donderdag 30 oktober 2014

Met stomheid geslagen

Het huidige moment is een tijdloos moment.
- Ken Wilber

“Dag! Dag!” roept een klas met zesjarigen naar ons. Dat zou helemaal niet speciaal hoeven zijn, behalve dat dit een klas Mexicaanse kindjes is. In México. Erika’s vader was Nederlander en Erika is dus half Nederlands. Ze spreekt echter geen woord Nederlands. Maren’s school organiseerde een ‘International Fair’ voor de laagste drie klassen van de lagere school. Erika had mij vlak van te voren gestrikt voor dit evenement. Ik kon als Hollandse toch niet ontbreken op de Hollandse kraam? En dus toog ik die ochtend na zumba les met een tas vol houten klompen in verschillende maten en twee handen vol KLM huisjes naar school. En daar stond Erika al op me te wachten. In vol ornaat. En met vol ornaat bedoel ik compleet gekleed in kledingdracht! Ze had posters boven de kraam opgehangen vol tulpen, grachten en molens. Natuurlijk ontbrak onze vlag niet, maar ook die oranje met de leeuw erop niet. Ze had verschillende Hollandse voetbaltenue’ s uitgestald en een dikke stapel boeken over Nederland. Er wapperden Sinterklaasvlaggetjes. Ik was helemaal stomverbaasd. Hoe kan een geboren en getogen Mexicaanse zoveel Hollandse spullen hebben? Ze had een baby Edammertje gekocht. Ze had er zelfs een kaasschaaf bij. En vlaggetjes voor op de kaasblokjes! Die heb ik afgelopen zomer overal gezocht in Breda! Ik was verbijsterd toen ik haar hoorde praten tegen de kleutertjes over Nederland. Mijn Nederland. Over hoe ver het vliegen is over de oceaan. Een hele nacht slapen. Dat alle mensen fietsend naar de supermarkt, naar school en naar hun werk gaan. Dat zij zelfs wel eens iemand heeft zien fietsen met een kindje voor aan het stuur. En zélfs wel eens iemand die links een boodschappentas aan het stuur had hangen en met zijn rechterhand zijn paraplu vast hield. Want ja, in Nederland regent het heel vaak. Ze vertelde dat er zóveel water is in Nederland dat de huizen langs grachten gebouwd zijn. Ik denk na. Inderdaad. In elke Hollandse Middeleeuwse stad zijn grachten. Het is me nooit eerder opgevallen. Ook niet dat er hier in Puebla helemáál geen grachten, vijvers of sloten zijn…. Als ik Erika hoor praten bekijk ik mijn kleine landje ineens met hele andere ogen. Die van een buitenlander. Dus praten we met de kindjes over koeien. Veel Hollandse koeien. Koeien maken kaas. En Nederland heeft een heerlijke specialiteit waar ze wereldberoemd om zijn. Onze kaas. De kindjes luisteren aandachtig. Sinterklaas komt voorbij in ons verhaal. Erika heeft zelfs pepernoten… om uit te delen aan de honderden kinderen. Als ik al pepernoten zou hebben, dan zou ik ze nooit delen met deze kinderen… Ik laat ze wat Nederlandse woorden uitspreken, ik deel blokjes kaas uit en laat foto’s van fietsende Nederlanders zien. De overvolle fietsenstalling van het Centraal Station in Amsterdam maakt de meeste indruk. Ik krijg deze ochtend een aardrijkskundelesje over Nederland en ik heb meteen een andere bril op. Wat is ons landje schattig, schoon, fris en degelijk! Daar sta ik in mijn sportkleding de kindjes telkens opnieuw uit te zwaaien: “Dag! Dag!” Er komen wel twaalf klassen voorbij. Ik sta naast Erika in haar Volendamse (of Zeeuwse?) kledingdracht. Ik steek minstens een kop boven haar uit. Maar laten we eerlijk zijn. Er lopen toch zeker méér mensen in Nederland met sportkleding aan, dan in klederdracht?

Ik loop in het ochtendzonnetje naast mijn Mexicaanse vriendin terug naar de yogaschool. We hebben na de les samen even een kop thee gedronken. “México blijft natuurlijk een derdewereldland!” roept ze uit. We hebben het over afvalscheiding. Ik vraag me hardop af of de bak met gescheiden papierafval van ons gezin niet gewoon in de afvalwagen geleegd wordt. Op donderdag kan het karton buiten aan de stoep gelegd worden en dat wordt dan rond acht uur in de ochtend op gehaald. Wij hebben niet alleen karton gescheiden, maar ook heel veel papier. We sparen dat in een grote plastic vuilcontainer buiten. Eens in de maand zetten we die bak op donderdagochtend buiten. Met de klep open zodat de vuilnismannen goed kunnen zien dat er papier en karton in zit. Geen vuil. Als ik later op de dag thuis kom is de bak altijd geleegd. Het is al meer dan twee jaar een mysterie waarin de bak geleegd wordt. Ik zie wel eens kleine vrachtwagentjes op straat met gebonden pakketten karton achterin. Maar wij maken nooit een pakket. Wij leveren al het papier en karton in de bak aan…. Volgens Moni maakt het niet uit. Op de vuilnisbelt draait namelijk een kleine economie. Er werken (wonen?) allemaal mannetjes die uit de afvalhoop plastic, blik en karton verzamelen. Deze bieden ze ergens aan en daar krijgen ze geld voor. Beelden van vuilnisbelten uit Guatemala doemen in mijn gedachten op. Even later gaat Moni met me mee boodschappen doen. Op de parkeerplaats van de supermarkt gooien we alle verpakkingen die ik per week verzamel in de bakken. Ze is helemaal onthutst van wat ik allemaal opspaar. Glas, plastic en PET. Voor we de supermarkt in stappen vraagt ze of ik al die shoppers en krat terug in mijn auto wil zetten. “Nee, daar doe ik zo meteen al mijn boodschappen in. Geen plastic tasjes voor mij.” Nu is ze helemáál met stomheid geslagen. México blijkt inderdaad een derdewereldland.