zaterdag 19 oktober 2019

75 jaar later...

Loose lips [might] sink ships.
- Wartime propaganda slogan

Het dorp waar wij wonen heeft een herberg uit het begin van de 16e eeuw. Bijna de oudste herberg van Nederland. Op de markt in ons dorp kwamen twee lijnen van de paardentram samen. De herberg werd dus druk bezocht. Vandaag sta ik op het marktje van ons dorp (nu een stadsdeel van Breda) met twee dochters. We hebben een rondleiding langs belangrijke verzetsplekken. Deze maand zijn Breda en Princenhage 75 jaar geleden bevrijd door Poolse strijders. En dat wordt gevierd met veel aandacht voor de Tweede Wereldoorlog. In ons straatje dat vroeger een grote doorgaande weg naar Antwerpen was (ooit door Napoleon aangelegd) is gevochten door de Fransen die kwamen verdedigen tegen invasie van de Duitsers. Onze huizen hebben kogelgaten in de gevel… Een paar huizen verderop heeft een Franse pantserwagen gestaan. Onze buurman die er nog steeds woont is op een van die dagen geboren. Zijn moeder lag letterlijk in een greppel te bevallen. Ik was heel benieuwd naar andere oorlogsverhalen uit ons buurtje. En die kregen we. Diverse verzetsgroepen waren hier actief. We stonden in de tuin van het huis van de dominee waar 29 Joden ondergedoken hebben gezeten. Zelfs toen de Duitsers er ingekwartierd waren en zélfs toen dit huis in een hospitaal veranderd werd. De dominee woonde daartussen met zijn vier kindjes. Door vertellers werden de dominee en zijn vrouw uitgebeeld, gekleed in gepaste kleding uit die tijd. Zo hoorden we staand in de tuin van dat grote pastoriehuis dat het oudste dochtertje tegen de Duitsers had gezegd dat ze verstoppertje speelde met ‘de anderen’. De domineesvrouw kreeg een hartverzakking, maar de Duitsers verstonden haar gelukkig niet. Later is uit archieven gebleken dat maar drie van die onderduikers de oorlog overleefd hebben… Bij de oude molen van ons dorp stonden we naar een stukje van de acterende molenaarszoon te luisteren die vertelde dat er een radiozender verstopt zat in de top van de molen. Om stiekem te luisteren naar berichten van de regering in Londen. Met de bakfiets van de molenaar werd onder de zakken meel veel spul verplaatst. Recht onder de neus van de Duitsers. De molenaar en zijn oudste zoon werden gefusilleerd bij een huiszoeking. De fietsenwinkel, waar nu een bloemenwinkel zit, was ook een groot bolwerk van verzet. Zo kom ik ook te weten dat in mei 1940 alle inwoners van Breda (destijds 50.000 inwoners) onverwacht moesten vluchten. De stad werd plots geëvacueerd omdat de Duitsers kwamen oprukken. Het gemeentebestuur vreesde dat Breda het strijdtoneel van heftige gevechten zou worden. Er ontstond paniek in de stad. Velen vluchtten hierop te voet, met onvoldoende eten en drinken. Deze, achteraf zinloze vlucht, eiste meer dan honderd slachtoffers en zorgde voor een grote shock bij de Bredase bevolking. Ik heb hier eerder nooit iets van vernomen. Het staat niet vermeld in de geschiedenisboeken die ik op school heb gelezen. We lopen langs het pleintje waar in de bomen veel verzetshelden drie dagen voor de bevrijding verhangen werden. Op een vooroorlogse foto die ik online vind zie ik ons huis (destijds een officierswoning) in het boerenland langs een weg met grote bomen staan. Na een wegomlegging staan deze vier huizen tegenwoordig aan een klein doodlopend straatje. Met flink wat huizen erbij gebouwd. Ons straatje is vernoemd naar een eeuwenoude herberg aan de overkant waar ik een vergeeld fotootje van heb gevonden. Ik vind dit boeiend…

Als de voordeur op de overloop al gastvrij openstaat en ik binnenstap zie ik twee blije gezichten. Dit echtpaar is al ver in de tachtig en bij beiden is beginnende Alzheimer geconstateerd. Vanmiddag vertelt meneer dat hij als klein jongetje met zijn ouders in mei 1940, zoals alle bewoners uit Breda, gevlucht is. Lopend naar Antwerpen. Daar sliep hij met z’n ouders op een biljarttafel in een café. Hij weet ook nog heel goed toen de 1e Poolse Pantserdivisie de stad kwamen bevrijden. In zijn straat stond een leeggeroofd magazijn van een houthandel. De Polen knapten daar hun pantserwagens op en ze vroegen de huizen in de buurt om een slaapplaats. Zo hadden de ouders van deze meneer twee Poolse soldaten in huis. Zij namen eind van de dag vaak wat lekkers mee naar huis. En hij speelde het Pools volkslied voor ze op de piano. Zelf uit zijn hoofd geleerd. Zij noemden de Hollandse Jan, Janek. Meneer staat op en komt met een handjevol zwart-wit foto’s terug. Een echtpaar met een twaalfjarige zoon en een babyhondje op schoot. Daarnaast twee Poolse soldaten. Er zitten ook wat antieke ansichtkaarten uit Duinkerken tussen die later door de soldaten toegezonden zijn. Wanneer ik vraag of hij nog vaak piano speelt antwoordt hij ontkennend. Ik vraag of hij het Poolse volkslied nog een keer voor mij wil spelen. En dat doet hij. Uit een boekje over de bevrijding van Breda valt een verfomfaaid opgevouwen papiertje. Ik pak het op en vouw het open. Het is een bonkaart. Gekleurde zegels met de woorden aardappelen, boter, vleesch en taptemelk erop. Hiermee mocht je deze producten kopen. Mijn oma kreeg ze destijds in haar woonplaats Den Helder niet, omdat mijn opa met een onderzeeër naar Engeland was gevaren en daar de oorlogsjaren verbleef. Zij werd steeds de stad uitgezet en kwam telkens clandestien weer terug. Ze woonde illegaal met haar twee dochters in een huis met dichtgetimmerde ramen. Zij kreeg geen voedselbonnen. En hier sta ik, 75 jaar later, met een door-mijn-oma-felbegeerde bonkaart in mijn handen.