zaterdag 5 januari 2013

Delight

Forget not that the earth delights to feel your bare feet and the wind longs to play with your hair.
-  Kahlil Gibran

Het bijzondere van reizen is dat je steeds onderweg bent en veel ziet. Zoals de eenvoud van de huisjes hier en het leven van deze mensen in Chiapas. Langs de weg zie je de met op hun rug brandhout zeulende mannen, vrouwen en zelfs jonge jongens. Vrouwen lopen met zware, gevulde waterflessen naar hun huisje. De jonge meisjes (meestal nog geen tien jaar oud) met kleine broertjes en zusjes in een doek op hun heup. Kinderen die bananen, maiskolven of gepelde sinaasappels aan langs rijdende auto´s aanbieden. Zelfs door gewoon pal voor de rijdende auto te gaan staan! Dronken mannen slingerend over de provinciale weg, of mannen gehurkt  – poepend op straat! We waren op weg naar een Mayastad, Toniná, die tot de komst van de Spanjaarden bewoond was. En...waar pas sinds tien jaar grondig aan gewerkt wordt. Alleen deze informatie intrigeerde ons al genoeg. En we werden niet teleurgesteld.
Een 240 traptreden tellende (Inden heeft ze geteld) stenen piramide van zeventig meter hoog. Toniná betekent ook letterlijk “Huis van steen”. Piramide op piramide gebouwd met natuurlijk een groot plein ervoor met verschillende gebouwen. Prachtige beelden met symbolen die het verhaal vertellen zoals het Mayavolk naar het leven keek. Veel symbolen hebben met de dood te maken. Er werden hier veel offerceremonies uitgevoerd ter ere van de goden. Gevangenen werden vaak onthoofd, zoals de koning van Palenque, of duur verkocht. Toniná was de stad die rivaal Palenque op z´n knieën dwong. Halverwege het beklimmen van de piramide kreeg ik een  bevlieging van hoogtevrees, ik moest terug. Later ben ik met hulp van een gids tóch naar de top geklommen – waar Mark en de meiden al rondkeken. Op deze top bevindt zich de tempel van de rokende spiegel. (zie ons fotoalbum) De bloeitijd van deze nederzetting was tussen 900 en 1200. Het onderzoek is hier echter nog volop aan de gang. We zagen de archeologen zelfs aan het werk.  

“Aaah, hij komt achter me aan!” gillen de meiden. Ze hebben het over een felgekleurde papegaai die over de grond rent en waarschijnlijk angstig is. We willen er langs, maar de papegaai wil steeds in onze voeten happen – en we dragen slippers. En dan doe ik iets heldhaftigs wat ik de dierentuinopziener kort daarvoor heb zien doen. Ik pak een stevige tak en bied hem aan, aan de papegaai. Tot mijn grote verrassing stapt hij erop met twee pootjes en zo breng ik hem terug naar de kale boom waar nog zo´n papegaai zit. Ik vond het best eng, want hij kon mijn hand makkelijk bijten. Maar nadat hij weer rustig op zijn takje zit ben ik blij dat ik het aangedurfd heb. Kort daarvoor kwamen we een medewerker tegen met een leguaantje van twee maanden oud  op zijn schouder. Natuurlijk moesten we dat felgroene beestje even aaien. Als hij volgroeid is kan hij bijna anderhalve meter worden! Na het aaien hadden de meiden hem even op hun handen en daarna durfde Anthe het aan om hem op haar hoofd te laten zitten. (zie ons fotoalbum)  Deze dierentuin is heel natuurlijk opgezet en alle dieren leven hier in hun natuurlijk habitat. We zien dus alleen dieren die hier in de jungle leven en dat is heel leuk: jaguars (zelfs een zwarte), tapirs, krokodillen (leven in de rivier waar wij over gevaren hebben!), leguanen, papegaaien, ocelots en veel apen. Brulaapjes en spinaapjes. Dit was onze laatste dag in de jungle... Vandaag zijn we na een lange reis door de bergen, waarbij het junglegroen langzaam veranderde in een pijnbomenbos en de vochtige hitte veranderde in koude, op 2100 meter aangekomen. We zijn in het 16e eeuwse stadje San Cristóbal de las Casas dat bekend staat om zijn markten.
San Cristóbal de las Casas, 4 januari 2012