woensdag 9 januari 2013

Ziekenboeg


And in the end, it’s not the years in your life that count. It’s the life in your years.
Abraham Lincoln    

Rond lunchtijd kwamen we aan in het koude bergstadje dat bekend staat als cultureel hart van Chiapas en om z’n markt en al haar levendigheid. De inheemse bevolking brengen er hun groente, fruit, zelfgemaakte kleding, lederwaren en potten aan de man. Het grootste deel van de inheemse bevolking zijn Tzotzil-indianen en in mindere mate Tzeltal-indianen. We kwamen er een hippie tegen (die je hier trouwens opvallend veel hebt!) en hij maakte de vergelijking met Cusco – de Peruaanse stad in het Andesgebergte waar wij graag verbleven. Alleen ligt Cusco nog een kilometer hoger dan San Cristóbal. En is dit stadje  wat kleiner, alhoewel de stad erg gegroeid is, omdat er veel campesino’s uit de dorpen naar de stad getrokken zijn . We hebben natuurlijk de markt afgestroopt waar we wat leuke souvenirs gekocht hebben zoals een handgemaakt wandkleed en edelstenen. We hebben lekker op een plein gezeten, op de trap van een kerk, om mensen te observeren en fotograferen. De vrouwen die hun marktwaar verkopen dragen hier nog hun originele huipiles. (zie ons fotoalbum) En omdat er twee soorten indianenstammen hier komen zie je dus ook twee soorten traditionele kleding.

Op de ochtend van haar achtste verjaardag werd ze in het hotelbed toegezongen en daarna mocht ze alle kadootjes uitpakken. Ook van haar Bredase vriendinnetje. Later hebben we Maren’s verjaardag bij “Oh la la” gevierd, een Franse patisserie met onvergetelijke taartjes. Op het eind van de ochtend hebben we de hoge bergen verlaten om in een uur naar Cañon del Sumidero te rijden. Een nationaal park met een gorge van op z’n diepst 1200 meter. Vanuit ons hotelletje liepen we door het slaperige dorpje richting de boot. Toen we bij de rivierkade kwamen werden we verrast door een enorme rumoerigheid. Luidruchtige live muziek werd door mariacha-bandjes gespeeld. Mannetjes die om het hardst hun bootkaartjes wilden verkopen. Veel eettentjes en snacks die op straat verkocht werden. Het was er heerlijk warm, en dan die vibratie van al die reizigers erbij…  Heerlijk. We hebben twee uur over de rivier gevaren, waarbij we grote leguanen, grote krokodillen en kleine zwarte aapjes zagen. (zie ons fotoalbum) De afstand over het water was 42 kilometer en de omgeving was spectaculair.

In México blijft eten buiten de deur een risico, net zoals bijvoorbeeld in Egypte of India. Tijdens onze tweeweekse reis waarbij we alleen maar buiten de deur aten was dus een behoorlijk groot risico aanwezig. En ja hoor, op de laatste dag van de reis leek onze auto net een rijdende ziekenboeg! We moesten veel kilometers afleggen en uren rijden om thuis te komen en dus wilden we heel vroeg vertrekken. Die nacht begon Maren met spugen, niet veel later klopte Inden aan de hotelkamerdeur... dat Anthe ook aan het spugen was. Die nacht hebben we amper geslapen, om de beurt moest er een kind spugen. Mark en ik lagen met darmkrampen in bed te vechten tegen het braken. Die ochtend zijn we natuurlijk later vertrokken dan gehoopt, maar we vertrokken tenminste. Een voorraad plastic tasjes achterin de auto, flessen water en rollen closet-papier binnen handbereik.  Anthe zag helemaal wit en beroerd op de achterste bank, gekleed in haar pyama en spuugzakje klaar voor gebruik. Maren kwam op haar achterbank een beetje tot rust met een filmpje en toen begon Inden ook plotseling te spugen! Twee spugende kinderen achterin en een vader en moeder met buikkrampen voorin. Bij elke stop moesten we zakjes verwisselen, de gebruikte in de vuilnisbak en nieuwe halen bij een supermarktje. We konden er zelf wel om lachen. Halverwege de middag waren we thuis - veel sneller dan gepland zonder eetpauzes - en rolde iedereen z’n bedje in. De volgende dag waren we allemaal weer topfit gelukkig. (Alhoewel Mark toch nog een dag thuis in bed heeft gelegen om bij te komen van die verschrikkelijke zondag.) Gewoon iets verkeerds gegeten…