dinsdag 9 april 2024

Musing over the ocean - Baja California Sur
WACHTEN IS ZWAAR
“The world is come upon me, I used to keep it a long way off, But now I have been run over and I am in the hands of the hospital staff.” 
-  Stevie Smith


‘Dan zullen we meteen een CT-scan van je longen aanvragen’ zei mijn kaak- en halschirurg. Ze zei het best luchtig. Tijdens mijn laatste controle vertelde ik haar dat ik eens in de paar weken het benauwd krijg in mijn luchtpijp. Ter hoogte van de vier littekentjes van de trachea canule met cuff (ballonnetje) die destijds geplaatst was in mijn keelholte. Het voelt dan alsof mijn luchtpijp een beetje dicht knijpt. De opgeblazen cuff zorgde er toen voor dat de luchtweg richting keelholte volledig was afgesloten. De in- en uitademing verliep alleen nog maar via de trachea canule richting mijn longen. Het ballonnetje irriteerde me verschrikkelijk. Ik heb vlak na mijn operatie zoveel gehoest door de irritatie daarvan. Doodvermoeiend. Na tien dagen ademen via het pijpje in mijn keel mocht de ballon er eindelijk uit. Twee artsen in opleiding mochten dat doen, het werd gefilmd voor studenten geneeskunde. Zonder verdoving de vier hechtinkjes eruit, het pijpje er even uit, leeggelopen ballonnetje eraf gehaald, pijpje weer terug en opnieuw hechten met vier hechtingen. Wat een verademing was dat! Ik bleef nog wel ademen via het pijpje, de trachea canule, maar het ballonnetje irriteerde me niet meer. Ik moest gaan proberen zo lang mogelijk een dopje op de uitgang van het pijpje te laten zitten. Als ik dat vierentwintig uur volhield mocht het pijpje er ook uiteindelijk uit. Een paar mislukte pogingen verder ben ik een nacht met vierkanten ogen TV blijven kijken om zo lang mogelijk dat dopje erop te houden. Dat is me gelukt. Ik denk dat mijn benauwdheid in mijn keelpijp met die vier (of eigenlijk acht) hechtingen van de trachea canule te maken heeft. Misschien zit er een flubbertje littekenweefsel aan de binnenkant van mijn keelpijp dat door oedeem soms wat verdikt. Zodoende krijg ik dan een benauwd gevoel ter hoogte van die littekens. De oedeemtherapeute kan oedeem wekelijks wegmasseren dus dat bevestigt mijn idee. Mijn hals- en kaakchirurg wilde het een maand geleden met een cameraatje via mijn neus bekijken, maar het cameraatje kwam maar tot aan mijn stembanden. Dat gevoel van een slangetje door mijn keel riep teveel trauma bij me op. Trauma van de nachtzuster die destijds de sonde opnieuw moest aanleggen en zei dat ze er heel goed in was en maar bleef prikken op mijn stembanden. Ik had geen stem en schopte in bed met mijn benen om haar te laten weten dat ze me pijn deed. Met een cameraatje heeft de zaalarts de sondeslang daarna goed aangebracht. Ik kreeg destijds ook een camera in mijn luchtpijp toen er een korst voor de trachea canule geplakt zat en ik ineens geen adem meer kreeg. Ik liep rood aan, mijn lief rende schreeuwend de gang op. De dienstdoende zaalarts die aan kwam rennen ging ook met een camera naar binnen en ontdekte de korst die ze snel verwijderde. Adem! Zeer traumatische ervaring. Zodoende werkte dat cameraatje nu niet bij mij en moest ik een CT-scan van mijn hals laten maken, en vroeg de arts er ook meteen één voor mijn longen aan. Dat voelde toen in haar behandelkamer als een extraatje, een geruststelling. Inmiddels ben ik er aardig onzeker door geworden.


Mijn afspraak voor de CT-scan midden op de dag moest verplaatst worden. Er was geen verpleegster op de afdeling om een infuus aan te leggen voor het contrastvloeistof. Op een vroege vrijdagochtend, in de spits, moest ik me een half uur voor de CT-scan melden op de afdeling Radiologie. Een andere afdeling als waar ik de PET-scan heb laten maken vooraf aan mijn traject. Middelste dochter ging met me mee. Een uur te vroeg meldde ik me bij de balie, en vertelde ik dat ik een infuus aangelegd moest krijgen. Dat zag de medewerkster in eerste instantie niet in mijn file, maar bij nader inzien wel. Dat gaf me al geen ontspannen gevoel. Meer dan een uur later was ik nog steeds niet opgeroepen voor het aanleggen van een infuus. Ik meldde me weer bij de balie, ze zei dat ik op de lijst stond om opgeroepen te worden. Inmiddels moest ik al aan de beurt zijn voor de CT-scan maar had nog steeds geen infuus… Toen ging de telefoon op de balie. De baliemedewerkster hoorde ik over mij praten. Ze vroeg of ik inmiddels een infuus had. Niet dus. Weer liet ze me wachten, toen er na een kwartier een verpleegkundige uit de gang met behandelkamers kwam lopen schoot ze die aan voor hulp. Zij zou het checken. Toen ze eenmaal terug kwam hoorde ik haar zeggen dat het niet duidelijk in mijn file stond. Ik had al zo’n vermoeden… Tien minuten laten werd ik opgeroepen door haar. Verbazingwekkend snel kreeg ze de naald in mijn dunne ader, die door de chemokuren verhard was geworden. Na weer zo’n twintig minuten in een lege gang verderop te hebben gewacht stuurde ik dochterlief erop uit om navraag te doen bij de balie. Terwijl zij weg was werd ik natuurlijk bij de CT-scan geroepen. Dochter kwam weer terug en mocht mee naar binnen waar ik in de tunnel lag en een infuus met contrastvloeistof aangesloten kreeg. Tijdens de twee scans lag ik in het tunnelapparaat en kreeg flashbacks van de drieëndertig bestralingen waar ik ook in mijn eentje in een soort tunnel lag. Ook met een trui voor de kou over me heen gedrapeerd, net als nu. Tranen vulden als vanzelf mijn ogen. Wat een verdrietige periode was dat. Het strakke gezichtsmasker dat ik zeven weken lang dagelijks op moest en vastgeschroefd werd aan het bedje dat in het apparaat gerold werd. Gecombineerd met de misselijkheid én de angst dat ik met dat masker op moest spugen. Na de CT-scan werd het infuus uit mijn arm gehaald. Ik liep naar de kleedkamer waar ik uithuilde op de schouder van dochterlief. De ontlading. De procedure viel misschien niet mee, maar de emoties die ermee gepaard gingen zaten ook nog hoog. Nu is het weer wachten op de uitslagen. Eén van de allermoeilijkste dingen in zo’n traject.