vrijdag 13 maart 2020

Kuchje

“The only thing we have to fear is fear itself.”
— Franklin D. Roosevelt

Afgelopen weekend bleek ineens dat Noord-Brabant dé brandhaard van het coronavirus in Nederland was. Geheel onverwachts wonen wij in het centrum van coronaland. Ik had om half negen op zaterdagochtend een uurtje bij een cliënte van bijna zeventig jaar oud gewerkt. Ik was niet verkouden en niet in besmet gebied geweest. Geen risico dus. Toen ik na het werk thuis kwam kreeg ik een bericht van kantoor dat ik niet mocht werken als ik zou hoesten, verkouden zou zijn of koorts zou hebben. Ik voelde me gelukkig gezond. Geen paniek. De cliënten of hun mantelzorgers kregen die ochtend dezelfde e-mail als ik, want zij kunnen óns ook besmetten natuurlijk. Niet veel later bleek dus het advies van het RIVM dat alle zieke Brabanders de opdracht kregen om, in geval van snot en lamlendigheid, dit weekend binnen te blijven. Als een soort experiment. Op de school van onze jongste dochter was al een moeder positief getest op coronavirus. Zij en haar kinderen bleven thuis in quarantaine. In dezelfde brief van school stond ook dat leerlingen die verkouden waren niet naar school mochten komen. Onze dochter werd sowieso al extra in de gaten gehouden, want zij was met school een week gaan skiën in Oostenrijk. Die extra controle van de skiënde leerlingen moest ik overigens uit de krant vernemen waar geschreven stond over hun mogelijk risicovolle skireis. En dus bevonden wij ons ineens in het epicentrum van coronaland. Het ziekenhuis in Breda bleek tien besmette medewerkers te hebben nadat al het personeel getest werd. Op de fabriek van manlief golden natuurlijk dezelfde adviezen als van het RIVM. Er mocht sowieso al een week niet meer internationaal gereisd worden, alleen met hoge uitzondering. Meetings werden allemaal afgelast. Vanaf maandag werden verkouden medewerkers geweerd in overeenstemming met het RIVM-advies voor Brabant. Manlief bleef ook thuis werken. Het kwam eigenlijk wel goed uit. De laadpaal van de auto werd geplaatst waar met drie man vele uren lang in de meterkast en in de tuin gewerkt werd. Onze dochter, net aan de betere hand van haar verkoudheid, ging wél naar school. Gaten in het rooster vanwege lerarentekort. Gehoest zou de rest van de klas natuurlijk totaal paranoia maken. Ieder kuchje werd natuurlijk in de gaten gehouden. Dochterlief belde halverwege de dag op of ze thuis mocht komen. Ook een gesmoorde hoest hoor je heus in het klaslokaal. Het arme kind kreeg het zo benauwd. Duizenden middelbare scholieren in Breda en omstreken bleken zich maandag ziek te hebben gemeld. Op sommige scholen zat tot zelfs een derde van het aantal leerlingen thuis. De richtlijnen van het RIVM zijn bijna een vrijbrief om thuis te blijven.

Geen paniek natuurlijk. Maar toch. Je gaat er vanuit dat al die zieke Brabanders gehoor hebben gegeven aan de oproep van het RIVM. Maar wat als er nou eentje heeft gedacht dat het met hem wel meeviel? Gewoon, iemand met een fikse verkoudheid. Hoezeer ik ook niet paniekerig wil doen over dit virus, ik ben wel alert. Niet voor mezelf; ik ben gezond en ons gezin ook, maar ik heb wel vijf cliënten die in de risicogroep vallen. Eén van mijn cliënten van tachtig jaar breng ik elke maandag naar schaken met alle senioren uit ons dorp. Als ik het virus meeneem naar hem en hij geeft het door aan hen, waar eindigt dit dan? Maandagavond heeft de premier alle Brabanders verzocht zoveel mogelijk thuis te werken. Je bent kennelijk ook besmettelijk als je milde klachten hebt. Dat hoestende of snotterende werknemers vanuit huis moeten werken was inmiddels gemeengoed hier, maar thuis werken zónder klachten nog niet. Ook niet na de oproep van de premier. De volgende avond werd het advies aangepast tot zeven dagen sociale onthouding in Brabant. Een week geen bioscoop, cafébezoek, vergaderingen en restaurantjes. Ik vind het niet erg hoor. Extra boodschappen inslaan is niet nodig. Toch lijkt me bezorging aan huis van de supermarkt onhandig als je een meter bij elkaar vandaan moet blijven en je betaalt met je pinpas. Ze bezorgen hier ook niet meer tot in je keuken. Nog steeds geen paniek. Ondanks dat op het kantoor van onze oudste dochter een collega positief getest is, haar Spaanse vriend vast zit in Rome en haar Italiaanse vriendin op de valreep terug kon vliegen. De universiteit van de middelste is gesloten. De colleges zullen online vervolgd worden. We halen haar vandaag op zodat ze voorlopig weer thuis zal wonen. Volgens een overlevingsexpert is het niet verkeerd om voor het moment dat we niet meer de straat op mogen extra dekens in huis te hebben, batterijen voor een zaklamp en water en zeep om te wassen. Een powerbank om je telefoon op te laden is ook niet verkeerd. Zo blijf je bereikbaar voor bijvoorbeeld NL-Alert als de elektriciteit uitvalt. Geen paniek, zo ver is het nog lang niet. Elke woensdag bezoek ik een mevrouw van drieënnegentig jaar oud om samen naar de supermarkt te lopen en daarna gezellig saampjes een kop koffie in het restaurant van het verzorgingstehuis te drinken. Deze woensdag nam ik spelletjes mee om thuis te spelen aan haar eettafel. Geen menigte opzoeken. De zoon van een cliënt van tachtig vroeg me zijn vader niet meer mee te nemen naar de drukke supermarkt en aansluitend geen lunch meer te nuttigen bij het bakkertje. Ook de zoon van het echtpaar waar ik werk (hij is arts) wil dat zijn ouders zeven dagen binnen blijven. Ik heb helemaal geen richtlijnen gekregen van kantoor. Uiteraard luister ik wel naar de adviezen van de premier, het RIVM en de kinderen van mijn cliënten. Mijn lieve senioren behoren tenslotte tot de groep met het hoogste risico om te kunnen overlijden. Ik schud geen handen meer en loop met een flesje handgel in mijn tas rond. Alhoewel ik in de verzorgingstehuizen en ziekenhuizen overal alcoholpompjes zie staan bij de voordeur. Ik wil absoluut niet diegene zijn die een besmetting overdraagt aan één van mijn oude, kwetsbare cliënten.