zondag 27 januari 2019

Third culture children

International cooperation is vital to keeping our globe safe, commerce flowing, and our planet habitable.
- Angus Deaton

Een heel mooie lichtgetinte jongeman met rastahaar geeft sinds een paar maanden onze power yoga classes op mijn yogaschool. Uit nieuwsgierigheid had ik hem al eens naar zijn achtergrond gevraagd. Een moeder uit Tanzania en een Hollandse vader. Zijn Engels is onberispelijk. Zijn Nederlands ook, maar er is iets mee. Soms zegt hij dingen een beetje gek. Zoals onze kinderen dat soms ook kunnen doen. Een verkeerde zinsvolgorde of niet op het juiste Nederlandse woord komen. Afgelopen week sprak ik mijn yogaleraar wat langer en kwam ik er achter dat hij een expat-kind is. Precies zoals onze drie kinderen. Net als onze twee oudsten heeft hij ook internationaal IB onderwijs voltooid. Hij noemt zichzelf echter geen expat-kind, maar een Third Cultural Kid. Ik had er nog nooit van gehoord. Doordat hij voor een groot deel in de andere cultuur van Dubai geleefd heeft, voelt hij zich nergens écht thuis. Herkenbaar… Kinderen die met hun ouders in het buitenland hebben gewoond zijn gevormd door andere culturele ervaringen dan hun Nederlandse ouders. Zij voelen zich (bij terugkeer) vaak anders en niet begrepen door kinderen die zijn opgegroeid in Nederland. Ik luister geboeid naar hem. Zijn gevoelens zijn heel herkenbaar voor elk van onze meiden. Als een Third Cultural Kid leef je inderdaad een bijzonder interessant leven. Onze meisjes groeiden op in een Spaanse, Amerikaanse en Mexicaanse cultuur en dat is volstrekt anders dan dat van hun Hollandse ouders. Deze ervaring is vaak erg moeilijk uit te leggen aan degenen die niet in hun situatie zijn geweest. Telkens weer had ikzelf minimaal een jaar nodig om te aarden na terugkomst. Ik kon mijn verhaal niet delen met andere vrouwen (die geen expat geweest zijn). En juíst in dát eerste jaar na terugkeer had ik daar zo’n behoefte aan. Moet je nagaan wat dat betekende voor onze kinderen? Onze middelste kon daar echt gefrustreerd van raken toen ze nog op de lagere school zat. Ik heb ooit eens gedineerd met een man die als expat-kind was grootgebracht. (En destijds nog steeds trouwens als directeur met zijn gezin overal uitgezonden werd.) Hij vertelde me dat de meest zenuwslopende en angstwekkende vraag voor hem was ‘waar kom je vandaan?’. Het antwoord hierop vereist namelijk een uitvoerige uitleg van je levensverhaal. Dat is uitputtend als je bent opgegroeid in drie andere landen en momenteel weer in een geheel ander land woont. Ik ben zijn verhaal nooit vergeten. Ik herkende onze kinderen er indertijd al in.

Ik vertelde mijn yogaleraar laatst dat onze dochters zélf een gevoel bij het concept ‘thuis’ moesten vinden. Thuis is voor hen niet perse in Breda bijvoorbeeld. Na vele jaren buiten je eigen thuiscultuur te hebben doorgebracht en niet helemaal in je gastcultuur te passen, heb je het gevoel dat je overal en nergens in past. Mijn yogaleraar is op z’n gelukkigst als hij geen huissleutel heeft. Onze oudste heeft dat gevoel van niet passen heel sterk. Zeker nu ze weer net terug is uit Korea. Ze heeft niks met Nederland. Ze vindt Nederlanders stom en ze vindt de taal verschrikkelijk. Op haar universiteit vermijdt ze het contact met Nederlandse studenten. Third Cultural children spreken op z’n minst twee talen vloeiend. Wij hebben alleen in Spaans- en Engelstalige landen gewoond waardoor onze kinderen deze twee wereldtalen vloeiend spreken. Ikzelf, als moeder, spreek Spaans echter niet vloeiend. Je zult natuurlijk meteen een paar begroetingen en enkele aanwijzingen moeten leren om de weg te vragen, maar je bent eraan gewend geraakt te leven in een land waar je niet alles kunt begrijpen wat er om je heen wordt gezegd. Mijn eega had dat sterk op zijn werk in Mexico. Onze kinderen zaten op internationale scholen en hebben daarom hun eigen internationale accent. Een accent dat vaak niet uit te leggen valt voor degenen die naar iemands accent luisteren om erachter te komen waar ze vandaan komen. Uiteindelijk raakten we gewend aan belachelijke vragen van mensen die onwetend zijn van het leven in het buitenland. ‘Spreek je nu Mexicaans?’ bijvoorbeeld. Of ‘Het Engels van jullie kinderen is echt heel goed voor kinderen die bijna zes jaar in een Spaanstalig land hebben gewoond.’ Er wordt thuis nog steeds door de kinderen voornamelijk Engels met elkaar gesproken. Ook al zijn we drieënhalf jaar terug in Nederland. De drang om ergens bij te horen is bij onze kinderen kleiner. Soms voel ik me schuldig naar ze, omdat ze zich soms nergens bij voelen horen. Niet in het uitgaansleven in Breda. Niet op een Nederlandse school, of bij een lokale sportclub. Niet tijdens het Brabantse carnaval. Niet bij hun neven en nichten. Gelukkig is meestal hun expat-kind-zijn echter een groot voordeel in deze geglobaliseerde wereld waarin we nu leven. Onze meiden zijn mobiel, flexibel, onafhankelijk en hebben een brede en gekleurde blik op de wereld. Hun internationale achtergrond bracht ze een goede, internationale opleiding en veel kansen op de internationale arbeidsmarkt. Hun meertaligheid en flexibiliteit zijn toegevoegde waarden. Vooral de twee oudsten weten, door hun loskoppeling van groepen en plekken, goed wie ze zijn. En welke principes ze hebben en wat ze belangrijk vinden. Ze houden stand in uitdagende situaties en veroordelen niet snel. Zij zijn de wereldburgers die de broodnodige nuance in het huidige zwart-wit denken kunnen aanbrengen.