dinsdag 2 januari 2024

Extreme high tide at the ferry!
OH, WAT EEN JAARAFSLUITING!
I feel it in my fingers, I feel it in my toes
The love that’s all around me

And so the feeling grows

It’s written on the wind

It’s everywhere I go

Reg Presley


We zitten feestelijk gekleed aan een net te kleine, gedekte tafel aan het voorgerecht. De amuse met heerlijke garnaaltjes hebben we al achter de rug. Er is live muziek. We zitten echter net om de hoek zodat we niks zien van het optreden. De twee koppels naast ons tafeltje zitten net te dichtbij.  Eén van de heren hoor ik zeggen dat hij hun gesprek niet goed kan volgen door het omgevingsgeluid. De andere heer deelt aan het personeel mede dat ze specifiek gevraagd hadden om een rustige tafel. Hij wil een andere tafel. ‘Alles is op naam gereserveerd, meneer. Dat gaat helaas niet.’ Ik zie ze balen. Vier gladgestreken gezichten aan het tafeltje. Stiekem baal ik ook wel een beetje. We kunnen als gezin nog wel eens uitbundig lachen of enthousiast onze stem verheffen bij bijvoorbeeld een leuke anekdote. We wilden eigenlijk een spelletje aan tafel doen dat we snel vijf antwoorden moeten geven op een vraag. We twijfelen of we dat nu wel kunnen doen. We beloven elkaar dat we zacht blijven praten. Dan gaat het geluid van mijn telefoon ineens af. We zijn allemaal verbaasd. Ten eerste omdat ik bijna nooit m’n telefoon meeneem, deze avond is een uitzondering. Ik gebruik hem namelijk als fototoestel. Onbekend nummer, het kengetal is van de locatie waar we nu zijn. Ik neem op en het blijkt het hotel te zijn waar we aan de dis zitten. Waar we nu zijn? Ze zijn ons kwijt. Ik vertel dat we om het hoekje van de keuken zitten, vlakbij de uitgang. Onder een koude luchtstroom uit het plafond. Zonder zicht op het optreden. Ze zegt dat er een tafel dubbel gereserveerd is voor ons. De andere tafel in de serre. Ik vraag of die tafel een betere plek is voor ons. Ze komt naar ons toe zegt ze door de telefoon. Op afstand zegt ze dat nu alles oké is en loopt weer weg. We kijken elkaar onthutst aan. Ik loop ogenblikkelijk naar de receptie. Wat is hier aan de hand? De andere tafel blijkt de beste tafel van de serre te zijn zegt de dame. ‘Mag ik hem dan zien?’ vraag ik. Een mooie ronde tafel gedekt voor vijf personen aan de grote ramen die over de volgelopen uiterwaarden uitkijken. Door het raam is vuurwerk aan de overkant van de rivier te zien. Geen knietjes tegen elkaar aan. Geen buren die meeluisteren. Uitkijk op de live band. Geen koude lucht uit het plafond. ‘Mogen wij hierheen verhuizen?’ vraag ik beleefd. Ze gaat het vragen en zegt dat het akkoord is. We pakken onze volle bordjes en glazen op en verplaatsen ons. Middelste dochter vertelt later dat de buurman heel verbolgen keek toen bleek dat wij wél konden verplaatsen. Kortstondig zijn we nog verbaasd waarom we moesten vrágen om tafels te ruilen. Blij dat we dat gedaan hadden vergeten we het voorval snel. We genieten we van alle gangen van het menu, onze spelletjes aan tafel en zingen luid mee met de zangeres. Het dessertbuffet overtreft al onze verwachtingen. Smullen. Uiteindelijk verplaatsen we ons naar de danszaal waar een goede DJ al begonnen is, mensen op de dansvloer. Tot de laatste minuutjes van het jaar dansen we uitbundig en zingen alle lyrics mee van de ‘70 en ‘80 liedjes. Zoveel plezier. Mijn lief zegt in mijn oor dat het moeilijk te geloven is dat ik ditzelfde jaar nog zo ziek was. Het enige wat eraan herinnert is dat ik na elk liedje meezingen water moet drinken. Droge mond. Vlak voor twaalf uur worden gevulde champagneglazen uitgedeeld, schalen oliebollen komen tevoorschijn, de deuren naar het terras worden geopend en er wordt hardop afgeteld totdat we elkaar veel geluk wensen. Het vuurwerk aan de andere kant van de rivier barst los. Mensen kijken ernaar vanaf het buitenterras. Binnen speelt de DJ verder. Ik dans vol energie nog een uurtje door. 


Voor het eerst van haar leven reden we, na vierentwintig jaar, langs het huis waar oudste dochter geboren is. Althans, in het ziekenhuis in Wageningen. De meiden zagen voor het eerst ons eerste koophuis. Het huis waar we vanuit Amsterdam naar verhuisden, ons eerste kindje kregen en van waaruit we naar Amerika emigreerden. Oudste destijds een klein meisje van anderhalf jaar. We reden door het beeldige stadje aan de Nederrijn. Ze hadden geen idee hoe klein en gemoedelijk dit stadje was. We reden langs de volgelopen uiterwaarden van de Nederrijn. Historisch moment zulke extreme hoogwaters op de rivieren. De parkeerplaats van het veertje naar de overkant was compleet ondergelopen. Grote schepen lagen nu pal naast het restaurant. Uniek deze buitensporig gestegen waterstanden. We dronken warme chocomel en aten een stuk appeltaart in het restaurant. Aan de andere kant van het raam het buiten de oevers getreden hard stromende rivierwater. Ondergaande zon. Ondertussen deelde ik herinneringen. Aan de pannenkoekenboot die hier terplekke op de rivier lag waar we een afscheidsetentje hadden met dochter’s eenjarige vriendje en zijn ouders, onze vrienden. Dat we een jaarabonnement hadden op Ouwehands Dierenpark waar ik met dochterlief bijna wekelijks heen fietste om de beren te bezoeken. Fietstochtjes met haar voorop naar Wageningen om een Italiaans ijsje te halen of naar de weekmarkt. Hoe ik kennismaakte met ons nieuwe stadje, na een sneeuwbui, en meteen zo verliefd raakte dat ik tegen een paaltje aanreed. Eenmaal ingecheckt in het hotel nemen we onze rubberlaarzen mee en gaan wandelen. Een route in het bos waar mijn lief jarenlang hardliep. We gaan een middag naar Arnhem. Een middag in de sauna van het hotel. Op de eerste ochtend van 2024 maken we een wandeling langs het hoge rivierwater wederom op rubberlaarzen. We zijn onder de indruk van het hoog tij, ons land gelegen onder Amsterdams peil. De straat die ondergelopen is, afgesloten wegen, ondergelopen wandelpaden. Een verdronken molletje zelfs. Imponerend. Historisch.