One touch of nature makes the whole world kin.
- William Shakespear
De priester van de Incakoning heeft dit idyllische eiland honderden jaren geleden aangewezen als de plaats waar de zon is geboren. De zon was heel belangrijk voor het rijk van de Inca. Het volk geloofde de priester, omdat de oogsten altijd beter waren dan op het vasteland. (Het is op het eiland een paar graden warmer.) De maisoogst gebruikten ze voor maisbier die ze nodig hadden voor hun heilige ceremonies. Het graan ging naar het vasteland. De boeren daar wilden graag een heilige graankorrel in hun voorraadschuur die ze een goede oogst beloofde. Dit heilige eiland is gelegen in het Titicacameer - aan de Boliviaanse kant - en is ons reisdoel. Met de bus rijden we naar de Boliviaanse grens, lopen daar de grens over, en stappen nog voor vijftien minuten in de bus om in Copacobana uit te stappen. Dit dorp ligt prachtig gelegen in een baai en maakt zich op voor het grootse feest om El Virgen de Copacobana te vieren. We zien veel auto's helemaal versierd met bloemen, confetti en een hoedje op het dak. Een sjamaan (priester) zegent aan het strand alle auto's met kaarsen en wierook waarbij ook bier, confetti, vuurwerk en champagne een rol speelt. Onder de gezegende bumper staan symbolen zoals een huisje en een stapel geld op een rijtje die de sjamaan ook meeneemt in zijn ritueel
voor veel geluk en voorspoed voor het komende jaar. Ik loop erheen als ik vanaf ons terrasje een sjamaan bezig zie. Hij neemt me onverwachts mee in zijn ceremonie. Ik krijg wierook op mij, hij neemt mijn pet af, neemt mijn beide handen boven de hete kooltjes en spreekt een lange tekst uit. Hij eindigt met een omarming. Ik ben gezegend door een Boliviaanse sjamaan!
De volgende dag nemen we 's middags de boot naar het heilige eiland. We blijven er slapen in een hostal en we willen de Tempel van de Zon bezoeken. Ons hostal ligt heel hoog en we moeten met Incatrappen (met onze backpacks) naar boven klimmen. Onderweg zien we veel muilezels die alles van het vasteland naar boven sjouwen. Uiteindelijk vinden we ons hostal: oud en versleten, geen warm water (eerst ook geen koud!) en geen kacheltje. Gelukkig hebben we onze slaapzakken en kussenslopen mee. Na onze spullen daar neergezet te hebben verkennen we het eiland. We vinden een terrasje met geweldig uitzicht op de ondergaande zon. Na eten in een simpel restaurantje duiken we in onze slaapzakken. De volgende ochtend lopen we een deel van het Incapad naar de Tempel van de Zon. De uitzichten onderweg zijn prachtig met zicht op de besneeuwde Boliviaanse bergketen Cordillera Real. (6 kilometer hoog!) 's Middags nemen we een boot terug, maar daar moet Mark een hoop stennis voor maken. De vrouw van het hostal had ons tickets voor de terugweg verkocht, maar die waren volgens Boliviaanse machomannetjes niet geldig! We moesten nieuwe tickets kopen. Uiteindelijk had Mark het voor elkaar om de nieuwe voor de halve prijs te kopen. Hij dwong met zijn imposante vertoning - inclusief Spaanse scheldwoorden - veel respect af bij de andere (buitenlandse) passagiers. Tot overmaat van ramp werd Maren ook nog ziek op de boot...en Inden en ik 's nachts ook. (vast iets verkeerds gegeten op het eiland)
Morgen vertrekken we naar Arequipa - vijf uur met de bus. We hebben heel luxe stoelen geboekt vanmiddag, omdat we ons allemaal wat slapjes voelen. Ook meteen een hostal erbij gezocht, alleen nog een excursie naar de Colca Canyon erbij boeken waar we hopelijk condors gaan zien van dichtbij. We zijn al over de helft van onze reis. Inden telt al af naar haar verjaardag, maar dat vieren we op onze laatste reisdag in Lima... Eerst nog veel Peruaanse avonturen beleven!
Copacobana, 1 augustus 2011