zondag 14 april 2019

Zorg

“For the two of us, home isn’t a place. It is a person. And we are finally home.”
- Stephanie Perkins

In een ander bos dan ik gewend ben stap ik uit de auto. Ik ben opgehaald door een loopmaatje en we gaan vanavond een wedstrijd lopen. Ik loop heel weinig wedstrijden, maar deze is op de vaste trainingsavond en ik heb me voor een kleine afstand ingeschreven. Onze vorige trainer, die in opleiding is, wilde heel graag dat we mee zouden doen. Hij is met zijn scriptie bezig en wilde als afronding een tabel met onze officiële wedstrijdtijden. En het allerliefst zou hij persoonlijke records gebroken zien worden! Ik eet vooraf niet warm, maar neem een bakje soja met noten, een gebakken ei en een cup-a-soup. Voor na de wedstrijd heb ik een eierkoek mee. Het is mooi zonnig weer, maar met een straffe koude wind. Ik heb ons clubshirt aangetrokken, maar met een t-shirt met lange mouwen eronder. En een lange hardloopbroek. Ik heb ook mijn nieuwe sportsteunzolen in mijn hardloopschoenen gedaan. Een paar dagen eerder had ik er acht kilometer op gerend en was mijn sok opgestroopt in mijn schoen. Met als gevolg een énorme blaar! Ik had toen op de terugweg al mijn sok uitgetrokken, want het deed zo’n zeer. Thuis was het vel van de blaar open gereten door het rennen. Pijnlijk! Ik had er voor de wedstrijd een blarenpleister opgedaan in de hoop dat de pijn mee zou vallen. Er zijn deze mooie avond in het bos meer lopers die gehoor hebben gegeven aan de oproep van mijn vorige trainer in opleiding. We halen ons startnummer op en met wat veiligheidsspeldjes zet ik mijn nummer vast op mijn buik. Het is een heel kleinschalige wedstrijd. Er doen maar net iets meer dan driehonderd deelnemers mee. Dat wist ik vooraf, want vorig jaar heb ik de tien kilometer mee gelopen. Dat was enorm afzien voor mij. Ik liep samen met een loopmaatje en de laatste twee kilometer hield ik haar niet meer bij. Zij ging versnellen en ik had mijn energie niet goed verdeeld. Ik ging juist steeds langzamer. Als één-na-laatste kwam ik over de finish. Een fietser van de organisatie met zo’n lichtgevend geel jasje aan fietste naast me om me naar de finish te begeleiden. Ik werd omgeroepen en alle lopers van mijn vereniging moedigden me langs de lijn aan. Dat wilde ik het liefst niet nog een keer meemaken. Daarom viel mijn keuze deze keer op de vijf kilometer. En dat bleek een juiste keuze. Ik eindigde deze keer als 34e vrouw over de finish. En…ik heb een persoonlijk record gelopen! Mét mijn pijnlijke blaar! De trainer schreef later in de groeps’app dat hij na zijn afstuderen een taart mee zou nemen naar de training en dat diegene die een PR (persoonlijk record) hadden gelopen een extra stuk taart kregen. Lucky me! Maar dat was niet het enige waar ik trots op was. Ik had namelijk die dag eindelijk eens wat tijd besteed aan mijn sporthorloge. Ik heb hem al meer dan een jaar geleden van mijn lief gekregen voor mijn verjaardag. Er hoort een app op je telefoon bij waar je de gelopen parcours op terug kunt zien en je gelopen tijden. Als digibeet had ik nooit de moeite genomen om dat uit te zoeken. Ook snapte ik nog niet hoe je de instellingen kon wijzigen. Met de hulp van een YouTube filmpje, de online handleiding en een vragenforum heb ik mijn persoonlijke instellingen kunnen invoeren en heb ik hem via Bluetooth verbonden met mijn telefoontje. Gisteravond, na het synchroniseren, zag ik dus voor het eerst een mooi gekleurd plaatje van de gelopen ronde en mijn tijden ernaast. Zoals mijn loopmaatjes al jaren doen heb ik voor het eerst mijn resultaten online kunnen delen met ze. Trots!

We zitten op zijn kleine balkonnetje. Het zonnescherm naar beneden. Buiten het balkonnetje staat best een straffe aprilwind, maar zo naast elkaar in de voorjaarszon is het goed te doen. We leggen allebei onze voeten op hetzelfde krukje voor ons. Een paar dagen voordat ik vijftig werd, vierde hij zijn negentigste verjaardag. Op mijn verjaardag werkte ik bij deze oud-politierechercheur en stond ik voor de deur met twee zoete gebakjes. Om onze gezamenlijke mijlpalen te vieren. Dat vond hij fantastisch! Deze middag heeft hij mij een serieus verhaal te vertellen. Hij dacht namelijk dat zijn tijd op deze aarde erop zat… Hij werd onlangs midden in de nacht wakker met een enorme bloedneus. Met twee handen in de vorm van een kommetje onder zijn neus liep hij door het donker naar de badkamer. Hij probeerde de bloeding te stoppen maar toen dat niet lukte drukte hij toch maar op de alarmknop om zijn pols. Een kwartier later stond er een ambulance voor de deur. Het bloedvat stopte maar niet met bloeden dus ik geloof dat ze het uiteindelijk dichtgebrand hebben. Eerst dacht ik dat hij een waanidee had. Hij heeft helaas een vorm van Alzheimer waar waanideeën bij horen. Toen ik opstond om in zijn slaapkamer te kijken zag ik alle sporen van bloeddruppels op de vloerbedekking. Hij voelde zich eigenlijk al een paar weken niet goed in zijn hoofd. Hij vond het heel vervelend om tegen mij te klagen, maar het leek of zijn hoofd vol watten zat. Nu was dat gevoel weg, zei hij. Ik stelde voor om in m’n uppie even wat boodschappen voor hem te doen. Dat vond hij zo vervelend voor mij. Ik legde hem uit dat het mij om hém gaat en als ik hem op deze manier kan helpen ben ik ook tevreden. Meestal maken we namelijk uitstapjes naar een meer, het oude centrum van Breda, een tuincentrum, het stadspark of het meubelplein. Hij was geroerd, zijn ogen glansden in het warme licht. Hoe kan het dat een cliënt zo geëmotioneerd kan zijn door het doen van een klein gebaar zoals wat boodschapjes doen voor hem?