dinsdag 27 februari 2024

Very comforting note for me...
EERBETOON
‘I miss you babe
If only I had told you that before

Maybe I would never have to miss you’

- James Arthur


Lieve buuf,

Zo’n negen jaar geleden stond jij op een warme zomerse dag met je jongste dochter bij ons voor de deur. Wij hadden net onze inboedel ontvangen die in een zeecontainer overzee geleverd was. Wij kwamen uit Mexico. Herkenbaar voor jou. Jullie hadden net een aantal jaren in Singapore gewoond en kwamen nieuw in ons straatje wonen. Eén voordeur zat ertussen. Onze jongste meiden van tien jaar oud startten samen op international school niet ver van ons huis. Een jaar later stapten ze samen naar dezelfde Nederlandstalige middelbare school over. Allebei vanwege hun geboortedatum de allerjongsten van hun klas. Een vriendschap ontstond. Hoeveel uren zij na schooltijd niet op de rekstok in onze achtertuin hebben gehangen! Ze besloten samen op wedstrijdzwemmen te gaan. In hetzelfde team. Twee keer in de week trainen in het zwembad in een dorp verderop en in het weekend zwemwedstrijden in de regio. Onze gezinnen raakten steeds meer verstrengeld met elkaar. We verdeelden altijd de zwembadritjes. Buiten voor het huis konden wij heel lang kletsen wanneer we elkaar zagen. Onze mannen ook. Onze vriendschap groeide. We kwamen steeds vaker bij elkaar thuis. Kopjes thee. Tijdens coronatijd wandelden we samen. Onze jongste dochters ook. Bij mooi weer aten we zo nu en dan een lunch op het terras van een croissanterie in de buurt. Jij kwam tussendoor van je werk, ik van thuis. Goede gesprekken. Over grote gevoelens. Op warme zomeravonden liepen we afgelopen zomer samen naar het dorp om een ijsje bij de nieuwe Italiaanse ijssalon te halen. We waren al heel snel erg persoonlijk en intiem. We vertrouwden elkaar volledig. We pasten jarenlang op elkaar’s katten tijdens vakanties en weekendjes weg. In november paste jij hier op toen wij een paar dagen in Maastricht verbleven. We kenden elkaar’s katten goed en leefden altijd mee. Je was zo trots op je kater dat hij buiten met je mee wandelde wanneer je een ommetje maakte. Vorig jaar werd hij op straat overreden. Huilend stond je bij mij aan de deur. Samen belden we met betraande ogen naar de dierenambulance en de politie om meer informatie te verkrijgen over het ongeval. Jij leefde mee met verlies van onze oude kater. De ziekenhuisopname van ons jonge katertje. Ik kwam kijken bij de twee kittens die niet zo lang geleden bij jullie in huis kwamen. Huissleutels werden destijds al snel uitgewisseld. Hoe vaak onze beiden kinderen die sleutels niet hebben moeten gebruiken als redding om het huis binnen te komen. Kort geleden sleepten we samen midden op de dag, op een zelf geknutseld karretje van jullie, een zware marmeren plaat van een failliet restaurant op de hoek naar mijn garage. Ik had mijn zinnen erop gezet als werkblad voor in de tuinkas en jij bood spontaan je hulp aan. Giechelend reden we met dat loodzware ding over de hobbelige straat. Je was een sprankelende vrouw. Altijd goed gekleed, intelligent, meelevend, geïnteresseerd, een luisterend oor. De perfecte buurvrouw.


De laatste jaren kreeg jij het steeds moeilijker. Je wilde niet zo zijn. Je vocht tegen de donkere wolken in je hoofd. Je werd twijfelachtig over beslissingen die je moest nemen. Piekeren. De mening van buitenstaanders werd steeds belangrijker. Wat zouden mensen overal van vinden? Je werd onzeker. Depressief. Eenzaam. Wij bleven praten met elkaar. Kort geleden op een zaterdagochtend appte je of je even langs mocht komen. Ik zat in mijn pyjama de krant te lezen. Alleen thuis. Het ging heel slecht met je, zei je. Ik voelde je wanhoop. We huilden samen. Je zag geen oplossing meer na twee jaar therapie en medicijnen. Neerslachtigheid. Het lege nest nu jullie twee studerende kinderen op kamers wonen. De tijd van het jaar. Je kon je gevoel zo goed beschrijven. Een omhelzing van mij. Een luisterend oor. Je zei me meerdere keren dat je je oude zelf weer wilde worden. Je accepteerde je ziekte niet. Een week voor je bezoek stonden er twee politiemannen voor jullie huis. Ik belde je, je nam niet op, ik sprak een boodschap in. Ik stuurde je een berichtje ‘Moet ik me zorgen maken?’.  Je vertelde bij mij aan tafel dat je gezin en ouders meer dan dertig keer hadden gebeld. Daarom was je weer thuis gekomen. Hoeveel pijn en eenzaamheid moet jij hebben gevoeld? Bij je vertrek stond je bedremmeld bij de voordeur. Je wist niet wat je moest zeggen. Ik stelde voor bij mooi weer samen te lunchen bij de croissanterie. Je was zenuwachtig. Friemelende handen. Een hand door je haar. Ik stapte naar buiten om je nog even stevig vast te houden. Je zag er zo kwetsbaar uit. ’Tot snel’ zei ik uiteindelijk. Ik vermoed nu dat je toen al anders wist. Je liep de tuin uit. Ik keek je na. Je schouders hingen zowat op de grond, zo’n zware last torste je met je mee… Het weekend erna heb je toch voor de nooduitgang gekozen. Om jezelf te bevrijden van die loodzware last. Je hebt vier afscheidsbriefjes nagelaten. Je hebt een mooi leven gehad schreef je. We moeten ons niet schuldig voelen. Ik mis je alleen zo. Ik fiets elke dag langs je deur. Ik vernam het tragische nieuws via een prachtig geschreven brief van jouw dochter aan mijn dochter. Ik heb je dochter die vroege dinsdagochtend lang vastgehouden en getroost. Ik probeer er een beetje voor je gezin te zijn. De afgelopen jaren zijn zo zwaar voor jullie geweest. Ze hadden je nooit los willen laten. Toch gaat het best goed met ze. Ik heb respect voor je allermoeilijkste, dappere keuze. Je kracht. Vriendin, je was zo’n mooi lief mens. Er komen meer dan tweehonderd genodigden op je afscheid. Dat zegt genoeg. Je was geliefd. Voor mij was je een toevoeging aan mijn leven. Dankjewel. Ik wil je op deze manier in het licht zetten, want dat verdien je. En hoe zou ik deze week over iets anders kunnen schrijven?