zaterdag 1 mei 2021

Groningse jeugd

'We grow up but we never grow old because we are tied to the beautiful memories of our past, especially our childhood. Never loose the child in you. For me, having a heart of a child is still beautiful. It makes me feel alive.'

Verliza Gajeles


Het zijn familieverhalen die ik onlangs heb gedeeld met onze dochters. Weinig mensen weten van mij dat ik opgegroeid ben in de stad Groningen. Het zware accent dat ik had was ik snel weer kwijt. Mijn ouders hadden een koophuis gekocht aan een pleintje, toen ik zes weken oud was verhuisden wij. De eerste weken van mijn leven woonden wij bij mijn opa en oma in huis. In mijn geboortestad Haarlem. Mijn vader had een baan gevonden bij het Groningse Wolters Noordhoff. De bekende drukkerij van de Grote Bosatlas. Ook van de beroemde schoolposters met kikkers en vissen in het biologielokaal in de jaren ’70. Of de tekeningen van C. Jetses uit de befaamde boeken van ‘Ot en Sien’. Het was een hoekhuis aan een vijver vol kikkers welke grensde aan het station. Wanneer het gesneeuwd had zoefden we met slee van de helling de bevroren vijver op. Ook vond ik eens met buurkindjes verlaten eendeneieren in een nest bij de vijver. Ik twijfel nu of ze verlaten waren, maar we hadden ze meegenomen dus we konden ze sowieso niet terugleggen… De buurman had de eieren uitgebroed, later zwommen in een teil in zijn schuur gele, pluizige babyeendjes. We hadden een groot zijraam in de huiskamer die op de vijver uitkeek. Op een dag zag mijn moeder een groot paardenhoofd door dat raam naar binnen kijken. Ze kreeg bijna een rolberoerte had ze verteld en mijn vader rende meteen heldhaftig naar buiten om het paard te vangen. Waar laat je zo’n groot los paard? In onze schuur natuurlijk! Totdat de boer hem kwam halen. Een geestig verhaal. Minder stoer was de keukenbrand toen mijn vader de frituurpan had aangezet in de keuken en hij aandachtig een voetbalwedstrijd volgde op TV. Vlam in de pan! Er was een lange smalle hal van de voordeur tot aan de huiskamer en als je rechtdoor rende dan was daar de tuindeur. Ik was drie jaar oud en ik had nieuwe kleertjes gekregen. Ik bleef maar opgetogen heen en weer rennen tussen de twee deuren. Tot ik met een vaart door het glas van de tuindeur vloog. Ik heb daar nog steeds een groot litteken van op mijn arm. Een warme herinnering heb ik aan de tijd wanneer mijn opa en oma met een wit Volkswagen kevertje uit Haarlem een paar dagen naar Groningen kwamen. Ik wachtte dan geduldig op het plein tot ik het motorgeluid van hun kever herkende en mijn opa en oma uitstapten. In mijn herinneringen had mijn oma steevast een babypop voor mijn zusje en mij mee waar ze zelf poppenkleertjes voor genaaid of gebreid had. Mijn andere opa uit Santpoort reisde altijd urenlang op zijn motor richting het hoge Noorden. Van hem kreeg ik altijd een koetjesreep. En hij kon centjes in de mouw van zijn colbert laten verdwijnen en weer tevoorschijn toveren. Wat ik me ook nog als de dag van gisteren herinner is de ochtend dat ik ziek naar school moest van mijn moeder. Acht jaar oud en kotsmisselijk. Mijn moeder had gezegd dat een plak ontbijtkoek als ontbijt zou helpen. In de klas zaten we nog ouderwets in rijtjes richting het schoolbord. Ik zat als derde in de rij. Ik moest spugen, durfde het niet te zeggen, en spuugde in een grote boog de ruggen van de twee klasgenootjes voor mij onder… Allemaal herinneringen uit mijn kindertijd in Groningen. Ze werden opgeroepen door onze oudste dochter die afgelopen weekend met wat vrienden naar Groningen ging. Ze hadden een Airbnb gehuurd aan het Noorderpark, niet ver van mijn oude huis. Ze gingen kijken en zij stuurde me foto’s. De huidige bewoners hadden aan de zijkant uitgebouwd. Toch nog steeds herkenbaar als ons huis. Ookal is de flat vlakbij een studentenflat geworden… In de flat woonde destijds een Antilliaans gezin. Met een baby. Ik ging daar vaak in m’n uppie naartoe. Oma Linda was alleen thuis wanneer de ouders werkten. Ze had een platenspeler waar ze Arubaanse muziek op draaide. Ik mocht van oma Linda haar gehaakte shawl over mijn schouders draperen en kon zo uren dansen rondom de salontafel. Toen ze terug naar Aruba verhuisden kregen mijn zusje en ik een kettinkje met een envelopje eraan als afscheid. Oma Linda moest erg huilen bij haar vertrek. Toen wij zelf terug naar Noord-Holland verhuisden kreeg ik van elk van mijn klasgenootjes een geschreven afscheidsbrief. Sommigen met een tekening. Ik bewaarde ze zorgvuldig in een doos. Op een dag kwam ik erachter dat mijn moeder ze in een opruimwoede had weg gegooid. Ik vond dat zó erg. Haar reactie was dat haar moeder háár poesiealbum ooit had weggegooid… Als reactie dáárop bewaar ik werkelijk álles voor mijn kinderen!


Mijn lief roept dat ik naar buiten moet komen. Het is begin het van de avond van een zonovergoten dag. Hij staat met een voorbijganger te praten. De oudere man zag mijn eega in de tuin ploeteren en vroeg of het allemaal goed ging. Hij bleek twintig jaar een hoveniersbedrijf te hebben gehad. Mijn lief voelde goed aan dat ik hem wel wilde spreken. Ik vuur al mijn vragen op hem af. Ik had al een tekening gemaakt met het nieuwe tuinplan. Geen idee hoe je zoiets professioneel aanpakt. De gepensioneerde hovenier helpt ons op weg. Eerst moet de grondslag goed zijn. Ik wil de planten hergebruiken in de tuin, maar alles moet er (tijdelijk) uit. De grond moet egaal gemaakt worden vanwege wegstromend regenwater. Een rijtje waaltjes op z’n kant om het terras af te bakenen. Er moet compost bij en organische mest. Wij wilden extra aarde laten storten, maar de hovenier zegt juist dat er téveel grond is. Oeps. Ik had klimop van de muren gesnoeid en in een vaas met water gestoken. Na zo’n vier weken moeten de planten dan wortel geschoten hebben. De hovenier zegt ons dat we voor een paar euro veel beter nieuwe hedera kunnen kopen. Heel veel. Niet zes takjes zoals ik nu aan het kweken ben. Hij adviseert ons voorzichtig dat het oude tuinhek wel weg kan en dat een taxushaag een goed alternatief zou zijn. Ook de pioenrozen vindt hij niet geschikt om een vak mee te vullen. In de winter is zo’n plantje weg. Het was niet ons plan maar op Koningsdag staan wij dus midden in een tuincentrum met een boodschappenlijstje. Inderdaad kost hedera maar een eurootje per plant. Ook veel zakken compost en tuinaarde mee. Eind van de zonnige feestdag waren we doodmoe met uitgedroogde handen, maar zó trots op onze voortuin. Nog lang niet klaar, want er moeten veel vakken met planten gevuld worden, maar zo dankbaar dat we goed op weg geholpen zijn.