woensdag 1 oktober 2014

Dauw en grassprietjes

Vergeet het nooit: vreugde is niet een bijkomstigheid op je spirituele zoektocht, maar is van levensbelang.
- Rabbi Nachman

De vroege ochtenddauw staat nog op de lange grassprietjes onder de grote dennenbomen langs het meer. Van dat typische grijsgroene hoge gras dat alleen in bossen groeit. Dat gras, én dennenappels, doen me altijd aan de bossen in Drenthe denken. Ik heb daar als kind bijna een decennia lang elke zomer gekampeerd. Het is nog vroeg deze ochtend en de zon is al op. Vulkaan Popo is de laatste dagen weer flink actief en dat zie je doordat flinke rookpluimen ontsnappen uit zijn krater. Er ligt sneeuw op zijn top en ook op de bergketen ernaast. Ik geniet elke dag van het uitzicht op Popo. Maar deze ochtend in de Botanische tuin van de openbare universiteit is het uitzicht subliem. Een besneeuwde Popo robuust uitstekend boven een groot kalm meer. Ik loop met mijn yogamatje onder mijn arm op mijn blote voeten door het vochtige gras. Ik leg mijn matje neer zoals ook tien andere medestudenten dat doen. We gaan eerst mediteren en bewust dankbaarheid ervaren dat we hier op zo’n mooie plek een yoga klas mogen volgen. Wellicht geniet ik hier als Hollandse meer van dan de andere Mexicaanse studenten die in de buurt van Popo geboren en getogen zijn. Ik kan me zo bevoorrecht voelen dat ik elke maand op deze prachtige plek met zoiets moois bezig mag zijn. Als we in hond houding staan voel ik de steeds krachtigere zonnestralen mijn gezicht verwarmen. Helaas worden de mugjes ook actiever als de zon in kracht toeneemt. Mijn juf steekt brandende wierookstokjes tussen ons in het gras. Dat houdt de mugjes wel weg. Na de les ontspannen we liggend op onze matjes. De warme zon verwarmt onze lijven. De juf speelt op haar klankschalen. Vooraf heeft ze bij een ieder van ons essentiële olie op onze oorlellen gesmeerd en ons aan de olie laten ruiken. Aromatherapie. Als we na de les gezamenlijk thee gedronken hebben, en de typische piepkleine banaantjes én de tropische vitaminebommetjes guayaba gegeten hebben, loop ik alvast vooruit naar de uitgang van de tuin. Ik had een plantenwinkeltje bij de ingang gezien. Ik heb daar potten met verse kruidenplantjes zoals oregano, munt en basilicum gekocht. Voor in de patio naast onze keuken. Een piepklein stads moestuintje in terracotta potten op de vensterbank. Kan ik lekker organische kruiden gebruiken bij het koken van pasta en bakken van pizza. Of lekker verse muntthee zetten!

“Oh neeeee!” wordt er geschreeuwd. “Shit! Shit! Shit!“ hoor ik een boze stem roepen van achter de computer. Het is de avond voor Mark zijn hardloopwedstrijd en er is klaarblijkelijk iets mis gegaan. Deze wedstrijd vindt plaats bovenop de berg La Malinche. Op een hoogte van 3400 meter. Net zo hoog als de stad Cuzco in Perú waar we destijds drie dagen misselijk en duizelig waren van de grote hoogte. Het parcours van de wedstrijd bestaat uit tien kilometer hardlopen en dertig obstakels. Ongelukkigerwijs had Mark de dag ervoor het rugzakje moeten ophalen met een chip, een T-shirt en een startnummer. Dat wist hij niet. Op de website staat dat de organisatie niemand toelaat zonder de noodzakelijke chip. We gaan er tóch maar voor. En dus vertrekken Mark en ik die zondagochtend voor dag en dauw. Op weg naar het natuurpark hoog in de bergen. Helaas kunnen we ons doel niet in de TomTom vinden en dus volgen we de stem uit Mark’s telefoontje. We hebben er niet zo heel veel vertrouwen in: niet in de stem die ons de weg in het donker wijst en niet in het feit of Mark nou daadwerkelijk kan starten daarboven op de berg. De zon komt op en het uitzicht is prachtig. (zie ons fotoalbum) De 4461 meter hoge berg komt langzaam tevoorschijn uit de wolken. We vragen de weg in kleine dorpjes waar mensen al vroeg hun huizen uitkomen om hun verse broodjes en andere koopwaar te gaan venten. We worden naar steeds kleinere weggetjes verwezen. Het asfalt op de weg verdwijnt langzamerhand en we hobbelen samen over verlaten weggetjes zonder aanduidingen en zonder andere weggebruikers. Weinig vertrouwen. We zijn al een keer vertwijfeld omgekeerd, maar de tijd begint te dringen en dus keren we niet meer om. We zetten door. En na bijna twee uur vinden we de start van de wedstrijd. En ineens zit alles mee. Mark krijgt heel aardig tóch een chip voor zijn schoen toegewezen. De zon wordt sterker en dus loopt de temperatuur op tot boven de 10 graden. Mark loopt een supergoeie tijd en eindigt bij de eerste tien lopers van zijn groep. Ik heb in de tijd dat ik moest wachten mooie dennenappels in het bos gezocht. We zijn met een voldaan gevoel én twintig grote dennenappels voor onze openhaard naar huis gereden.