brandwond die dagelijks erger werd. In de wachtkamer komt een man van net over de vijftig binnen lopen met een ingipste rechterarm. Ik ben direct met een grote sprong terug in de tijd, niet lang na de zware operatie. Het gips beschermde mijn arm waar de plastisch chirurg het lapje huid en het benodigde bloedvat uitgehaald had. Ik zie een stukje gaas geplakt onder aan zijn hals, de plek van de canule waar je anderhalve week lang doorheen ademt na de operatie. Ik besef hoe goed ik er nu bij zit. De littekens geheeld, conditie terug, stem terug, smaak terug, oedeem weg gemasseerd en gewoon ruim twee jaar van herstel verder. Het stof dat opgewaaid was door alle onwetendheid, verwarring, verdriet en pijn dwarrelde uiteindelijk neer en daardoor kwam er meer vertrouwen in de te volgen richting en ook in de veelheid aan mogelijkheden. Kon ik dat de man in de wachtkamer maar vertellen en zijn angst wegnemen, maar ik hoor de pragmatische chirurg al iets te eerlijk in mijn oor fluisteren ‘Hoe weet je dat? Heb je dat nagevraagd?’


Fietsend door het Friese landschap. Op weg naar een klif. Eerst langs alle boten aangelegd in de vele haventjes van Lemmer. Dan over de Zeedijk met het IJsselmeer aan de ene kant en de weilanden aan de andere kant. Langs de zwarte Friese paarden in de weilanden. Het oudste inheemse paardenras van Nederland. Zo’n paard wordt ook wel ‘de zwarte parel van Friesland’ genoemd. Na de weilanden volgden we de fietspaden door het grote Rijsterbos. Het landschap is glooiend. Toen mijn moeder een huisje had gekocht in Friesland en erheen zou verhuizen, twintig jaar geleden, vertelde ze me dat trots. Er zijn daar heuvels en grote oude bossen. Ik geloofde haar niet. Friesland leek mij juist heel vlak met weilanden en oude dorpjes met uitstekende kerktorens langs het IJsselmeer. Nu heb ik met eigen ogen gezien dat ze gelijk had. Ik riep dat ook hardop, zoevend op mijn gehuurde elektrische fiets. ‘Je hebt gelijk mam! Er zijn heuvels in Friesland!’ We reden met met z’n viertjes, mijn zus en ik met onze partners. Langs de eeuwenoude solitaire beukenbomen. We arriveerden bij ’t Mirnser Klif en lunchten daar op een terras uitkijkend over het IJsselmeer waar bontgekleurde kytes door de lucht scheerden. Het duurde even voordat ik de klif waarnam. Ik had beelden uit Ierland voor me. Maar heus, recht voor het terras was een afgrond van zo’n twee meter recht naar beneden eindigend op het witte strand. Een klif. Ontstaan in de IJstijd. Eigenlijk twee dorpjes verder van het koophuisje van mijn moeder. Zou zij geweten hebben dat er een klif op fietsafstand van haar huis was? Ze heeft er uiteindelijk nooit zelf mogen wonen. Ze stierf onverwacht, daags voor de verhuizing.

dinsdag 26 augustus 2025

Happy and carefree on vacation!
KAPUTT
Het geluk heeft zich niet verstopt in verre paradijzen, achter de horizon of achter de volgende bergkam, maar houdt zich schuil in de naaste omgeving, binnen loopafstand.’
- Gerrit Jan Zwier


Christian belde eind van de middag of we even kwamen kijken. Na drie dagen en nachten wachtend in Spittal had hij eindelijk contact met ons gezocht. Eerst wilde hij ons even laten weten dat om het uur bellen door Hans van de ANWB niet geholpen had, het hield hem van zijn werk. Okay fair enough. Mijn lief en ik sprongen op onze vouwfietsjes die in het fietsenrek voor het Gasthaus stonden en waren binnen vijf minuten bij onze Volkswagenbus. Overal waar we keken hoge Alpen om ons heen. Ook in deze benarde situatie kon ik daar nog steeds van genieten. Volgend jaar wordt de kampeerbus een halve eeuw oud. Een oud besje. In het Oostenrijkse zonnetje stond ie daar te glimmen. Mijn lief kreeg de sleutel van Christian en mocht de motor starten. De startmotor deed hard zijn best maar de motor was niet in beweging te krijgen. Stuk. ‘Kaputt’ zei Christian. Voor zo’n reparatie moet de motor uit de bus getild worden en wordt er aan gesleuteld tot het mankement gevonden is. Zeer tijdrovend werk en manuren kosten veel geld. Erg treurig nieuws. Er kwamen twee gevoelens bij mij naar boven. ‘Hoera, ons geliefde busje mag door de ANWB naar Nederland versleept worden!’. Dat betekent dat wij met een huurauto, indien aanwezig, mogen vertrekken naar huis. Morgen al! Het andere gevoel was heel dubbel. Als Christian of één van zijn monteurs meteen dezelfde middag toen we gestrand waren even de moeite had genomen om de motor te starten was deze conclusie meteen getrokken en hadden wij al thuis kunnen zijn. In plaats van drie nachten in Spittal te wachten. Mijn lief had echter drie dagen lang zoveel pijn van zijn nierstenen gehad, en zóveel water gedronken waardoor hij zó vaak moest plassen dat hij nooit zo’n lange autorit had kunnen maken. Hier heeft hij in alle rust wandelingetjes kunnen maken, ook veel gelopen op onze hotelkamer, en veel kunnen slapen overdag. Dit was toch het beste scenario. Achteraf. Hij had op de dag van de uitslag van de motorpech eigenlijk al weer moeten werken. Vanwege de nierstenen had hij zich ziek gemeld en konden wij rustig de tijd nemen om terug naar Breda te keren. De volgende ochtend vroeg reden wij met de trein een uur door de Alpen naar Klagenfurt waar een splinternieuwe auto voor ons klaar stond. Onze spullen uit de bus zoveel mogelijk in de auto geladen, de rest dat achterbleef gefotografeerd voor het geval dat. Ik nam ook foto’s van de buitenkant en vooral van de chromen spiegels. Een trauma dat ik overhield na transport van onze allereerste prachtig gerenoveerde hippiebus uit Mexico die zwaar beschadigd uit de zeecontainer kwam. Een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen. Mijn lief zat op de terugweg naast mij, rugleuning van de stoel naar beneden geklapt. Rond etenstijd twijfelde ik nog even of we een hotel moesten zoeken, we hadden veel reistijd verloren aan wegongelukken en werk aan de weg. Doorrijden of een nachtje slapen? Het antwoord werd ons snel op een presenteerblaadje aangeboden. De huisarts had een ziekenhuisafspraak voor mijn lief gemaakt. Een echo en CT-scan van zijn nieren. Voor de volgende dag. Aan de hand daarvan zouden nieuwe medicijnen voorgeschreven kunnen worden die nog net bij de apotheek voor sluitingstijd opgehaald zouden kunnen worden. We reden dus door. We wisselden vanaf dat moment ook af. Helemaal uitgeput van de doorbroken nachten ervoor en de twaalf uur durende autorit kwamen we thuis. Mijn lief stapte meteen onder een hete douchestraal voor zijn rugpijn. De volgende dag bleek uit de scans dat er nog twee steentjes in zijn nier zitten.


Na het ontwaken de volgende ochtend ging ik eerst naar de voortuin om te ontdekken hoe de tuin erbij stond na een maand afwezigheid. De vaste planten deden het prima. De planten in potten hadden het zwaar. Gauw de gieter gevuld met water uit de regenton en de dorstige planten water gegeven. De komende tijd zullen we zien of ze het redden. Ik was teleurgesteld, omdat we vlak voor vertrek een kostbare tuinslang aan de muur van ons huis bevestigd hadden met een extra lange slang en een goede sproeikop erop. Alles om het de huisoppas makkelijk te maken. Ik durfde daarna bijna niet de tuinkas in te lopen… ‘Wat zou ik aantreffen?’ Allereerst zag ik op het terras twee zeer uitgedroogde avocadoplanten staan. Met pijn in mijn hart liep ik naar m’n uit pit opgegroeide projectjes en zag het doffe blad dichtgevouwen en uitgedroogd hangen. Met mijn vingers voelde ik dat de potgrond gortdroog was. Ik zette ze in de oranjerie - misschien was de zon te fel geweest?, en sowieso veel te weinig water gehad. Ik knipte wat dood blad weg en sproeide de planten. Op hoop van zege. Mijn maggiplant op de tuintafel had het niet overleefd. In de glazen oranjerie sprongen de tranen in mijn ogen… De ananaskroon die ik zo zorgzaam in een glazen pot vol vers water al maanden geduldig liet wortelen lag in een ondiep bruin troebel plasje. Koppie onder. Gauw naar de tuinkraan gelopen om de wortelende ananasplant te bevrijden van die prut. In fris water zette ik de spruit terug. De takken van de groot uitgegroeide ananaskers lagen omgevallen, geknakt en uitgedroogd op de grond en veel lampionvruchtjes lagen ernaast. Stokken erbij gepakt om de tropische plant, waarvan ik de zaden op een Pasar Malam gekocht had, te ondersteunen en natuurlijk veel water gegeven. Van mijn sinaasappelboompje uit een perssinaasappelpitje opgegroeid zag ik de bladeren geel verkleuren. De passiebloem was flink uitgedroogd vol bruin in elkaar gevouwen blad. Ik moest slikken. Later keerde ik terug om in alle rust alles nog eens te observeren. Twee grote aubergines waren ontstaan, een flinke komkommer en zelfs nog een augurk aan de bijna verdorde augurkenplant. De aloë vera plant die ik gered had uit de vrieskou floreerde in de warmte in z’n terracotta pot. De andere ananasstek had nieuwe scheuten gekregen. Het was niet alleen kommer en kwel, er was ook zéker wat gegroeid zoals de pruimtomaten en kilo’s pruimen. Het grasveld was minstens één keer door hem gemaaid. De poezen hadden dagelijks eten gehad van de huisoppas, maar waren daarentegen nauwelijks aangehaald. Hun vacht zat vol losgelaten haren… Jammer. In de nacht van onze thuiskomst wilde ik meteen een pittekruik verwarmen voor de pijnlijke rug van mijn lief maar de magnetron was zó vet…dat ging dan weer niet.  


22 augustus 2025 | Breda

donderdag 21 augustus 2025

Birthdaygirl holding me | Croatia
DOCHTERLIEF
Dear daughter, keep going and keep growing. Never allow those who do not know where you are going to stop you from going where you should be going.’
- Gift Gugu Mona


Er wordt gebeld op de mobiel van mijn lief. Alles stond deze ochtend al in de Volkswagenbus ingepakt. We hadden net op de camping een eenvoudig ontbijtje op. Het is jongste dochter die inbelt. Haar zus is jarig en ze is de enige die bij haar thuis is in Breda. Oudste zus uit Singapore heeft tegelijkertijd ook ingebeld. Zij zit op haar werk. Met camera wordt middelste wakker gezongen, precies zoals onze verjaardagstraditie betaamt. Mijn lief en ik zingen zachtjes, geleund tegen de bus, mee met de Afrikaanse versie van Happy Birthday. Ooit, heel lang geleden zongen we, op deze verjaardag, in Namibië mee met het swingende keukenpersoneel van de camping. Zij hadden toen een grote taart voor haar gebakken. Mijn hart gaat nog meer gloeien wanneer de twee saampjes naar boven gaan om op het grote bed te zitten. Dáár worden de cadeautjes gegeven. Ookal heeft het bed niet eens beddengoed. Jongste geeft haar cadeautjes, wij drieën kijken gedwee op camera mee. Oudste heeft een brief geschreven die de jarige job mag voorlezen. Wij hadden voor vertrek een kaart naar haar adres in Rotterdam gestuurd. Deze leest ze ook voor. Een intieme viering. Dan gaan ze de twee trappen af naar de versierde huiskamer, ook een traditie. Jongste heeft de slingers uit Mexico de avond ervoor helemaal in haar uppie opgehangen. Met plakband. We wachten even, ze zet de muziek aan. En dan gaan we dansend op de mobiel mee met jarige dochter de huiskamer in. We lachen ons rot. Alle slingers en ballonnen liggen treurig op de grond… Later zal ik pas het berichtje zien waarin ze gisteravond laat gevraagd had waar de punaises lagen. We zingen en bewegen online mee met de twee zusters op de muziek waar we al jaren op dansen. Zo viert oudste dus sinds een paar jaar via een live stream onze verjaardagen mee. Heel hartverwarmend om op afstand onze gezinstradities terug te zien. Ik voel zoveel trots voor ons gezin. Onze meiden hebben vaak hun verjaardag in het buitenland gevierd. Vooral middelste die vandaag vijfentwintig jaar is geworden. Een kwart eeuw levenslessen opgedaan. Een gebroken liefde, op zichzelf gaan wonen in Rotterdam waar ze het zo leuk en warm ingericht heeft, een zieke moeder bijgestaan, angsten heeft doorstaan en uitdagingen op haar werk het hoofd heeft geboden. Een kleine kring grote hartsvriendinnen dicht om haar heen. Ze is een heel levenswijze, warme en empathische vrouw geworden waar ik als moeder mooie, diepe gesprekken mee kan voeren. Ik heb gevoeld dat zij mij kan dragen in mijn barre dagen en ik hoop dat ik haar als moeder ook mag dragen als het nodig is, nog heel lang in de toekomst. Wanneer we thuis zijn gaan we haar geboorte nóg een keertje vieren!


Kort na het feestelijke telefoongesprek kruip ik achter het grote stuur, mijn lief naast mij op de passagierstoel, en geniet ik enorm van de hoge bergen en diepe dalen om mij heen. De zon schijnt. Het is niet druk op de weg, we rijden tussen de tachtig en negentig kilometer per uur. Geen stress, wel veel bergtunnels. Eenmaal uit de Karawankentunnel passeren we de grens met Oostenrijk. We delen al rijdend ons gezamenlijk plezier in het kampeerbusje. Slow travel. Geen gejaag. We vullen na drieenhalf uur de benzinetank bij Villach en ik parkeer de bus zodat we een plaspauze kunnen houden. Mijn lief is er inmiddels achter dat hij weer een niersteentje heeft, en heeft daar een tablet voor ingenomen. Minder rugpijn. Ik wil de bus weer starten om onze reis te vervolgen wanneer we alleen een ‘klik’ horen. De motor start niet. Twee onwijs behulpzame Nederlandse automonteurs proberen op de parkeerplek van alles zoals olie checken, onze startkabels, hun startkabels zelfs deodorant ergens op spuiten maar het mag niet baten. De Oostenrijkse ANWB meet later dat de accu gewoon vol is. Hij wordt snel weggesleept naar een Volkswagen garage in Spittal an der Drau, wij rijden mee. Garagemanager Christian vertelt ons dat hij pas op z’n vroegst drie dagen later tijd heeft voor een diagnose. De ANWB kan dit één dag verkorten en biedt ons twee hotelovernachtingen aan, in een typisch Oostenrijks Gasthaus in de buurt. Zimmer frei. Gele Spachtelputz op de buitenmuren, rode geraniums voor de ramen, sneeuwrekjes op het dak tegen lawinegevaar, oubollige gordijnen en balkonnetjes met houten spijlen. Ook binnen heel ouderwets zonder airconditioning op de kamer, deur openen met een heuse sleutel en een typische Karinthische menukaart waar onder andere gegrilde forel en jägerschnitzel opstaan maar wél prachtig uitzicht op de hoge Alpen. De felle rugpijn van mijn lief keert weer terug. Een nacht met rondjes lopen, veel water drinken en plassen, en veel warme douchebeurten volgt. Hans van de ANWB denkt in oplossingen zoals een huurauto naar huis, maar er zijn er nu geen beschikbaar in de buurt, en de gerepareerde bus later ophalen. Zij vergoeden twee vliegtickets terug naar Spittal. Of de bus weer naar een andere garage laten verslepen die wellicht eerder een diagnose kan stellen. Wij blijven hier echter liever nog een nachtje wachten zodat mijn lief kan rusten en het niersteentje kan uitplassen. Ik ga op m’n fietsje terug naar onze VWbus die gestald staat bij de garage en haal wat meer spullen op. Onze coolbox mag daar aangesloten op het stopcontact blijven staan. Na twee nachten, veel telefoontjes met de ANWB en drie niersteentjes horen we eind van de middag dat de motor kapot is. De reparatie gaat heel lang duren dus onze geliefde bus mag van de ANWB ongerepareerd en kosteloos naar Breda gesleept worden. Wij slapen nóg een nachtje in Spittal en mogen dan ein-de-lijk met een huurauto naar huis. We zullen nét op tijd thuis zijn voor de verjaardagsviering van onze middelste dochter.


20 augustus 2025 | Spittal an der Drau, Oostenrijk

dinsdag 19 augustus 2025

A stop during our mountain walk…
BERGGEVOEL IN ELKE CEL
We are now in the mountains and they are in us, kindling enthusiasm, making every nerve quiver, feeling every pore and cell of us.’
- John Muir


Wilde bloemen. Zoveel kleuren en soorten dat ik ze niet allemaal herkende. Bedrijvige insecten. Vlinders in alle kleuren, zelfs korenblauw. Rivierstenen. Het geluid van een kreekje. Achter de camping liepen we na een waterbron uit de bergen linksaf en daar begonnen wij aan een flinke bergwandeling. We klommen en klommen. Het eerste half uur was steil omhoog. Het pad werd een paadje. We moesten steeds vaker onze voeten zetten tussen weelderige frisgroene plantjes. ‘Komt hier nog wel eens iemand?’ vroegen we ons hardop af. We wisten wel dat we zouden moeten klimmen, we zijn tenslotte in de Kamnik-Savinja Alpen. Dit viel me echter best zwaar. Dertig graden. Uiteindelijk kwamen we op een hoog gelegen traktorpad uit. Na een uurtje liepen we ineens uit het dichte woud en stapten zo een typische alpenweide op. Zo één uit de film ‘Sound of Music’. Prachtige zacht glooiende grasvelden met een adembenemend uitzicht op de hogere Alpen in de verte. Fel zonlicht. Tranen welden op in mijn ogen. Mijn lief hield me vast. De perfecte schoonheid emotioneerde me. Het frisgroene glooiende gras, de knalblauwe hemel met een verdwaald wolkje. De ruige bergentoppen in de verte. De vele veldbloemen die de prachtig gekleurde vlinders aantrokken. Als er een hemel bestaat zou hij er zo uit kunnen zien. We vervolgden onze weg een stukje en kwamen op een verhard weggetje naar een boerderij. Ik plofte neer op de weg in de schaduw, mijn lief ook en we dronken uit de waterfles en aten wat dropjes die we in onze rugzak gestopt hadden. We bestudeerden het landkaartje dat we meegekregen hadden van de jongen van de receptie. We zaten op een moeilijk punt met veel mogelijkheden welke richting we op konden. We wilden langs het vertrekpunt waar paragliders hun vlucht starten. Echter uitgerekend aan de hand van het stukje dat we hadden gelopen in ruim een uur concludeerden we dat we nooit in vier uur die er voor stond de complete wandeling konden lopen. Wij liepen veel trager. We zouden een nieuw pad moeten kiezen op ‘t kaartje die zou afdalen naar de camping of ons dorpje Mozirje. Twee paden hebben we geprobeerd, maar ze waren zo dichtgegroeid en verwilderd met bloemen en plantjes die een glimp van de zon wilden opvangen dat we besloten weer terug te lopen naar het verharde weggetje. Ineens zag ik beneden ons een naar-het-leek écht bospad lopen. Daarvoor moesten we wel steil afdalen tussen de bomen, het gevallen blad en losse takken. Het lukte ons zonder vallen. Het pad bleek eigenlijk een opgedroogde rivierbedding te zijn. We daalden af tussen zwervende rivierstenen die door een harde stroom her en der terecht waren gekomen. De temperatuur ging omhoog bij elke stap in onze afdaling. Zo strompelden we langzaam de berg af totdat we op het erf van een boerderij terecht kwamen. Perzikbomen, vijgenbomen, appel- en perenbomen. Kippen. Een antieke schuur. De boer was blokken aan het zagen van megagrote boomstammen. Hij wees ons de weg in het Sloveens. We moesten twee keer een soort prikkeldraad hekje overklimmen waar hij t-shirts aangebonden had als terreinafzetting. Daarna herkenden we de weg terug naar de camping. We vulden onze bijna lege waterfles bij de waterput en wandelden kort daarna de camping op. We trakteerden onszelf eerst met een heel grote ijsco. Dat hadden we wel verdiend vandaag.


De allerlaatste campingdag valt een beetje in duigen. Een lesje in ‘t nu zijn voor mij. Alle plannen voor de rest van de dag loslaten. Mijn lief is vannacht onwel geworden. Een nacht verlicht door duizenden sterren. Eigenlijk werd hij gistermiddag al ziek. Het weer is gisteren vroeg in de avond ook omgeslagen. Een zomers buitje dat een voorbode was voor veel meer regen. We hadden de luifel droog op willen bergen op de ochtend van vertrek, maar vanmorgen werd ik wakker van regengetik. Natte luifel dus… Mijn lief had alle spullen al droog onder de luifel weg gezet. Gelukkig hadden we de (natte) luifel dus nog. Een prachtige regenboog sierde de hemel en boog voor de bergen langs naar beneden toen ik op weg was naar het toiletgebouw. Een cadeautje.  Die ochtend bleef mijn lief in bed liggen, geen keus. Toen de zon fel doorbrak heb ik de zijwand van de luifel droog opgevouwen, het keukenstel netjes opgeruimd. Servies zit altijd in een grote plastic bak dus die zou met deksel veilig zijn tijdens de volgende bui. De middag ervoor, na de intensieve wandeling, voelde mijn lief zich ook niet geheel top dus was ik toen in m’n uppie naar de rivier gewandeld. Alleen met een handdoek en m’n boek die ik bijna uit had. Ik had de handdoek opgevouwen in een vierkantje en op mijn slippertjes gelegd, als comfortabel zitje op een grote riviersteen. Voetjes in het stromende koele, heldere water. Ik zag forellen van zo’n vijftien centimeter vlakbij mij uit het water springen. Ik zag baby forellen om de hoek van een rots in een wat rustigere poel van water zwemmen. Ik zag wolken vanuit de bergen mijn kant op drijven. Het licht kreeg een groenere tint. Een regenboog verscheen. Onweer gedonder in de verte bleef achter de bergen hangen. Heel bijzonder om zo in je eentje dit allemaal te observeren. Ik voelde me er heel senang bij. Mijn boek rustig uitgelezen aan het water. Vroeg in de avond was er dus dat zomerse buitje, de aankondiging van meer zwaar weer. Vandaag een dag gevuld met regenbuien. Raar sfeertje op de camping. Elektriciteit uitgevallen. Mijn lief kwam vanmiddag even uit bed om met mij de opgedroogde luifel snel op te ruimen toen de volgende regenbui zich al aanmeldde. Alles lag op tijd in de bus. Fijn opgeruimd gevoel. De lange zomervakantie komt bijna tot een eind. Eind van de middag vluchtten we samen naar de grote open maar overdekte keuken van de camping. Ik met mijn iPad, thermoskan vol kamillethee die ik gezet had voordat ik het keukentje opruimde, een reep chocolade en mijn volgende boek. Alsof de hemel openbarstte zo kwam het water met bakken en veel kabaal van onweergeweld naar beneden. Toen we eenmaal terug konden naar de bus was de lege afwasteil ernaast in één bui tot de rand gevuld met regenwater…


17 augustus 2025 | Mozirje, Slovenië

vrijdag 15 augustus 2025

At the new campground | Slovenia
KLAAR VOOR DE BERGEN?
Op een bepaald moment zeg je tegen de bossen, de zee, de bergen, de wereld, nu ben ik er klaar voor.’
- Annie Dillard


Zo’n ruim drie uur nadat we alles op de strandcamping ingepakt hadden pakten we alles weer uit. Natuurlijk hadden we niet alles écht ingepakt juist om die reden. We hadden ons bed in het campertje niet eens ingeklapt. Wat tassen erop gezet, kartonnen doosjes met boodschappen onder het bed geschoven. Nadat we van onze twee meisjes afscheid namen met een omhelzing en een traan stapten ze in de Volvo en zwaaiden we ze uit luid ‘Ciao! Ciao!’ roepend. Ook wij stapten samen in ons geliefde busje en reden de volle camping af. Onze kinderen reden naar huis, wij naar een mini boscamping met uitzicht op de Julische Alpen. We reden ongeveer een half uurtje, we passeerden net de grens van Slovenië in de stad Koper, toen de meiden belden. Ze hadden een bericht op het dashboard van de auto dat allevier de autobanden teweinig druk hadden. Gelukkig allevier de banden, dus geen lekke band. Ze moesten wel iets ondernemen was het bericht en ze reden naar de dichtstbijzijnde benzinepomp om de banden op te pompen. Wij bleken nog maar zes minuten bij ze vandaan te zitten dus reden wij er ook heen. Mijn lief legde uit hoe het apparaat werkte met lucht en luchtdruk toen ze voor de tweede keer weer weg van ons reden, dit keer de snelweg op richting Salzburg. Om half vier zijn zij bij het hotel en hebben wij alles weer uitgepakt op onze nieuwe groene kampeerplek. Wát een serene rust hier in de bergen! Geen luidruchtige Italianen en Slovenen. Veel minder kleine gillende kinderen om ons heen en superschone, luxe toiletten plus afwaskeukens. Buitendouches. Geen auto’s op deze natuurcamping. Veel verlichting bij de tent is in de avond ook niet toegestaan vanwege de bosdieren. Na tien uur heerst er absolute rust. Mijn lief en ik lunchen samen voor de bus nadat we heel snel alles weer ingericht hebben. Deze week gaan we net als de weken ervoor verlangzamen door veel te lezen. Deze keer aan de rivier de Savinja, maar ook wandelen in de bergen. Watervallen bezoeken en in meertjes zwemmen om af te koelen. Geenszins op de mobiel scrollen. Ik had in Savudrija briefpapier gekocht om hier wat brieven te schrijven. Genieten van het moment. Nu is nu, later is voor later. De kampeerbus blijft een week op z’n plek staan. Alleen de laatste dag voor vertrek zullen we met de bus naar een national park rijden. Boodschapjes hebben we speciaal daarom in het dorpje beneden gedaan, op weg naar hier. Met een volle coolbox en goedgevuld keukenkastje gaan we ‘t een weekje doen. Twee keer per week kun je hier verse groente en fruit kopen op de camping. Simpel. Klein en eenvoudig geluk.


‘Anderhalf uur fietsen max’ zei de meneer van de receptie op onze camping. Vrijwel de hele route is een nieuw aangelegd fietspad en vrijwel de hele vijftien kilometer naar het Velenjsko Jezero meer is vlak, legde hij uit. Dat klonk als een eitje voor op onze vouwfietsjes. Wat hebben we ons vergist! Of die meneer moet het over elektrische fietsen gehad hebben? Allereerst fietsten wij niet over het fietspad langs de grote weg. Ergens hebben wij het niet goed gedaan. Meteen al bij de rotonde in het dorp volgden wij rode bordjes met een fiets erop. De naam van de plaats die erop stond was in de juiste richting van het meer. We volgden het een tijdje en concludeerden toen dat het geen fietspad was maar een rijweg langs kleine Sloveense bergdorpen en ook niet vlak gezien de diverse heuvels die we al gereden hadden. We keerden om en probeerden het beneden in het dorp nogmaals met een andere afslag op de rotonde. Wederom geen fietspad dus fietsen we op een provinciale weg. Geen punt, hier in Slovenië zijn ze gewend aan fietsers op de weg. Zo fietsten we in twee uur naar het mooie meer om te zwemmen. Toch hadden we beiden niet het gevoel dat we gereden hebben zoals het ons uitgelegd werd. Zulke steile stukken in bossen dat ik af moest stappen omdat ik zelfs in m’n eerste versnelling niet meer vooruit kwam. Het was over de dertig graden, dus zwéten dat we deden! Onderweg een terrasje gepakt. Het zwemmen was fijn in een meer met uitzicht op de bergen. Het water was mooi van kleur, zoet en niet koud. We hebben daar geluncht op een terras, meerdere keren gezwommen en wat gelezen. Op de terugweg wilden we toch proberen voor dat vlakke, nieuwe fietspad te gaan maar wederom hebben we ‘t ergens gemist. Sommige stukken naar bergdorpjes waren zó steil dat ik moest lopen en zelfs niet eens meer m’n fiets omhoog kon duwen. Dat deed mijn lief voor mij. Hij liep voorop met twee fietsen en ik sjokte er hijgend en zwetend achter aan. Wanneer ik stilhield viel ik bijna achterover zo steil was zo’n weggetje. Af en toe plofte ik gewoon in de schaduw op de grond. Slokken water hielpen wel. Ik had zo’n droge tong. Ook op de terugweg vonden we gelukkig een verborgen taverne, een konoba, met koude drankjes. Dit fietsen vergde wat van mij! Misschien ben ik nog niet klaar voor de bergen. 


14 augustus 2025 | Mozirje, Slovenië

dinsdag 12 augustus 2025

Eating icecream at our campsite!
KAMPEERDINO’S
‘The memories we make with our family are everything
.’
- Candace Cameron Buren

Wie wat bewaart die heeft wat. Toen we in de garage nog wat kampeerspullen bij elkaar zochten, meeste dingen liggen gewoonlijk opgeruimd in de kampeerbus, vonden we twee oude HEMA luchtbedjes voor in zee van de kinderen die toen een stuk jonger waren. Op z’n minst vier jaar geleden, want met vliegtuigvakanties sjouwen we zulke ondingen natuurlijk niet mee. Eén met een geel en zwarte panterprint en één in de vorm van een knalroze ijsje, het toefje slagroom is de rugleuning. Ze gingen mee in de auto. Na tien dagen hier in Kroatië aan zee vinden we onszelf bruin genoeg gekleurd door de zon om op zo’n ding in zee te durven drijven. Je kunt namelijk behoorlijk verbranden relaxt dobberend op zo’n luchtbed op zee. Ik was de eerste die het ijsje mee in zee nam. Meiden en mijn lief zaten afwachtend op het strand toe te kijken. Ik was deze keer zonder waterschoentjes de zee in gestapt, dat leek me een fijner gevoel drijvend op zee. Ik zwom dus een eindje weg van de rotsen om daar op dat luchtbed te klimmen. Ik had mezelf vooraf natuurlijk ingesmeerd met een hoge zonnebrandfactor en het bedje nat gemaakt in zee. Geen goede combinatie! Als ik er al mijn been overheen kreeg in het diepe water, had ik vaak niet de kracht om mijn lijf er ook nog op te sjouwen. En wanneer ik wél de kracht had om me erop te hijsen gleed ik er aan de andere kant met net zo’n vaart weer af. Het werd een heel spektakel! Ik kreeg de slappe lach en dat maakte het allemaal nog erger. Ik kreeg visioenen van terugklimmen op zo’n banaan achter een speedboot wanneer je er in de bocht afgezwiept bent. Niet te doen! Onze kinderen op het strand kwamen hikkend van de lach niet meer bij, middelste pakte zelfs haar telefoon om het te filmen. Mijn lief reageerde droog toen hij opkeek van z’n puzzelboekje, ‘Wat een afgang’ en puzzelde weer verder. Het duurde zó lang dat de meiden uiteindelijk opstonden om me te helpen. Een Nederlandstalige vrouw badend in zee had het ook gadegeslagen en maakte lachend een opmerking naar de meiden dat het niet makkelijk was om op zo’n luchtbed te klimmen. Andere mensen aan de kant hadden kennelijk ook gekeken en gelachen. De truc is natuurlijk om in het ondiepe, op een grote hoge steen gracieus op dat luchtbedje te gaan zitten. Alleen wilde ik niet op blote voeten op die soms scherpe rotsen staan… Zeker de helft van de campinggasten hier heeft een opblaasbaar supboard. Een rage die even langs mij heengegaan is. Ik weet natuurlijk wel dat er yogales op zulke supboards gegeven wordt. Hier drijven hele families zittend achter elkaar met een roeispaan op zo’n supboard in de golven. Soms hebben een aantal van hen een snorkel en snorkelpijp al op hun droge hoofd opgebonden. Daar moet ik dan weer om glimlachen. Ik zie er niet vaak iemand echt op staan peddelen waar het volgens mij voor bedoeld is. Er is ook een andere beweging in het campingleven die ook compleet langs me heen gegaan is. Voordat we op weg gingen had ik onze gastank om te koken willen omwisselen voor een volle, maar in de campingwinkel bleek hij nog minstens halfvol. Helaas was hij toch na een dag of vijftien, op de helft van onze vakantie, leeg. Nergens konden we de lege tank omwisselen. Niet op onze camping, of een andere grotere camping, niet bij Intersport die wat kampeerspullen verkocht, niet bij benzinestations hebben we ze zien staan noch bij een grotere supermarkt. Het merk Campingaz bestaat nog wel, maar kennelijk niet meer de grotere gastanks zoals mijn lief en ik die gewend zijn te gebruiken. Ook mijn ouders kookten vijftig jaar terug al op een gasstelletje aangesloten op zo’n tank van Campingaz. Nu viel me het wel op dat veel tenten hier op de camping een keramisch kookplaatje hadden staan, vooral Slovenen. ‘Misschien geen echte kampeerders?’ dacht ik. Maar na ons rondje langs de winkels zijn wij nu als kampeerdino’s ook gezwicht voor een modern elektrisch kookplaatje met twee kookzones. Ons oude kookstelletje met twee gaspitjes die al zo lang tevreden met ons meeging dat er flinke roestplekken op zaten, hebben we dezelfde avond bij het vuil gezet. Afsluiting van een era… 


De mooiste zonsondergang tijdens deze vakantie zien we vanaf de haven van Rodinj. Een uurtje vanaf onze camping is het eeuwenoude havenstadje gelegen dat prachtig tegen een heuvel aangebouwd is. Aanvankelijk lag het oorspronkelijk Romeinse stadje op een eiland. In 1763 werd het met het vasteland verbonden, en ligt het stadje nu op dit schiereiland. Er liggen nog veel eilandjes voor de kust. De stad is nog steeds officieel tweetalig. Deze keer besluiten we eind van de middag te vertrekken zodat we kunnen avondeten in de stad. Het was de eerste écht warme dag, nauwelijks een zuchtje van zee. Ik had eerst nog wat geschilderd met de meiden waar we vaak de dag mee starten. Vrijwel de rest van de ochtend op m’n strandstoeltje in de schaduw van een oude pijnboom - overhangend over het ‘strandje’ - gezeten om naar m’n luisterboek te luisteren. Steeds even voor een dip het zeewater in en daarna een douche om het zout af te spoelen. De zon voelde zó sterk. Na de lunch in de schaduw bij onze kampeerbus gingen we douchen en omkleden om de autorit te maken. Een prachtige, groene rit met de Volvo door de bergen langs de gorge waar de Lim rivier doorheen stroomt. Op deze rivier hebben we vier jaar terug zelf gevaren op een ouderwets houten schip dat vanuit Rovinj vertrok. Auto makkelijk kunnen parkeren en langs het water het stadje ingelopen dat meteen met steile steegjes startte. Geplaveide straatjes met inkijkjes naar zee. Veel bloempotten in de vensterbanken. Vaak ook de blauwe houten luiken gesloten. Veel boetiekjes. Tijd voor Italiaans ijs en wat tapas aan zee. Gelukkig is hier in de stad wel een zeebriesje. Er komen wat herinneringen terug. Vier jaar terug zijn we hier op een zeilboot gestapt voor een middag en avond privé zeilen op zee. Suppen, snorkelen en dutten op de deining van de Adriatische zee. Een rustiek diner op de kabbelende boot bij een ondergaande zon. Heerlijke herinnering waarvan een Polaroid nog steeds op de koelkast hangt. Deze dag gaan we echter dineren aan de boulevard. Ik geniet van een romige piña colada zonder alcohol. Ook gaan onze gedachten terug naar de zomer van drie jaar terug, een maand met ons vijfjes op Sicilië… Eind deze maand ging ik drie jaar geleden, na die vakantie, naar het ziekenhuis vanwege een zweertje op de zijkant van mijn tong die maar niet over ging… Die uitslag heeft ons leven op z’n kop gezet. Er vloeien wat traantjes aan tafel. Hoe onwetend en jong we toen waren, we hadden werkelijk geen enkel idee wat ons te wachten stond. Soms hebben we daar nog verdriet van. Nu zijn we inmiddels door de wol geverfd, we zullen nooit meer zorgeloos zijn en ik heb nog dagelijks met de lichamelijke gevolgen te maken. Ook kan ik niet meer tegen veel kabaal om me heen, of haast, of veel impulsen. Ik ben destijds in één klap een stuk ouder geworden. 


10 augustus 2025 | Savudrija, Kroatië 

vrijdag 8 augustus 2025

Amphitheatre in Pula!
GLADIATOREN
I came, I saw, I conquered.’
- Julius Ceasar


We zochten een toilet toen we het oude Franciscus klooster in het historische centrum van Pula inwandelden. Ik liep gedachteloos achter jongste dochter aan. Ze sloeg in een prachtige kloostergang met hoge bogen die als afscheiding diende van de binnentuin, rechtsaf. ‘Oh wat groot’ hoorde ik haar zeggen in de deuropening. Ik hobbelde nieuwsgierig achter haar aan, we waren toch op weg naar het toilet. ‘Is daar het toilet?’ vroeg ik haar voordat ik met m’n hoofd door de deuropening keek. We proestten het allebei uit. Hand voor onze mond geslagen om het geluid binnensmonds te houden. De deuropening leidde namelijk tot het oude kerkje van Sint Francis van Assisi, gebouwd in 1209. Mensen zaten in stilte op de kerkbankjes.  Ik moest snel weglopen om niemand te storen met mijn lach. We zijn dus in Pula, het havenstadje helemaal op het meest zuidelijke puntje van schiereiland Istrië. Zo’n tachtig kilometer van onze camping. De stad is tweeduizend jaar oud en heeft een lange traditie aan visserij en schepen bouwen. Er lag ook een cruiseschip in aanbouw in de haven. Het was een kriem om de auto kwijt te kunnen. We waren veel te laat vertrokken, omdat we pas tijdens het ontbijt spontaan besloten hadden de stad te bezoeken. Vanwege de harde wind die ochtend. Stapvoets rijdend of zelfs stilstaand verkeer op de vele rotondes in de stad. Rond dit tijdstip, lunchtijd, waren de parkeerplaatsen vol, de straten ook. Prompt openden twee mensen hun auto aan de straatkant. Ze verlieten hun parkeerplek. Ondanks getoeter uit de lange rij auto’s achter ons wachtten wij geduldig tot ze vertrokken. Eerst een wel verdiende lunch op een plein met een fontein en toen begon de jacht naar de vele Romeinse bouwwerken. We begonnen met de poort van Hercules die rond het jaar nul in de toen nieuw gebouwde stadsmuur werd geplaatst door de Romeinen. De Italianen zorgden voor de bouw van de stadsmuur met tien poorten waaronder die van Hercules, een rioolsysteem en stromend water in de stad dat destijds een Italiaanse kolonie was. Er vertrekt nu nog steeds regelmatig een veerboot naar Venetië ookal zijn de meeste Italiaanse gezinnen nu wel vertrokken. Veel uit de tijd van de Romeinse bezetting is wonderwel twee millennia lang bewaard gebleven. Het amfitheater waar gladiatorgevechten gehouden werden is zelfs bijna nog helemaal intact. Dat bezoek hadden we speciaal voor het laatste bewaard. Voor het gouden uur, eind van de dag wanneer het licht bijna op het punt staat te verdwijnen. Eind van de middag klommen we naar het citadel van de stad. Uitzicht vanaf het hoogste punt van de stad op het complete theater dat nu trouwens midden in de stad ligt. Bijna vanaf elke hoek in de straat zie je de kalkstenen buitenmuren van het immense theater. Vervolgens liepen we vanaf de citadel naar beneden op zoek naar een supermarkt voor snacks en drinken omdat we later ruim de tijd wilden nemen binnenin de arena om het magische in ons op te nemen. En tijdens die speurtocht naar een supermarkt stuitte mijn lief op het verstopte Franciscus klooster waar we dus het toilet wilden gebruiken. In de tuin van het klooster waggelden een twintigtal schildpadden. Na deze tussenstop bezochten we de supermarkt en liepen rustig naar de entree van de arena. 


We konden direct bij de kassa kaartjes kopen ondanks waarschuwingen voor ellenlange rijen. Daar stapten we het twee millenia oude amfitheater binnen! De zitbanken van keitjes rondom de ovalen arena gebouwd. De naam Arena van het theater vernoemd naar het zand dat in het midden lag. Het was destijds buiten de stad gebouwd onder het gezag van keizer Claudius. Pas in het jaar 680 werden de gladiatorengevechten tussen gevangenen - vooral ter dood veroordeelden, zware misdadigers, slaven en wilde dieren - verboden. Wij liepen onder het amfitheater waar die bange mannen ook liepen voordat ze de arena betraden om op leven en dood te vechten als volksvermaak. Vooral keizer Augustus en de latere keizers organiseerden vele gladiatorengevechten om het volk gunstig te stemmen. In de middag vonden de gladiatorengevechten plaats na een heerlijk, uitgebreide maaltijd voor de gladiatoren. Zij stelden zich vervolgens voor aan het publiek in een optocht. Daarna gingen ze twee aan twee inspelen totdat het fluitje aangaf dat het gevecht écht zou beginnen. De winnaar was vrij, kreeg een prijs namelijk een geldbedrag en een olijftak. De gedode verliezer verliet de arena op een baar en werd achter de coulissen, waar wij liepen!, de hals doorgesneden of de hersenen ingeslagen om zeker te weten dat hij dood was. Een paar eeuwen lang mochten vrouwen ook als gladiator vechten, zonder helm dat wel, waarschijnlijk om aan te tonen dat het écht om vrouwen ging. Na ons magische bezoek liepen we terug het stadje in om wat te eten. De auto stond nog ongeschonden op ons te wachten in één van de oude straatjes in het het centrum van de stad.


7 augustus 2025 | Savudrija, Kroatië

dinsdag 5 augustus 2025

Boulevard in Novigrad!
REGENBUI
‘I love the smell of rain, and I love the sound of the ocean waves
.’
- Amy Purdy


Mijn lief komt na een nacht met veel onweergedonder ergens in de verte, terug van de douche- en afwasgelegenheid op de camping. Er was een aankondiging opgehangen in meerdere talen. De boodschap was dat er vandaag overdag flinke onweersbuien zouden komen met hevige storm en dat je zou moeten zorgen dat je spullen op de camping goed opgeruimd zijn. Op dat moment scheen de ochtendzon nog volop. Na het rustige ontbijt, nadat we de visser onze halve kilo bestelde verse garnalen afgenomen hadden en na het wassen en weken van ons wasgoed in een grote teil met zeep en heet water, gingen we onbezorgd naar het strandje bij onze kampeerbus. Ver weg, boven de Adriatische zee zagen we bijelkaargepakte donkere wolken de zee raken, dat betekende regenbuien. Ook elektrische ontladingen zagen we in die donkerte boven zee. Heel in de verte hoorden we de donder weer flink rommelen. Vreemde gewaarwording. Ik genoot er eigenlijk wel van. Ik had zelfs nog even geslapen op de strandlakens, had nog met jongste een stuk gezwommen in zee tussen een invasie van doorzichtige glibberige kwalletjes toen we de buien zagen bewegen. De wind begon op te zetten, het werd kouder. We dachten aan het briefje met de waarschuwing. We zijn hier nu een week en het onweert bijna elke nacht en nog geen enkele keer hadden ze een briefje opgehangen…. Wat zou dat eigenlijk betekenen? We liepen terug naar de kampeerbus en mijn lief had al soep gemaakt voor lunch, boodschapjes voor beleg op brood gedaan. Toen we eenmaal met z’n viertjes aan tafel zaten viel het ons op dat elke caravan en elke kampeerbus zijn luifel er af had gehaald. Waslijnen waren leeg. Prompt waaide mijn lege eetbord van tafel de lucht in. Dit was het signaal om zelf ook maar alles in te pakken. Eerst alleen de zijwandjes van de luifel eraf vanwege de wind, en het wasgoed van de lijn voor het geval het zou gaan regenen. Dat bleek nog niet voldoende. Toch maar de eettafel afgeruimd, de volle strandtassen in de auto gezet en alle stoelen ingeklapt en plat voor de bus gelegd. Dan ook maar de luifel eraf, want we konden de stormband niet meer vinden. Inmiddels was er geen mens meer te zien op de camping… Iedereen was weggekropen. Na de plensbui liepen we naar een zitbankje om naar de wilde zee te kijken, hoge woeste golven klapten op de rotskust. De lucht klaarde op. Mijn lief en ik pakten onze strandstoeltjes en gingen dicht bij het wilde zeewater zitten. Kijken naar deze natuurverschijnselen. Het in me opnemen van de geluiden van de wilde zee, het donderen in de verte, de bijzondere kleuren van de lucht en het water en de witte koppen op de onstuimige golven. Meditatief. Even geen mensen om ons heen. Eind van de middag begon het hele liedje weer opnieuw. 


De nacht die volgde was de heftigste ooit door ons meegemaakt. Regen, flitsen en donder tegelijkertijd. Het onweer hing precies boven ons hoofd. Mijn lief was al uit bed gestapt om de achterklep bij ons bed te sluiten. Hij zag de twee koppies van de meiden uit hun tentje steken. Ze hadden met AI opgezocht hoe gevaarlijk het was om in een tentje op een luchtbedje tussen hoge pijnbomen te bivakkeren. Levensgevaarlijk, het advies van AI was dan ook direct de plek te verlaten. Ze voelden de donder trillen onder hun bedjes. Ze inspecteerden net met hun hoofden buiten de rits of het veilig was om naar de Volvo te rennen om daar verder te slapen toen mijn lief ze bescheen met een zaklamp. Jongste had tranen van angst over haar wangen rollen. Zij rende naar de kampeerbus waar ik lekker in bed lag, en huilde ‘Mam!’ waarop ik meteen wakker was, het dekbed opensloeg en zei ‘Kom maar hier’. Uren later lag ze nog steeds gerust met haar hoofd op mijn arm te slapen. Mijn lief sliep deze nacht op háár matje naast andere dochter, in het kleine tentje. De volgende ochtend zagen we alle campinggasten opruimen, het wasgoed weer terughangen aan de lijn, stoelen weer uitklappen, alle gevallen dennennaalden voor de tent wegvegen, luifels weer opzetten. Wij hadden met z’n allen deze verschrikkelijke nacht doorstaan, zo voelde het voor mij. Wij vertrokken na het ontbijt naar het oude kuststadje Novigrad, vijftien kilometer verderop. Een vissersdorp ooit door Grieken een paar honderd jaar na Christus gesticht. In de dertiende eeuw zijn de stadmuren door de Romeinen gebouwd die nu nog te zien zijn. De oude sfeervolle huisjes hebben houten luiken, vaak Grieks blauw geschilderd. De boulevard is echt bijzonder vind ik. Overal mogelijkheden om de knalblauwe zee in te gaan met trappetjes of veilig met trapleuningen. Er is zelfs een rond zwembad aan de boulevard gebouwd die met elke golf gevuld wordt met vers zout zeewater. Natuurlijk weer strandlakens bovenop de boulevard waar mensen liggen te zonnen, zelfs strandbedjes werden meegesleept. Prachtig licht opgewarmd door de oude stadsmuren, aangevuld door prachtige weerkaatsing van het licht van de azuurblauwe zee. Een zeer fotogeniek historisch stadje met een grote vissershaven. We hebben er lekker en ontspannen geluncht, langs flanerende mensen bekeken en natuurlijk gesnoept van Italiaans ijs.


3 augustus 2025 | Savudrija, Kroatië

vrijdag 1 augustus 2025

Boulevard in Poreç
ONTDEKKINGEN
Wijsheid krijgen we niet in onze schoot geworpen, die moeten we zelf ontdekken na een reis die niemand voor ons kan maken of ons kan besparen.
- Marcel Proust


Ha ha ha, we gieren het uit. We wandelen richting het havenstadje aan de Adriatische zee en door de vele regen afgelopen nacht lopen we door een roodgekleurde blubber. Het modderige pad loopt prachtig door het groen met aan de rechterkant de woeste Adriatische kustlijn. Er valt geen ontkomen aan de terracotta gekleurde modder. We kunnen er niet langs, we kunnen er niet onder door, we móeten er dwars doorheen met onze schoenen. Eerst nog omzichtig om mijn witte Adidas gympen schoon te houden. Na een halve kilometer geef ik er minder om. De meiden lopen achter mij en lachen om mij. Ze lachen mij uit. Niet alleen plakt er rode smurrie onder mijn schoenzolen wat er niet uitziet maar er plakt inmiddels ook van alles aan die vlaaien onder mijn inmiddels verzwaarde schoenen. Droog gras steekt aan alle kanten onder mijn gympies vandaan. Te grappig! Later lopen we allemaal met die zware klei onder elke voet. De plakkaten van klei met stro erin doen me denken aan paardenvijgen. Heel komisch. Zodra we weer op bestraatte weggetjes komen spoelen we onze schoenen in achtergebleven regenplassen van vannacht. Het was noodweer met flink onweer.  Halverwege de route, na zo’n vierenhalve kilometer, ploffen we zweterig neer op een terras en genieten van ijskoude limonades. Na de volgende ruim vier kilometer arriveren we op de boulevard van Umag. We lunchen bij een visrestaurant pal aan zee. De prijzen zijn in de jaren dat we hier niet meer zijn geweest minimaal verdubbeld. Ook door de intrede van de euro dit jaar. Ik krijg er geen fijn gevoel bij. Een massage hier is nog duurder dan in Breda! Een grote fles water in plaats van de bestelde kleine op tafel. Wanneer we later ook nog op de bon zien dat er in plaats van één besteld frietje twee afgerekend zijn, krijg ik zelfs het gevoel afgezet te zijn. Het doet me een beetje denken aan onze Vietnamreis afgelopen winter waar ik ook heel sterk dat gevoel had. Ik word er niet blij van. Beter opletten volgende keer. Toch jammer eigenlijk. Terug gaat mijn lief weer lopend, de dames van ons gezelschap pakken heel toeristisch een felgekleurd treintje naar een resort vlakbij onze camping. Door de zon is de klei van het laatste stukje pad naar onze camping onder de pijnbomen gelukkig opgedroogd. 


Nu we een personenauto bij ons hebben willen we er ook wel van genieten. We besluiten het historische stadje Poreç, ook bekend als Parenzo in het Italiaans, te bezoeken dat dertig kilometer verderop ligt aan dezelfde zee, en bijna tweeduizend jaar oud is. Het staat onder andere bekend om zijn Romeinse oorsprong. Ook om zijn rijke geschiedenis onder verschillende heersers zoals het Byzantijnse Rijk, de Republiek Venetië en Oostenrijk-Hongarije. Smalle steegjes en hellende straatjes, gezellige pleintjes. Overal zetten restaurantjes hun tafels met witte tafellakens op straat. Qua bekendheid is de Eufrasiusbasiliek, die op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat, het hoogtepunt van de stad. Gebouwd in Byzantijnse stijl, maar wij konden er helaas niet van genieten. We hadden blote schouders en te blote benen om naar binnen te mogen. Beetje naïef van ons ook wel. Toch maakte de historische binnenstad alles weer goed. Zo gezellig met de oude warmgekleurde muren, de waslijnen met lakens en handdoeken op grote hoogte en de straatjes geplaveid met eeuwenoude keitjes. Het deed heel Italiaans aan. Mijn lief liet zijn haar knippen bij een hippe kapsalon. We lunchten aan de boulevard. Toeristen zonnebaden op diezelfde boulevard op hun badlakens en namen daar een duik in de lichtblauwe Adriatische zee. Metalen trappetjes waren om die reden aangebracht. Typisch voor een groter stadje aan zee. Rijdend met open dak, meezingend op de muziek in de auto reden we door glooiende wijnvelden op het schiereiland Istrië, terug naar onze vertrouwde camping. Wij zelf namen de frisse duik eind van de middag op ons ‘eigen’ stukje strand. Het meest fijne tijdstip van de dag om loom van de middagzon te genieten.


31 juli 2025 | Savudrija, Kroatië

maandag 28 juli 2025

Traffic jam…
DREAMERS
‘I address you all tonight for who you truly are: wizards, mermaids, travelers, adventurers and magicians. You are the true dreamers.’
Brian Selsnick


Op een strandstoeltje op het half natuur, half door mensen gemaakte strand kijk ik dromerig uit over de azuurblauwe zee. Tussen de donkergekleurde, woeste kustrotsen is ooit cement gestort.  Je kunt hier alleen het water in met waterschoentjes, de rotsen zijn scherp. Bovendien nestelen zee-egels met hun lange stekels hier graag in spleten tussen de rotsen. In de verte snorkelen twee van onze meiden. Ik zit half in de schaduw van wat pijnbomen. Zij verspreiden een heerlijke geur. Een zeebries voel ik zacht langs mijn schouders en benen bewegen. Voor deze rust hebben we de lange reis van bijna tweeënhalve dag gemaakt. Onderweg met ons Volkswagenbusje én de elektrische Volvo, grotendeels achter elkaar gereden. De Volvo achter het busje, want het antieke busje bepaalt het tempo. Slow travel. Het oude besje kan bergafwaarts net over de negentig kilometer per uur aantikken maar bergop gaat hij soms maar vijftig kilometer per uur, met moeite. Hij deed het echter fantastisch. Dat vonden andere reizigers ook. Duimpjes omhoog onderweg, complimenten bij de benzinepomp. Voorrang bij het invoegen op de drukke snelweg. Ik houd van het rijden in dat ding. Je zit hoog, je hebt een heel groot stuur. De kleine raampjes die als uitstaande oortjes open gaan. De schakelbewegingen lijken wel een workout voor je rechterarm zo wijd. Het typische geluid van een oude Volkswagen, radio is niet nodig al zou de muziek amper boven het geruis van de motor uitkomen, vind ik heerlijk. 


Wanneer we bij zonsondergang langs Keulen rijden over een lange brug en ik zie door het raam het silhouet van de Dom uitsteken tegen de feloranje gekleurde lucht geeft dat een geweldig gevoel. In een lange stilstaande file de volgende dag vlakbij de grens van Slovenië stapte bijna iedereen uit z’n vehikel. Er was een ongeluk gebeurd. Files vanwege werk aan de weg zagen we regelmatig, maar waarschuwingsborden van tachtig kilometer per uur veranderde grappig genoeg niks aan onze snelheid. Dit was echter een monster van een file niet ver van de Karawankentunnel vandaan. Een jonge Duitser uit de voormalige DDR was helemaal weg van onze bus. René knoopte op de snelweg een praatje met ons aan. Stilstaan op de snelweg verbroedert. Hij was al de tweede die aan ons vroeg voor welke prijs we hem zouden verkopen, en wilde ook de binnenkant bewonderen. Daar was nu alle tijd voor. Tijdens heftige regenbuien in de buurt van Italië en Slovenië was ik de dag daarna wel bang of de ruitenwissers het zouden houden. Ze zwiepten steeds vaker buiten het raam. Dat is eerder gebeurd, op een bepaald moment is er dan geen kracht meer om terug naar het voorraam te zwiepen en blijft hij naar links buiten de auto uitsteken. Met je hand moet je hem weer met een zetje in het gareel duwen. Dat zou in deze stortbuien heel spannend zijn, in no-time moet je naar de vluchtstrook navigeren. Voor vertrek had de garage dit euvel verholpen dachten wij. Er is godzijdank niks ergs gebeurd. Aan de andere kant van de bergtunnel klaarde het weer op, liep de temperatuur heel snel op naar dertig graden en scheen de zon volop. Dat was gisteren. Vandaag staat de bus te pronken tussen de pijnbomen op de camping. Een nieuwe luifel en doek over het voorraam en zijraampjes. Gezellige oranje lampjes passen bij het jaren ‘70 thema. We hebben heerlijk geslapen met de achterklep open. Het rustgevende ruizen van de golven op de achtergrond.  


27 juli 2025 | Savudrija, Kroatië

dinsdag 22 juli 2025

Yield of blackberries!
BRAMEN
When your time comes to die, be not like those whose hearts are filled with fear of death, so that when their time comes they weep and pray for a little more time to live their lives over again in a different way. Sing your death song, and die like a hero going home.’ 
- Tecumseh


De bel op de telefoon ging dat er een kamer was die mijn hulp deze ochtend nodig had. Bij de overdracht had ik al vernomen dat er een zoon van de bewoonster uit het buitenland op weg was naar ons hospice in Breda, naar zijn moeder die op sterven lag. De bewoonster wilde dan ook niet in sedatie. Ze wilde in haar kracht blijven totdat haar zoon er zou zijn. Precies dat heeft ze gedaan. Hij was er ruim een half uur, hij praatte tegen haar, stelde haar gerust. Je helpt iemand ontzettend als je bij dit proces betrokken bent. Je kunt namelijk stimuleren tot loslaten. Dat geeft de stervende een prettig en veilig gevoel. Het moeilijkste aan sterven is natuurlijk je verdrietige dierbaren achterlaten. Hij naast haar op bed, zij haar ogen al lang gesloten. Iemand die in het laatste stadium van leven komt, raakt qua bewustzijn op afstand van het aardse bestaan. Maar haar hand had ze op zijn arm gelegd, ze maakte alles nog mee. Haar ex-man was erbij, hij had deze ochtend hun kleinzoon afgelost met waken. Toen de zoon op de alarmbel had gedrukt was ik ter plekke. Zijn vraag was of ze nog leefde, hij dacht dat ze overleden was. Dat leek mij ook, maar ik haalde de verpleegkundige erbij. Geen hartslag. De procedure is dat we dan eerst de huisarts verwittigen en deze moet de dood vaststellen. Dat is het officieel tijdstip van overlijden. Daarna mag er pas een uitvaartorganisatie gebeld worden. Ondertussen verzorgden de verpleegkundige en ik de overleden bewoonster. Ze werd gewassen. De snoeren, slangen en pleisters werden voorzichtig verwijderd. We hebben haar samen omgekleed in schone kleding. Een frisse kussensloop om haar kussen. Een opgerolde handdoek onder haar kin om haar mond te sluiten. Het dekbed netjes straks getrokken en haar handen erboven gevouwen. Precies zoals de familie zal verwachten hoe ze erbij ligt. Haar haar een beetje in het gareel, haar speldjes in haar lange witte lokken. Een week ervoor was ik met dezelfde verpleegkundige toevallig ook op het moment van een overlijden. Mijn eerste overlijden in het hospice waar ik daadwerkelijk bij was. Dochter die continue bij haar moeder was ging heel even naar huis. Zoon kwam langs en zag dat het niet lang zou duren. Verpleegkundige en ik bleven erbij omdat alles erop leek dat het om enkele minuten zou gaan. Op het moment zelf kreeg ik meteen een signaal op de telefoon dat de bewoonster was overleden. De intelligente matrassen meten zoiets. De deurbel ging. Ik liep in rap tempo naar de deur. Dochter stond weer voor de deur. ‘Kom gauw binnen’ zei ik tegen haar. Ze rende naar haar moeder die nét een paar minuten ervoor haar laatste adem uitblies. Dit tafereel zien we best vaak. Iemand kan pas loslaten en overlijden als de andere even uit de kamer is. Dat kan een sigaretje roken zijn, een toiletbezoek of kort naar huis. Het scenario van vanmorgen horen we ook regelmatig. Er wordt gewacht met het verlaten van deze wereld totdat het verre familielid erbij is. Beiden vind ik heel bijzonder. Beiden scenario’s raken me. Sterven is sowieso bijzonder. Iets wat zó gewoon bij het leven hoort en toch zo wonderlijk is. Het is nooit dramatisch in het hospice. Er wordt naartoe geleefd. Het is altijd vredig, rustig, pijnloos en sereen. Helemaal niet eng. Alhoewel, ik vanmorgen voor het eerst een net overleden persoon mocht verzorgen toen, ik nog een zucht hoorde ondanks dat de buik niet meer op en neer ging. Daar twijfelde ik een kort ogenblik aan haar dood. Eng momentje. Ook omdat er nog een traan uit haar ooghoek rolde… Toch kregen haar nagels vrij snel een blauwe rand en werden haar benen al koud. Ik vond het een heel eigen en natuurlijk proces, ik vond het een eer dat ik bij zo’n intiem moment mocht zijn. 


Ik liep mijn hardlooprondje eens anders deze ochtend. Tussen de buien door hoopte ik vijf kilometer te rennen, maar liep uiteindelijk toch door twee zomerse regenbuitjes heen. Aan de rand van het Mastbos ontdekte ik op deze andere route megagrote bramenstruiken. Bramenstruiken nemen de wereld hier over. Het wemelt van de bramenstruiken. Ook tegenover ons huis trouwens. Ik plukte twee handjes met pikzwarte, rijpe bramen, want ik kon ze écht niet laten hangen, en rende nog een paar kilometer met volle handen verder naar huis. Van huis uit heb ik van mijn moeder het bramen plukken meegekregen. Ik denk dat dit tijdens de twaalf seizoenen die we op de camping in Drenthe doorbrachten ontstaan is. Altijd een oog voor bramenstruiken langs fiets- en wandelpaden en dan met name voor dikke, zwarte bramen. Ik herinner me bloedrood gekleurde handjes waarvan de kleur er niet makkelijk af ging, en wanneer ik érg hebberig was ook krassen op mijn onderbenen van de prikkelige doornen. Ook onze dochters hebben die familietik meegekregen. Bramen plukken met een emmertje bij strandopgangen, bramen plukken met een plastic tasje rondom het Mastbos, bramen plukken op een Zeeuwse plukboerderij om er daar meteen jam van te koken. Thuis heb ik de rijpe bramen uit mijn oranjerie erbij gedaan. Diezelfde dag ben ik op de fiets en met mijn beslagkom in m’n houten fietskratje voorop terug gegaan. Gelukkig was niemand me voor geweest! Ik weet het niet precies maar ik heb in m’n uppie in een klein uurtje toch wel gauw een kilo aan rijpe bramen geplukt. Ze hingen allemaal voor het pakken! Ik hoefde geen rare capriolen uit te halen. In de pruimenboom in de achtertuin hangen dit jaar kilo’s pruimen, jammer dat deze nog niet rijp zijn, anders had ik mooie combinaties van jam kunnen maken. De vijgen in de tuin zijn wel rijp maar die heb ik al in het bananenbrood verwerkt. Vorige week had ik dikke augurken uit de kas ingemaakt met water, natuurazijn en mosterdzaad waaraan toegevoegd wat rozemarijn en tijm uit mijn kruidentafel. Een frisse salade op tafel gezet van mijn eigen gele bieten. Lekker kokkerellen met vers fruit en groenten! Morgen ga ik geleisuiker in huis halen om bramenjam en bramensaus te maken. Mijn moeder kijkt vast opgetogen over mijn schouder mee.