maandag 24 maart 2008

Deel 1: Marrakesh, 1001-nacht sprookje

Between the country where we are born
and the country where we will die
We are all immigrants of the country of our dreams
(Sometimes we get a glimpse of that country)
E.E.Titus

Gisteravond zijn we aangekomen in Marrakesh en het was nog sprookjesachtiger dan ik hoopte! We werden afgezet in de Medina en daar werd onze bagage in een handkar gezet, Anthe en Inden er bovenop, en daar gingen we. Lopend door honderden smalle straatjes en steegjes. Overal mensen op straat, mannen in jellaba’s en mutsjes op en vrouwen met een hoofddoekje om of een boerka aan. “Mama, een spook zonder ogen!”, zei Maren een keer.
Overal piepkleine winkeltjes: een fietsenmakertje, een kappertje, een timmerman, een hammam of een winkeltje met lantaarns. De supermarktwinkeltjes bestaan uit een kamer helemaal volgestouwd met levensmiddelen – opgestapeld langs de muren – met een klein loketje waar je door moet bestellen.
De man met de handkar liep flink door, Mark ernaast en ik met Maren 10 meter er achteraan. Ik snoof de sprookjesachtige sfeer op terwijl we door al die roodachtige poortjes en steegjes liepen. We liepen langs prachtige oude deuren en zoveel mensen op straat zeiden ons gedag, “Salaam” of “Bonjour! Ça va?” En uiteindelijk klopte de meneer bij een grote houten deur aan. We werden hartelijk ontvangen door Abdul, de kinderen met een kus op hun voorhoofd, alsof hij ons jaren niet gezien had! Binnen kwamen we in een oase van rust...een fonteintje in het midden, prachtig houten deuren om ons heen en gietijzeren balkonnetjes.

*****************************************************
We hebben een intense dag in Marrakesh achter de rug. De stad is zo intens doordat er zoveel mensen op straat zijn. Ze zijn allemaal onderweg in een kar achter een ezeltje, op de rug van een ezeltje, per fiets of brommer. De meeste mensen lopen of doen gewoon niets, ze hangen wat op straat. Er zijn ook veel kinderen op straat die je voor een paar dirham ergens heen willen brengen.
Op het plein Djemaa el-Fna (op straat ‘La Place’ genoemd) en de souqs (de marktstraatjes) komen de kleuren van de handelswaar op je af: sinaasappelen, gekleurde stofjes, lampen en lantaarns, veel gekleurde doeken, gekleurde kruiden en tassen. Op het plein is veel vertier met dieren, een hoog 1001-nacht sprookjesgehalte. Er zijn slangenbezweerders, acrobaten, schildpad- of kameleonverkopers, maar het meest zielige was het aapje aan de ketting. Een grotere aap zat in een dichte houten kist ernaast te wachten... De slangen hadden het ook zwaar, ze werden steeds in een emmer koud water gegooid waar ze snel weer uitklommen.
We zijn naar de oude Koranschool “Ben Youssef” geweest waar tot een paar jaar terug nog 900 meisjes studeerden en woonden. Prachtig gebouw met veel stucco stijl.
Na aankoop van een shawl voor ons allemaal in de souqs, ter voorbereiding op onze reis door de Sahara, hebben we ons terug getrokken op het dak van onze riad waar we in een tent met veel kussens heerlijk gerelaxed hebben.

**********************************************************
We zijn met de Defender en Hammi via de Tizi n’Tichka-pas onderweg naar de Sahara... We hebben onderweg twee oude kasbah’s bezocht. De eerste kasbah in Telouet was aan de buitenkant erg vervallen. Hier woonde de rijkste man van Marokko totdat Marokko in 1956 onafhankelijk werd. Deze kasbah wordt sindsdien niet meer onderhouden, maar als je door het eerste vervallen stuk gelopen bent valt je mond open van verbazing: prachtige zalen met mudejar en stucco stijl en de plafonds waren van prachtig bewerkt hout. Onderweg naar de tweede kasbah reden we zo’n zes kilometer offroad door een woestijnachtig gebied met veel zoutafzettingen. Heel vroeger was hier een zee gelegen, waardoor er nu veel fossielen en mineralen te vinden zijn. We reden door een aantal droge rivierbeddingen en de meiden gilden het uit van plezier! Ze werden regelmatig van de achterbank gewipt door diepe kuilen. Ik denk dat Hammi nog nooit zulk enthousiast publiek op zijn achterbank gehad heeft!
Aangekomen in Aït Benhaddou, een kasbah uit de 11e eeuw, kregen we een rondleiding van een oude Berber. Hij miste wat voortanden, maar was zó vriendelijk! Hij lachte veel rechtstreeks uit zijn hart, vertelde hij, dan was zijn leven minder zwaar. Hij heeft zeven zonen en drie dochters en wel twintig kleinkinderen. De kasbah was prachtig bewaard gebleven doordat er veel geld beschikbaar kwam. Verschillende films zijn hier opgenomen zoals “Jewel of the Nile” en “Gladiator” en de kasbah staat op de erfgoedlijst van UNESCO. Vroeger leefden de joden en moren hier samen in het dorp – er is een synagoge en een moskee met minaret, alles opgebouwd uit klei, stro en water. De kasbah is prachtig gelegen aan een rivier die we moesten oversteken door op zandzakken te springen. De dromedarissen lagen te wachten op een oversteek als er méér water door de rivier zou stromen...
De kasbah waar wij overnachtten had overal kleine kamertjes, trapjes en ruimten met banken met veel kussens om te ontspannen. Heerlijk! Het eten was heel traditioneel, tajine (gestoofde schotel van plaatselijke groenten en hompen kalkoen). Voor de beleefdheid hebben we er met een vork ingeprikt, maar we werden er heel melig van! Haha!