donderdag 25 juli 2019

Like a fairy tale

We need to find God, and he cannot be found in noise and restlessness. God is the friend of silence. See how nature - trees, flowers, grass - grows in silence; see the stars, the moon and the sun, how they move in silence... We need silence to be able to touch souls.
- Mother Teresa

Een blonde, brede man met gespierde armen vol tattoo’s loopt op ons af. Een pet omgekeerd op z’n hoofd en een rood geblokt houthakkershemd aan. Hij glimlacht en ik zie zijn heel lichtgroene ogen. Boven zijn laarzen draagt hij een leren broek. Ik denk meteen aan een Viking.... Deze jager, hij stelt zich voor als Arnt, blijkt onze gids te zijn tijdens onze jacht op elanden. Alleen kijken natuurlijk niet écht jagen. Alhoewel hij ons dezelfde avond ook elandvlees zal aanbieden. We klimmen de oude, stoere Defender in waarmee we op safari gaan. In de bergen parkeert hij de auto en gaan we te voet naar een fraai bergmeertje. De vriendelijke jager draagt zijn elandlederen rugzak waar ook een stoeltje aan vast zit. Tijdens de jacht zit hij daar op terwijl hij zijn geweer richt... Er zwemmen vliegvissen in het meer. Telkens zien we bruine forel boven het wateropppervlak uit springen. De stilte. Het doet sprookjesachtig aan. Ondertussen hakt Arnt hout met een bijl uit z’n rugzak. Met een mes uit een van de zakken van zijn leren broek snijdt hij mooie krullen van ‘t hout. Het vuurtje brandt snel. Hij hangt er een zwartgeblakerde ketel boven aan een kromme tak. Het water haalt hij uit een stroompje. Volgens het recept van zijn opa laat hij het drie keer koken en voegt hij drie takjes van een heel jonge den toe. De koffie smaakt bitter en pittig. Lekker. Ik geniet van zulke momenten. We krijgen er typisch Noors platbrood bij met plakjes worst van eland- en rendiervlees. Nu de zon verder gezakt is en we het vuur gedoofd hebben klimmen we weer in de Defender om elanden te spotten. Eerst zien we een bull, een mannetjeseland met een gewei. Deze verliezen hun typisch gevormde gewei elk jaar en dat groeit dan weer aan. Een centimeter per dag. Je kunt het horen groeien vertelt Arnt. Daarna zien we een moeder met haar jong. De kleine heeft nog een roodbruine kleur. Het diertje is in mei geboren. Ze kijken ons aan. Té schattig! Als laatste zien we een groepje verlegen elanden. Ze rennen snel weg. Op deze berg leven naast zo’n honderdtwintig elanden ook bruine beren, wolven, vossen, herten, bevers, rendieren en wolverines. We zien ook nog wat konijntjes ondanks dat er myxomatose heerst. Als het bijna donker is worden we weer op de camping afgezet. Nu begrijp ik waarom de Nooren zo’n beetje de gelukkigste mensen op deze aarde zijn. Ze maken regelmatig zulke uitjes in de natuur met hun gezin of vrienden. Ze hebben er zelfs een speciaal woord voor : friluftsliv.

Onderdeel van het reizen is natuurlijk het reizen op zichzelf. Met onze charmante bus. Hier in Noorwegen hebben ze nauwelijks snelwegen en de grootste stukken daarvan mag je sowieso maar 70 of 80 kilometer per uur. Hoe ideaal met zo’n antieke bus die niet eens harder kan! Ik heb af en toe het gevoel dat we door een sprookje reizen. We reizen dwars door eindeloze bossen. Met lichtgroen zacht mos op de grond. Je zou Sneeuwwitje er zo kunnen zien lopen. Een paar meter van ons vandaan kijken twee grote hertenogen ons na. Konijntjes zien we weghuppen. Een stuk verder verandert het landschap in oogverblindende vergezichten. We zetten de bus even aan de kant. Je kunt gewoon niet beseffen hoe mooi het hier is. Fjorden, gletsjers met besneeuwde toppen en diepe dalen. Een felle zon. Buitenlucht. Rondom is het uitzicht overweldigend. Weer honderd kilometer verder zien we overal waar we kijken hoge kletterende watervallen. Smeltwater. Het stroomt de fjorden in die een bijna onnatuurlijke, oogverblindende kleur groenblauw hebben. Ondertussen rijden we urenlang langs de prachtige rivier de Otta. We lunchen onderweg bij een lief houten staafkerkje uit de twaalfde eeuw. We rijden op weg naar onze volgende kampeerplek door vier bergtunnels. Heel enge, smalle tunnels die nauwelijks verlicht zijn. Als er naar ons geseind wordt merken we dat we met stadslicht rijden. En mijn eega had ook nog zijn zonnebril op. Die ik snel voor hem moest verwisselen tijdens het rijden. Doodeng! Het laatste stuk rijden we tussen een knalblauw fjord en een steile berg. De bochtige weg is te smal voor tweebaans. En dáár ligt onze camping idyllisch ingeklemd tussen besneeuwde gletsjers en een fjord. De beheerder heeft een plek voor ons vastgehouden. Pal aan het water. Een picnictafel staat erbij. We zetten de tentjes op, en onze bustent. Boodschappen hebben we onderweg gedaan. In the middle of nowhere gaan we hier een kleine week doorbrengen.

Olden - 24 juli 2019