vrijdag 8 mei 2020

Doodsbenauwd

Stel je zelf bloot aan je diepste angst; En daarna, heeft angst geen macht meer; En de angst voor vrijheid slinkt en verdwijnt; Je bent vrij.
— Jim Morrison

Daar zit ik weer. Met knikkende knieën, en benen die voelen als elastiek. Boven op het dak van onze aanbouw. Naast mij een teiltje gevuld met vies water en een scheutje schoonmaakazijn. Daarnaast een een rubberen trekker. Net als vele jaren geleden. Toen moest ik geduldig wachten tot één van de kinderen uit school kwam om mij te redden. Deze keer is manlief gelukkig thuis om mij uit mijn benarde positie te helpen. Vanmorgen tijdens de yogales keek ik omhoog door de ramen in onze lichtstraat. Het viel me ineens op dat de ramen zoveel groene aanslag hadden. Het is zeker acht jaar geleden dat ik die ramen voor het laatst gelapt had….mijmerde ik. De meiden vroegen laatst ook al een keer aan mij of ik al die muggen- en vliegenpoepjes niet op het hout van de lichtstraat zag zitten. Nee dus. Tijdens mijn yogales vatte ik het plan om straks eerst die gele en bruine stipjes te verwijderen van het hout en daarna op het dak de ramen zou lappen. Mijn aandacht ging terug naar de yogales. Wat ik al niet verzin om bezig te blijven in coronatijd! Manlief die verplicht vrije dagen moet opnemen van zijn bedrijf verzint ook van alles om thuis aan de slag te zijn. De laatste dagen heeft hij bijvoorbeeld de binnenkant van de garagedeur geschilderd van gekkigheid. Deze deuren staan zeker al zeventien jaar in de grijze grondverf maar zeer waarschijnlijk al vele decennia langer. Manlief heeft heel zen met een kwast (en niet een verfrollertje) met een restant zwarte lak van de buitenschilder heel relaxt de deuren zitten schilderen. Ook de schuurdeur heeft hij aan de binnenkant meegepakt. Zelfs de deurposten van de garage kregen een likje wit van hem. Hij houdt helemaal niet van schilderen! Hij had al een week eerder twee openslaande slaapkamerramen, die beschadigd waren tijdens een herfststorm vorig jaar, met vloeibaar hout gerepareerd. Nieuwe greepjes erop, een likje verf. Op mijn verzoek heeft hij gisteren de deurvastzetters van de openslaande huiskamerdeuren vervangen. Ook daarvoor moest de zwarte kwast in de hand genomen worden. Weken ervoor had ik bedacht dat ik een houten moestuintafel wilde op het tuinvlonder waar we eigenlijk bijna niet komen. Samen hebben we de kist en de tafel in elkaar getimmerd. Een gezamenlijk bezigheidstherapietje. Met een lijstje kruiden die ik gebruik bij het koken zijn we naar een tuincentrum gefietst. Helemaal tevreden heb ik alles geplant in mijn stoere, hoge moestuintafel. Ook een vak met aardbeitjes. Stokjes erbij gezocht die manlief voor me op maat gezaagd had en waar ik de namen van de kruiden op heb gestift. Sindsdien verzorg ik dagelijks heel zen mijn kruidenplantjes. Nu moest ik dus nog van dat hoge dak af. Hoogtevrees. Ik wilde bij de slaapkamer van jongste dochter naar binnen klimmen, maar die sliep nog lekker met de rolluiken dicht. Het meest wijs en grensverleggend voor mij was van de grote ladder, die eega heel behulpzaam had klaargezet, afklimmen. Ik zag me die draai naar de traptreden écht niet maken. Ik ben eerst naar een lager gelegen dakje geklommen van de garage. Daarna met grote concentratie en een flinke portie lef heb ik de draai op de ladder gemaakt en ben naar beneden gekropen. Op de ladder kreeg ik een flashback van een andere keer dat ik een hoge, steile trap af moest klimmen. Die keer in Mexico klom ik de brandtrap af met een rieten mandje aan mijn arm. Daarin was onze oude kater geklommen die zelf niet meer naar beneden durfde. Onze poes had ons gewaarschuwd door fel te miauwen en alarm te slaan. We moesten haar doodsbange broer redden! Inmiddels is deze grijze, dikke lieverd ruim een jaar terug overleden. Hij rust in onze tuin. Wekelijks maai ik het gras over zijn onzichtbare grafje. Met dit weertype van regen, warmte en veel zonlicht groeit het gras als een dolle. De tuin staat er zo groen bij. Ik geniet er nu meer van dan ooit.

Als ik in mijn ooghoek beweging zie op ons frisgroene grasveldje, terwijl ik lekker met mijn blote benen in de zon zit te lezen, kijk ik verstoord op. Onze gestreepte oude poes legt een babymuisje neer op het gras. Dat zie ik niet vanaf mijn stoel ik moet even opstaan. Ik zie een schattig piepklein muisje met roze flapoortjes, zwarte kraaloogjes en een nat vachtje. Het arme beestje is door ons roofdier bruut uit z’n nestje gegrepen stel ik me voor. Het beestje leeft, maar speelt dood als overlevingstechniek. Ik denk dat onze grote kat dit speledingetje voor onze kittens heeft neergelegd. Ze kijken op afstand toe. Ik pak een teiltje en laat het muisje erin lopen. Ik laat het arme beestje weer vrij aan de overkant van de straat tussen de groene beplanting. Ik lees nog geen twintig minuten verder voordat ik weer ons roofdier op het gras opmerk. Wéér met een piepklein muisje. Uit het hetzelfde nestje natuurlijk. Ook dit muizenbroertje of -zusje leeft nog. Wederom pak ik mijn teiltje en redt ook dit diertje met enorme flapoortjes en een spits neusje. Ik zet het uit bij die andere. Onze kittens snuffelen elke grasspriet waar die muizen gezeten hebben af. Een avontuur voor ze. Ik probeer te begrijpen wat hier gebeurde. Was dit een offer voor hun vriendschap? Onze gestreepte poes is steeds vaker tegelijkertijd in de achtertuin te vinden met de baby’s. Ook in de huiskamer verblijven ze samen. Liggen apart op een eetkamerstoel te slapen. Op de bank of op de vensterbank. Ook op de slaapkamers van de meiden kun je ze vaak samen aantreffen. Heel vaak lig ik vroeg in de ochtend tussen twee warme poezenlijfjes in. Een oude en een jonge poes. Ze krijgen een vast dagpatroon. Een ochtendritueel op het grote bed. In de middag slapen de kittens nog tot bijna etenstijd. Ze eten met z’n drietjes om klokslag zes uur in de keuken. En de kleintjes hebben aangeleerd dat ze halverwege de avond weer naar binnen komen uit de achtertuin. Ze spelen ’s avonds met de padden die onder de struiken verstopt zitten. Dat binnen halen heeft ons wat moeite gekost. Vooral veel turen over de daken als de zon bijna ondergaat. Nu komen ze op mijn geluid van handen klappen af. Soms beloon ik ze met een overheerlijk kattensnoepje. De oude kat die ’s avonds lekker aan de voorkant rondstruint en uren kan jagen tussen het groen komt altijd zelfstandig terug voordat we naar bed gaan. Dan wacht ze steevast bij de voordeur. Ik houd van katten met een strak stramien. Dan weet ik waar ik aan toe ben. Zorgeloos.