dinsdag 17 februari 2015

Vaste grond

Als je heel bezorgd bent of als je leven heel versnipperd is, kun je altijd terugkeren naar je ademhaling en daar zo lang bij blijven tot je weer vaste grond onder de voeten hebt.
- Joan Halifax

Als ik die ochtend op de parkeerplaats van school loop zie ik dat alle auto’s met een laagje as bedekt zijn. Mijn auto staat thuis onder een carport dus ik heb er zelf niks van gemerkt. De dag ervoor kreeg ik een bericht van school. Vulkaan Popo was behoorlijk actief en er was as waargenomen in de stad. Maren mocht niet buitenspelen in de pauze en Anthe die met haar vrienden op het dakterras van school zat werd naar binnen geroepen. Ook de naschoolse activiteiten werden afgelast vanwege het as. Alle wegen binnen een straal van twaalf kilometer van de vulkaan werden geblokkeerd. Alle activiteiten van vulkaan Popo worden gelukkig dag en nacht geregistreerd. Dat gebeurt al sinds 1994 toen er erupties werden waargenomen die sindsdien nooit meer gestopt zijn. Afgelopen week werden er stoom en aspluimen gedetecteerd. Er was een vergrootte kans op modderstromen en er werd tien minuten lang trillingen waargenomen. De nacht die volgde op de kleine eruptie sneeuwde het stevig op vijf kilometer hoogte. Vulkaan Popo was de volgende ochtend helemaal wit met flinke stoomwolken uit zijn krater. De zwakke ochtendzon weerkaatste op de verse sneeuw. Wondermooi. De maatregelen die we moeten nemen bij waarneming van as is het dragen van een mondkapje. Of een natte zakdoek voor je mond houden. Alle ramen sluiten en zoveel mogelijk binnen blijven. Deze laatste maatregel voert de school dus onmiddellijk uit. Ik ben erg onder de indruk van ‘onze’ levende vulkaan. Dat wij hier een heel korte periode tijdens zijn bestaan in zijn nabijheid mogen wonen. Wat stellen wij nu eigenlijk voor in zijn bestaan van 730 duizend jaar? En wat heeft hij nog allemaal voor ons in petto?

Met loeiende sirenes en zwaailichten scheuren we door de drukke vrijdagavondspits. Alle bestuurders doen het meest mogelijke om uit de weg te gaan. Als mensen in de knoop raken door de verschrikkelijke drukte zet de ambulance chauffeur ook zijn toeters aan. Hij manoeuvreert behendig door de meest smalle openingen in het verkeer. Ik zit voorin. Achter mij zit een verpleger en Maren’s vriendinnetje Mercedes. Maren ligt plat op een brancard. Helemaal ingepakt in dekens, een kraag om haar nek en veel riemen om haar lijf. Beiden praten tegen haar. Ik probeer voorin stilletjes te beseffen wat er nu eigenlijk gebeurd is. Ik wachtte eind van de middag op een telefoontje van Anthe om haar op te halen uit de bioscoop. Ondertussen sprongen Maren en Mercedes op de trampoline buiten. Ik herinner me het roepen van Mercedes die binnen komt rennen. Maren’s gehuil in de verte. Als ik naar de trampoline ren blijkt Maren pijn in haar nek en bovenin haar rug te hebben. Ze mag niet bewegen van mij. Stil liggen. Ik bel Mark en hij zegt dat ik meteen een ambulance moet bellen. De tuinman weet, net als ik, niet wat het Mexicaanse alarmnummer is. Ik bel onze huiseigenaar. Meer dan een uur later komt er eindelijk een ambulance ons straatje in rijden. Maren ligt nog steeds in dezelfde houding op de trampoline. Ondertussen wel met dikke sokken aan, Mark’s vest over haar heen en een warm kleed. Het is pikkedonker achter in de tuin. Als we bewegen schiet er een buitenlamp aan die een paar minuten later weer dooft. Mark is ondertussen ook naar huis geracet. Het ambulancepersoneel doet Maren een kraag om en helpt haar behendig op de brancard. Mark rijdt met mijn Jeep naar het ziekenhuis en pikt Anthe onderweg op die al een uur buiten heeft zitten wachten. Mercedes en ik gaan met Maren mee in de ambulance. Aangekomen in het ziekenhuis staan Mercedes haar moeder en haar broers al te wachten. Maren krijgt röntgenfoto’s. Haar nekwerveltjes zijn iets verschoven. Haar schouderspieren zijn stijf en pijnlijk. Ze krijgt pijnstillers, een spierverslapper en ze moet de kraag nog vijf dagen om houden. Rond tien uur zijn we ’s avonds thuis. Zonder avondeten. Inden heeft op afstand erg meegeleefd. Veel telefoontjes en berichtjes. Ze had een logeerpartijtje. Maren is uitgeput die avond. Toch slaapt ze die nacht onrustig. Op haar rug met de kraag om. Zonder hoofdkussen. We zijn vooral heel dankbaar dat het zo goed is afgelopen. Ook opgelucht. Dat we zo’n crisis als gezin met elkaar hebben kunnen opvangen in het buitenland. Weliswaar met wat hulp van buren, collega’s en kennissen. Tóch hebben we dit klusje geklaard. Een gevoel van dankbaarheid overheerst.